Samenvatting: Het Ancien Régime : Europa In De Vroegmoderne Tijd, 1450-1800 : Vademecum | 9789035823648 | Leonard H M Wessels, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Het ancien régime : Europa in de vroegmoderne tijd, 1450-1800 : vademecum | 9789035823648 | red.: Leonard H.M. Wessels ; [auteurs: J.W. Buisman ... et al.].

• 1 Bevolking, economie en sociale verhoudingen. Divergente ontwikkelingen in Europa.

  Dit is een preview. Er zijn 30 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welk "wereldbeeld" wordt gehanteerd

  - Geografisch
  - Ontwikkeling
  - Natuurwetenschap

• Naar welke 3 verschijnselen wordt verwezen?

  - economische leven
  - verschillende maatschappijtypen
  - feodale structuren

• Wat was het centrale thema in de geschiedschrijving voor 1950 over relaties Oost en West Europa?

  De Baltische graanhandel

• Welke 2 gememoreerde ijkpunten zijn er opgetreden?

  - Franse revolutie: Soc. Politiek
  - Industriële revolutie: Soc. Economisch

• waar groeide de bevolking sneller, in oost of west?

  In beide groeide het gelijk, alleen engeland lag boven het
  
  gemiddeld

• Wat was het onderwerp van het Brenner debate?

  - verklaringen voor de overgang van de laatmiddeleeuwse feodale maatschappij naar het vroegkapitalistische Europa van de 18e eeuw
  - discussie jaren 1980 in Past and Present
  - Brenner vond dat  de sleutel lag in de afwijkende ontwikkelingen in de relaties tussen verschillende klassen (Frankrijk, Engeland, Westelijk/ oostelijk duitsland)
  - Brenner vond niet dat de verklaring (voornamelijk) lag in demografische factoren.

• Wat is het onderwerp van studie voor de Franse 'Annales-school'?

  - Structures en Conjuntures: het samensepl van verschillende economische  en sociale ontwikkelingen op de lange en middellange termijn op lokaal en regionaal niveau (door beschikbaarheid brongegevens)
  - periode 1950-1970

• Wat was na 1950 onderwerp van studie over verschillen Oost en West Europa?

  - studies met een theoretische of macro-economische inslag naar relaties tussen ontwikkeling en spreiding van de bevolking, agrarische productiviteit, prijsverloop en sociale verhoudingen
  - regionale studies waarin deze relaties, of aspecten daarvan in detail worden onderzocht.

• Wat waren de belangrijkste dynamische - demografische en economische ontwikkelingen?

  1) bevolkingsontwikkeling had haar eigen dynamiek.
  2) chronisch tekort van bestaansmiddelen.
  3) men spreekt daardoor van "homeostase".
  4)demografische catastrofe door zwarte dood rond 1500.

• Waardoor ontstonden de verschillen in sociale verhoudingen tussen Oost- en West Europa?

  - Oost: lagere bevolkingsdichtheid, minder steden
  - lage agrarische productie, hierdoor kon de bevolking niet groeien en kon geen urbanisatie en nijverheid/handel ontstaan
  - In West Europa verloor de lokale adel aan gezag (tgv centraal gezag) In Oost Europa kréég adel juist terrein (de vorsten wilden politiek dingen doen en hadden daarvoor de steun van de adel nodig)
  - de Oost-Europese adel gebruikte deze sterke positie om boeren tot lijfeigenen te maken. ontwikkeling werd versterkt door de stijgende graanprijs 15e 16e eeuw