Samenvatting: Het Emotionele Dna | 9789090309637 | Prof Pierre Capel

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van het emotionele DNA | 9789090309637 | Prof. Dr. Pierre Capel

• 1 Gevoelens

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke twee gevoelens onderscheidde Plato?

  Hij onderscheidde de mannelijke gevoelens, thymos, zoals dapperheid, en de vrouwelijke gevoelens, eros genaamd.

• Hoe komt het dat de plaats van gevoelens in onze cultuur zo mager bedeeld is?

  Omdat de logos (het denken) alleen maar materiele en tastbare dingen gebruikt en huiverig is voor immateriële, niet-meetbare processen. Gevoelens bestaan niet, maar ontstaan! Zijn zijn niet tastbaar maar wel reëel en hebben een enorme kracht. Gevoelens ontstaan uit de interactie van materiële zaken waardoor een immateriële kracht ontstaat die niet terug te vinden is in de geïsoleerde componenten. Zo worden er in de interactie tussen mensen gevoelens gegenereerd die een erorme sturende kracht hebben maar niet tastbaar of meetbaar zijn. Bij een positieve interactie heet dit liefde en bij een negatieve haat.

• Wat is het voordeel van het gebruik van knaagdieren in onderzoek?

  Dat ze genetisch gezond zijn en dat er bij inteelt niet de meest verschrikkelijke afwijkingen tevoorschijn komen.

• Wat gebeurd er bij ratten, waarbij de vrouwtjes een sterk genetische aanleg voor het krijgen van borstkanker hebben, als alles hetzelfde blijft, maar alleen de huisvesting (isolement) veranderd?

  Onder normale omstandigheden krijgt een percentage van de vrouwtjes na een bepaalde tijd borstkanker die niet uitzaait. Nu de vrouwtjes niet in groepsverband gehuisvest maar alleen in een kooitje geplaatst werden, bleek de eenzaamheid door deze sociale isolatie een direct effect te hebben op de ontwikkeling van de borstkanker. Na een zelfde periode hadden de geisoleerde vrouwtjes niet één kleine tumor maar meerdere tumorhaarden. De totale omvang van de tumor was vierentachtig keer zo groot en bovendien was een groot aantal kwaadaardig geworden en zaaide uit.

• Hoe maakt eenzaamheid tumoren groter en kwaadaardig (bij ratten)?

  Het korte antwoord is dat dit gevoel van eenzaamheid het gebruik van het DNA verandert. Genen die groeifactoren voor bloedvaten maken worden bij eenzaamheid gestimuleerd. Hierdoor krijgt de tumor meer bloedvaten en daardoor meer zuurstof en voeding, met als resultaat dat de tumor kan groeien. Net zo verandert de productie van eiwitten die nodig zijn voor een tumor om uit te zaaien.

• Wat veranderd er nog meer bij deze ratten, behalve het beloop van de borstkanker?

  De gevonden verschillen bestrijken bijna ieder gebied. De hersenontwikkeling en activiteit in de belangrijke structuren 'tussen de oren', zoals de thalamus en hippocampus, is anders bij eenzaamheid. Er veranderen nog veel meer hersenfuncties, niet alleen op het niveau van neurotransmitters en hun receptoren, hormonen, metabole activiteit en verslavingsgevoeligheid. Ook de ontwikkeling van de cortex, het deel waar o.a. denken en bewustzijn zetelen, wordt beinvloed, evenals het aanpassingsvermogen aan veranderde omtstandigheden. Al deze veranderingen in de hersenen komen ook tot uiting in gedrag en gevoeligheid voor psychische aandoeningen.

• Hoeveel genen veranderen in totaal bij mensen met sociaal isolement en wat heeft dit globaal voor een consequentie (gemeten bij twee gelijksoortige groepen mensen middels DNA-chip)?

  
  In totaal 209 genen, waarvan er 74 een verhoogde en 135 een verlaagde expressie t.o.v. de genen gemeten in de controle-groep hadden.
  Globaal werden de transcriptiefactor voor de genen die afweerfuncties remmen verlaagd en de transcriptiefactor van de genen die de afweer stimuleren verhoogd.

• Wat wat aangetoond in een uitgebreide studie naar mindfulness?

  Dat die een direct positief effect heeft op de lengte van telomeren en zo de celveroudering en de daarmee samenhangende processen tegengaat.

• 2 De cel -een wondere microkosmos

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoeveel procent van ons DNA wordt gebruikt om eiwitten te vormen?

  4%

• Wat is de functie van het zogenaamde 'junk' DNA?

  Dit regelt doorlopend wat en wanneer er in iedere cel gebruikt moet worden.