Samenvatting: Hersenwerk Neurowetenschappen In De 21Ste Eeuw | 9789058758675 | Max van der Linden

Samenvatting: Hersenwerk Neurowetenschappen In De 21Ste Eeuw | 9789058758675 | Max van der Linden Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hersenwerk neurowetenschappen in de 21ste eeuw | 9789058758675 | Max van der Linden

  • 1 Het wat en hoe van de neurowetenschappen

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het hoofddoel van neurowetenschappers?

    Neurowetenschappers bestuderen het zenuwstelsel, dat bestaat uit het brein, het ruggenmerg en de zenuwen in het lichaam.
  • Welke belangrijk onderscheid maken neurowetenschappers? Leg uit wat ze inhouden.

    Neurowetenschappers maken een belangrijk onderscheid tussen structuur en functie.
    Structuur gaat over anatomische structuren, gebieden in de hersenen onderscheiden zich van elkaar op basis van bijvoorbeeld het soort neuronen dat zich er bevindt. Functie gaat over wat ze doen, de functie van iets. 
  • Welke vijf belangrijke vragen zijn er binnen de neurowetenschappen?

    1. Hoe ontwikkelen de hersenen zich tot een volwassen staat?
    2. Hoe communiceren hersencellen met elkaar?
    3. Wat is het resultaat van verschillende verbindingen tussen de neuronen op het gedrag, de zintuigen?
    4. Wat is de invloed van de ervaring op de verbindingen tussen hersencellen en hersengebieden?
    5. Waarin verschillen de hersenen (en dus ook de verbindingen tussen hersencellen) van mensen met bepaalde aandoeningen van die van mensen met gezonde hersenen?
  • Waarom is het moeilijk om neurale correlaten te vinden? Geef antwoord in zes punten.

    1. Het kan moeilijk zijn om een ervaring/gedraging eenduidig te
    definiëren.

    2. Een ervaring/gedraging ‘zit’ vaak niet op maar één plek.

    3. Het is lang niet altijd bekend wat activiteit in een bepaald
    hersengebied betekent
    .

    4. De hersenen zijn mogelijk niet bij iedereen hetzelfde ‘georganiseerd’.

    5. Het kan moeilijk zijn om een ervaring/gedraging geïsoleerd te
    onderzoeken.


    6. Er kunnen praktische problemen zijn die het onderzoek naar een
    ervaring/gedraging moeilijk maken.
  • 1.1 Vorm en functie van het neuron

    Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoeveel axonen heeft één neuron?

    Een neuron heeft één axon. Echter kunnen ze wel variëren in lengte van nagenoeg nul tot meer dan een meter, zoals de axonen van je voet naar je ruggenmerg.
  • Hoe noem je het wanneer een neuron niet geprikkeld wordt, maar zich in een rusttoestand bevindt?

    Dat noemt men de rustpotentiaal van een neuron.
  • Hoe noem je het als een neuron door naburige zenuwcellen voldoende wordt gestimuleerd via dendrieten?

    Actiepotentiaal.
  • Leg uit hoe een neuron werkt en gebruik de volgende begrippen: rustpotentiaal, actiepotentiaal en natriumionen.


    Wanneer een neuron niet geprikkeld wordt, bevindt deze zich in een rustpotentiaal. Als een neuron door naburige zenuwcellen via de dendrieten wel voldoende wordt gestimuleerd, zal er een actiepotentiaal plaatsvinden. Een actiepotentiaal kunnen we omschrijven als een elektrische golf die door het axon ontstaat door de instroom van positief geladen deeltjes, die noemen we natriumionen. Deze golf eindigt bij een aantal vertakkingen aan het uiteinde van het axon bij de presynaptische eindknoppen. Na de actiepotentiaal worden kaliumionen uitgestoten om terug te keren naar de rustpotentiaal.
  • Het axon is bedekt met isolerende en niet-isolerende delen. Leg uit hoe deze delen heten en wat de functies hiervan zijn.

    Het isolerende deel is de myelineschede en het niet-isolerende deel is de knoop van Ranvier. Myeline verbetert de signaalgeleiding, het zorgt ervoor dat de actie-potentiaal zich sneller door het axon kan verplaatsen. De knopen van Ranvier versterken het signaal, doordat er nieuwe positief geladen natriumdeeltjes naar binnen voor stromen voor een extra impuls
  • Welke chemische stoffen geven de presynaptische eindknoppen af door een actiepotentiaal?

    Neurotransmitters worden afgegeven bij een actiepotentiaal in de synaptische kloof.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart