Startpagina / Samenvattingen / Het Nederlands strafprocesrecht / ovj-tenlastelegging-wijziging

De dagvaarding - Wijziging, inclusief aanvulling van de tenlastelegging

4 belangrijke vragen over De dagvaarding - Wijziging, inclusief aanvulling van de tenlastelegging

Welke mogelijkheid biedt art. 313 Sv?

De mogelijkheid voor de OvJ om te vorderen dat de tenlastelegging wordt gewijzigd. In het verleden werden verdachten te vaak vrijgesproken of OVAR door een slecht geredigeerde tenlastelegging. Dit terwijl eea voorkomen had kunnen worden door een wijziging in de tenlastelegging. De wetgever heeft daarom besloten tot de wijzigingsmogelijkheid.

Wat wordt er bedoeld met de materiele beperking die schuil gaat in art. 313 Sv.?

De OvJ heeft geen volledige vrijheid in de wijzgingsmogelijkheid. De zittingsrechter heft het uiteindelijke oordeel, de OvJ doet slechts een vordering. Hierbij mag de wijziging niet inhouden dat er een nieuw strafbaar feit in de zin van art. 68 Sr. wordt gecreeerd. Daar is het wijzigingsbeleid niet voor bedoeld.

Eea betekent wel dat verdachte, tenzij wordt geseponeerd opnieuw terecht zal staan.
Daarbij kan bij afwijziing van de wijziging doorhet OvJ worden doorgeprocedeerd om meer zekerheid te krijgen.
In principe mag de rechter de wijziging niet afwijzen tenzij er sprake is van hetgeen bepaald in art. 313 Sv.

Wat behelste de temporele beperking en waarom is deze afgeschaft?

Tot voor kort kon de OvJ geen wijzigingen in de tenlastelegging aanbrengen na de start van zijn requisitor. Inmiddels is dit, vanwege de maatschappelijke opvatting dat een vermoedelijke schuldige door een fout niet vrij zou mogen komen, afgeschaft. Nu is het mogelijk om de tenlastelegging te wijzigen na de start van het requisitor en in Hoger Beroep. Eea is zelfs mogelijk nar terugverwijzing door de HR.

Hoe wordt een bijzondere vorm van wijziging van de tenlastelegging benoemd?

Een aanvulling kan gezien worden als een bijzondere wijziging van de tenlastelegging. De OvJ is hier onverwijld toe bevoegd. De toevoeging kan de OvJ doen geschieden door de aanvulling mondeling tijdens het ott te vermelden. Ook al waren de feiten vooraf al bekend bij de OvJ dan nog belet dit de onverwijlde mededeling door de OvJ niet. Dit is wel opmerkelijk bezien vanuit de positie van de verdachte en hetgeen bepaald in art. 6 lid 1 sub a EVRM.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Het Nederlands strafprocesrecht | 9789013089578 | G J M Corstens

Bekijk samenvatting