Psychopathologie - pathologievragen
60 belangrijke vragen over Psychopathologie - pathologievragen
1. Wat zijn de 3 criteria die belangrijk zijn voor het bepalen van psychisch ziek of gezond? En werk die uit.
- het lijden van een patiënt
4. Noem drie voordelen van het gebruik van classificaties/
- de diagnose is vaak een boodschap over wat de arts denkt dat de juiste behandeling is
-
6. Noem drie kernsymptomen van depressie.
- gevoelens van waardeloosheid, hopeloosheid, schuldgevoel
anhedonie, nergens van genieten
maar ook
- slapeloosheid
- angst, spanning
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
9. Noem vijf risico's van depressie?
- zelfdoding
- kans op hart en vaatziekten
- levensbedreigend wanneer men niet meer eet
- verlies van werk en sociale contacten
- ernstig verlies van kwaliteit van leven
10. Beschrijf hoe depressie onderscheiden kan worden van neerslachtigheid?
11. Wanneer is er sprake van een ernstige depressie?
12. Bij welke vormen van depressie is het gewenst om door te verwijzen?
14. Hoe zijn wisselende stemmingen te onderscheiden van een bipolaire stoornis?
15. Noem drie kenmerken van manie?
- ontremming, ongemotiveerde opgewektheid
- rijmen, lallen, grappen
- eerder opgewonden dan vrolijk, dit kan overslaan in boosheid
16. Wat is het verschil tussen manie en hypomanie?
17. Noem vier soorten fobieën?
- fobie voor spinnen braken, naalden
- sociale fobie
20. Noem drie kenmerken van PTSS?
- flashbacks of nachtmerries
- verlies van gevoel van veiligheid
- plotselinge geluiden kunnen een heftige schrik of woede teweegbrengen, een angstaanval of paniek
- rusteloosheid, slapeloosheid
23. Noem vier positieve symptomen van schrizofrenie?
- verward denken
- verward gedrag
- hallicunaties
25. Noem drie oorzaken voor een psychose?
- een bepaalde persoonlijkheidsontwikkeling
- trauma's of andere stressfactoren
- organisch
73. Wanneer is een doorverwijzing bij een eetstoornis geïndiceerd?
27. In welke levensperiode is de kans groot op het ontwikkelen van schizofrenie en welke factoren kunnen daarbij een rol spelen?
29. Beschrijf hoe een pshychotische episode kan ontstaan en hoe deze mogelijk kan verlopen?
32. Wat is de relatie tussen de hoeveelheid van een middel dat iemand gebruikt en verslaving?
- tolerantie, gewenning
- onthoudingsverschijnselen
- geen maat weten te houden
- meerdere stoppogingen hebben ondergaan
- een groot deel v/d dag besteden aan het middel (verkrijgen of herstellen)
- sociale problemen door het middel (werk, gezin, contacten)
- medische problemen, toch doorgaan met gebruiken bv.
33. Wat is de neurofysiologie van middelenafhankelijkheid?
34. Waarom werkt minderen niet altijd als er sprake is van middelenafhankelijkheid?
74. Wat zijn de risico's bij het behandelen van een eetstoornis?
35. Leg uit waarom het lastig is om een middelenafhankelijkheid te onderkennen.
36. Geef een tweetal voorbeelden van de gevolgen van verslaving voor de persoon zelf en een tweetal voorbeelden van de gevolgen voor de omgeving?
37. Wat zijn de sociale processen die een rol kunnen spelen bij verslaving?
38. Welke oorzaken kunnen een rol spelen bij het ontstaan van een verslaving?
40. Wat is het verschil tussen een somatisatiestoornis en simuleren?
41. Noem drie negatieve gevolgen van ADHD die bij volwassenen kunnen optreden?
- burnout bij het verkeerde werk
- sociaal isolement of gevolgen door de gevolgen van ADHD (moeite met relaties bv)
43. Welke factoren kunnen een rol spelen bij het onstaan van AD(H)D?
het kan vaker voorkomen bij mensen waarvan de moeder alcohol gebruikte of rookte tijdens de zwangerschap.
44. Beschrijf wat de gevolgen van AD(H)D kunnen zijn?
- depressie
- verslaving
- relatieproblematiek
45. Hoe kan AD(H)D worden gediagnosticeerd?
- hyperactiviteit & impulsiveit
- maken dingen vaak niet af
- veel friemelen
- gejaagd
- slecht concentratievermogen
- snel afgeleid
- vergeetachtig
- kunnen slecht plannen
- korte aandacht boog
46. Hoe kan een stoornis in het autismespectrum worden gediagnosticeerd?
46. Hoe kan een stoornis in het autismespectrum worden gediagnisticeerd?
47. Welke kenmerken zijn nodig om te spreken van een autismespectrum stoornis?
- autisme
- syndroom van asperger
- pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD-NOS)
49. Wat zijn de mogelijke complicaties bij een stoornis in het autisme spectrum?
- depressie
- verslaving
- relatieproblematiek
50. Waarmee kunnen symptomen van autisme verward worden?
52. Wat is een goede slaap hygiëne?
- uur voor slapen geen emotionele bezigheden
- piekeren niet voor het slapen, schrijf gedachten op
- geen blauw licht voor het slapen gaan
- geen alcohol voor het slapen gaan
- geen zware maaltijd voor het slapen
- bed is om te slapen of seks, niet om te werken, te lezen of tv te kijken
53. Waar kunnen slaapproblemen op duiden?
54. Welke risico's en complicaties kunnen optreden bij een slaapstoornis?
- depressie
- concentratieproblemen overdag
- relatieproblemen
- problemen op werk
- verstoord bioritme
- gewichtstoename
55. Leg uit wat psycho-organische stoornissen zijn?
61. Wat kan leiden tot een delirium tremens?
62. Welke complicaties kunnen optreden bij een delirium tremens?
- er kunnen insulten optreden.
48. Welke drie verschijningsvormen zijn in de DsM-IV te onderscheiden binnen de autismespectrumstoornis? Als de DSM-5 inmiddels wordt gebruikt, hoe wordt een autismespectrumstoornis in de DSM-5 beschreven. Kies 1 systeem en werk deze vraag uit.
Drie verschijningsvormen zijn:
Autisme stoornis ( klassiek autisme)
Asperger
PDD-NOS
ASS wordt als volgt beschreven:
Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie.
Beperkte interesses en activiteiten.
Herhalend gedragspatronen
De verschijnselen zijn aanwezig vanaf de vroegste kindertijd (maar worden soms pas later onderkend).
De verschijnselen veroorzaken lijdensdruk, geven beperkingen in sociale contacten, zoals: school,sport, werk, relaties,of in het functioneren op andere belangrijke levensgebieden.
64. Door welke oorzaken kan dementie ontstaan?
alzheimer - veroudering kan een factor van betekenis zijn
Dementie kan ook veroorzaakt worden door:
- aids, schildkierafwijkingen, diabetes, ernstige lever of nierstoornissen, hersentumoren, hersenbeschadigingen.
bepaalde stoffen zoals lood, chemicaliën, medicatie en drugs.
66. Wat zijn de belangrijkste twee oorzaken van Alzheimer?
- erfelijke factoren.
69. Hoe zijn de belangrijkste twee eetstoornissen te onderscheiden?
2 - onthouden van eten, verstoorde lichaamsbeleving, het lichaam veel dikker zien dan dat het is.
70. Wat zijn de lichamelijke symptomen en wat zijn de psychische kenmerken van anorexia nervosa?
- verstoord lichaamsbeeld, het lichaam veel dikker zien dan dat het in werkelijkheid is.
71. Beschrijf welke complicaties kunnen optreden bij anorexia nervosa?
- hartproblemen
- longklachten
- botontkalking
- beschadigde gewrichten
- tanderosie
- diabetes
- dood
72. Waarom is een eetstoornis moeilijk te diagnosticeren?
75. Wanneer kan men bij iemand spreken van een persoonlijkheidsstoornis, beschrijf hierbij de voorwaarden?
- een duurzaam vast patroon van innerlijke ervaring en gedrag dat afwijkt van de heersende cultuur
- het patroon is star en uit zich op veel terreinen
- bestaat sinds vroege volwassenheid
- komt niet voort uit een aandoening.
76. Noem bij vier persoonlijkheidsstoornissen 1 belangrijk kenmerk?
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis - overgevoelig voor afwijzing of kritiek
Obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis - streven naar perfectie, toont angst om fouten te maken
Borderline persoonlijkheidsstoornis - afwisselend 'aanpassing aan' en 'agressie tegen', bv veel relaties met heftige verliefdheden en heftige verlating.
77. Wat is het risico wanneer iemand met borderline persoonlijkheidssstoornis in een niet geschikte therapie komt?
78. Waarom is emotionele ontlading soms gecontraïndiceerd?
79. Beschrijf de hoofdkenmerken van de drie clusters van persoonlijkheidsstoornissen uit de DSM-IV?
- paranoide (achterdochtig)
- schizoide (sociaal teruggetrokken)
- schizotypisch (zonderling, randpsychotisch)
Cluster B 'flamboyant'
- antisociaal (gewetensloze)
- borderline (identiteitszwakte en impulsief)
- treatraal (egocentrisch en aandachtsvragend)
- narcistisch (opgeblazen)
Cluster C 'angstig'
- ontwijkend (sociaal angstig en geremd)
- afhankelijk (aan zichzelf twijfelend en onderdanig)
- obsessief compulsief (dwangmatig)
80. Wat is het verschil tussen een persoonlijkheidsstoornis en een persoonlijkheidsorganisatie?
81. Waarom zou het lastig kunnen zijn een stoornis in de persoonlijkheid te onderscheiden?
82. Noem enkele symptomen van de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis?
- minderwaardigheidsgevoelens (de ander is beter, talentvoller)
- stressgevoelig
- overgewicht kan voorkomen, omdat eten emoties dempt
- angstklachten
83. Noem enkele symptomen van de antisociale persoonlijkheidsstoornis?
- plaatst zichzelf in een goed daglicht
- sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde
- superieur
- pathologisch liegen
84. Waarom is het belangrijk om te vragen naar suicidale gedachten?
Verder worden veel zelfdodingen gepleegd als de depressie over het dieptepunt heen is. Op het dieptepunt is de persoon namelijk totaal initiatiefloos is. Ook in een manische episode kan men zeer impulsief een poging tot zelfdoding doen.
het vragen naar suicidale gedachten is eerder een beschermende factor dan dan het de kans erop vergroot.
85. Welke twee agressieve gedragsstoornissen bij kinderen zijn er?
- antisociale gedragsstoornis bij kinderen (CD)
86. Wat is het verschil tussen klassiek autisme en Asperger bij kinderen?
- niet gericht op andere mensen
- hebben ze communicatieproblemen. Ze praten niet of afwijkend. Tonen geen gezichtsuitdrukkingen, gebruiken geen lichaamstaal of gebaren
- hebben veel routines en rituelen. Alles moet steeds hetzelfde
Kinderen met Asperger syndroom hebben een vorm van autisme. Omgaan met andere mensen is voor hen moelijk. Ze begrijpen weinig van sociale regels.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden