Samenvatting: Het Grote Rekenboek - Set Overzicht En Oefenboek | 9789077990681 | M van der Mark, et al

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 62 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Het Grote Rekenboek - set overzicht en oefenboek | 9789077990681 | M. van der Mark; J. Kuiper

  • 1 Getallen

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Getallen vanaf 10 bestaan uit meer dan één cijfer. Hoe heet de verzameling van alle getallen?

    Het tientallig stelsel. Deze bestaat uit: tientallen, honderdtallen, duizendtallen, tienduizendtallen, honderdduizendtallen, miljoenen, biljoenen en triljoenen.

    Getallen onder de tien noemen we eenheden.
  • Hoe schrijf/spreek je getallen uit?

    Een getal dat je in letters uitschrijft, moet je aan elkaar schrijven. Na duizend volgt een spatie.

    128.721 = Honderdachtentwintigduizend zevenhonderdeenentwintig  

    Miljoen en miljard schrijf je apart


    827.365.427 = Achthonderdzevenentwintig miljoen driehonderdvijfenzestigduizend vierhonderdzevenentwintig
  • De romeinen hadden ook een tientallig stelsel. Ze schreven deze met letters.Welke letters staan voor de verschillende getallen?

    M= 1.000, D= 500, C= 100, L= 50, X= 10, V= 5, I= 1

    De grootste waarde staat links, de kleinste waarde rechts. Staat een letter met een kleinere waarde voor een letter met een grotere waarde, dan moet je de kleine letter van de grote aftrekken.

    M= 1.000
    CM= 1.000 - 100 = 900


    MCMLIX = 1.959
    MM = 2.000

    LX = 60
    LIX = 59
  • Hoe reken je op het rekenrek?

    • Schuif het eerste getal op de bovenste rij naar links
    • Schuif het tweede getal op de rij eronder naar links

    Het antwoord lees je in één keer af: alle kralen die links staan.
  • 3 Aftrekken

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Handig aftrekken (met een rond getal)

    Maak een handige hulpsom met één of meer ronde getallen

    44-19=
    45-20=25


    Let op: bij het tweede getal tel je er 1 bij, dan moet je bi het eerste getal ook 1 bijtellen.
    Alleen dan blijft het verschil hetzelfde
  • 7 Kommagetallen

    Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waar staan de cijfers achter de komma voor?

    De cijfers achter de komma staan voor de tienden, honderdsten, duizendsten.

    Alles wat 1 of groter is, staat voor de komma.
    Alles wat kleiner is dan 1, staat achter de komma.
  • Waar staat de noemer van de breuk in een kommagetal?

    De teller vind je terug in het kommagetal. De noemer bepaalt de plaats achter de komma.

    Tienden zij het eerste getal achter de komma. 0,10 = 10,
    Honderdsten staat op de tweede plek achter de komma.   0,01 

    1 euro = 100 eurocenten
    1 eurocent = 1/100 euro = €0,01
    10 eurocent = 1/10 euro = €0.10 =
  • Op welke plek staan duizendsten achter de komma?

    Duizendsten staan op de derde plek achter de komma. (0,001) Dit zie je terug bij maten.

    1 meter = 100 centimeter
    1 decimeter = 10 centimeter = 1/10 meter = 0,1 meter
    1 centimeter = 1/100 meter = 0,01 meter
    1 centimeter = 10 millimeter = 1/10 centimeter
    1 millimeter = 1/1000 meter = 0,001 meter
  • Hoe bepaal je de plaats van de komma a.d.h.v. een breuk?

    Tel het aantal nullen in de breuk.

    0,1 = 1/10 = 1 tiende = 1 nul = 1 plaats achter de komma
    0,01 = 1/100 =  1 honderdste = 2 nullen = 2 plaatsen achter de komma
    0,001 = 1/1000 = 1 duizendste = 3 nullen = 3 plaatsen achter de komma
    0,0001 = 1/10.000 = 1 tienduizendste = 4 nullen = 4 plaatsen achter de komma
  • Vermenigvuldig kommagetallen met 10, 100 en 1.000

    Als je met 10, 100 of 1.000 vermenigvuldigt, hoef je alleen de komma te verplaatsen.

    10x3,15= 31,5


    Als je een kommagetal vermenigvuldigt met

    10 = komma 1 plaats naar rechts
    100 = komma 2 plaatsen naar rechts
    1000 = komma 3  plaatsen naar rechts 

    Ezelsbruggetje: veRmenigvuldigen = komma naar Rechts
LET OP!!! Er zijn slechts 62 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart