Samenvatting: Het Nederlandse Strafprocesrecht | Corstens, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van het Nederlandse strafprocesrecht | Corstens/Borgers

• 10 Opsporingsonderzoek

• 10.1 Centrale begrippen

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 10.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Is er een concreet bevel van de OvJ nodig om om te treden in een veiligheidsrisico gebied?

  Nee, dit is niet nodig. Indien er aanwijzingen voor een terroristisch misdrijf bestaan mogen opsporingsambtenaren personen, vervoermiddelen en voorwerpen aan controle onderwerpen (art. 126zq-zs)

• Wat kenmerkt een verkennend onderzoek en is deze figuur te zien als opsoring in de zin van art 132a Sv?

  Vroegsporing is in eerste plaats te zien als opsporing in de zin van art 132a Sv.
  
  Het verkennend onderzoek is door enkele voorwaarden beperkt:
  

  1. Aanwijzingen moeten op een verzameling personen betrekking hebben.
  2. Het moet gaan om misdrijven waar voorlopige hechtenis op openstaat
  3. Het moet een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

• Moet  repesressieve controle aangemerkt worden als opsoring (art 132a Sv)?

  Ja, ook dit moet als opsoring worden aangemerkt.

• Wat is het verschil tussen gewone opsporingsambtenaren en buitengewone opsporingsambtenaren?

  Gewone opsoringambtenaren staan opgesomd in art 141 Sv:
  
  

  1. OvJ\
  2. politie
  3. koninklijke marechaussee
  4. bijzondere opsoringsdiensten

  De gewone opsoringambtenaren zijn bevoegd ter zaken van alle strafbare feiten op te treden. Buitengewone opsporingambtenaren zijn slechts bevoegd voor zover hun bevoegdheden zijn toegedeeld voor hun taakuitoefening.

• Welke extra toetsing moet er plaatsvinden bij kroongetuigen?

  Bij kroongetuigen moet er advies van het CTC worden gevraagd en een FIAT worden verkregen van het College van procureurs-generaal.

• 10.2 Het begin van een oplossing

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 10.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen proactief en reactief optreden?

  In het geval van reactief optreden komt de politie pas in actie nadat er aangifte is gedaan of op andere wijze een redelijk vermoeden van een gepleegd strafbaar feit is.
  
  In het geval van proactief optreden zal de politie er zelf opuit trekken om strafbare feiten te constateren.

• Wat is repressieve controle?

  Repressieve controle is een vorm van proactief optreden. Het gaat hier om het opsporen van mogelijk strafbare feiten door opsoringsambtenaren.
  
  Repressieve controle staat tegenover preventieve controle of toezicht.

• Welke arrest is van belang voor de voorgezette toepassing?

  het geweerarrest.

• Waarom zijn de meeste dwangmiddelen geen onderzoeksmethode?

  Dwangmiddelen zijn de eerste plaats middelen die de waarheidsvinding bevorderen.
  
  Er wordt pas gesproken van een dwangmiddel indien de hantering ervan  daadwerkelijk inbreuk maakt op de rechten en vrijheden van burgers.

• 16 Beraadslaging en einduitspraak

• 16.6 Waarom en waartoe motiveren?

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 16.6
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom moet de rechter motiveren?

  1) De verstrekkendheid van de desbetrefende rechterlijke beslissingen.

  De rechter wordt aangescherpt door van de rechter te verlangen zijn beslissingen te motiveren.

   

  2) De positie van de rechter.
  Een rechter is ondemocratisch. Dit kan opgeven worden door zijn concrete beslissingen zo goed mogelijk te motiveren. De motivering vestigt het gezag op de bessling. (art 121 GW codificeert dit).