Startpagina / Samenvattingen / Histologie en genetica / intermediair-aangrenzend-a-actinine

Epitheelcellen - Juncties - Verankerings

4 belangrijke vragen over Epitheelcellen - Juncties - Verankerings

Hoe wordt de adherent verbinding gevormd?

In dit type junctie worden F-actinevezels in aangrenzende cellen door actinebindende eiwitten, waaronder α- en β-cateninen, vinculine en α-actinine, gekoppeld aan een transmembraaneiwit, dat deel uitmaakt van een groep van de cadherinefamilie van glycoproteïnen op het celoppervlak. E-cadherine), dat cellen verbindt in aanwezigheid van Ca2+.

Hoe wordt de verbinding met de focale contacten gevormd?

Bundels actinefilamenten gaan een interactie aan met actinebindende eiwitten (α-actinine, vinculine en taline) om zich te verbinden met een transmembraanlinkeiwit, dat behoort tot een klasse van celadhesiemoleculen die een ‘integrine’ worden genoemd.

Met welke 2 typen juncties interageren de intermediaire filamenten?

• Desmosomen verbinden de intermediaire filamentnetwerken van aangrenzende cellen (c)
• Hemidesmosomen verbinden het intermediaire filamentnetwerk van cellen met de extracellulaire matrix (d)

Waar komen adherentverbindingen het vaakst voor?

Hechtende verbindingen komen het meest voor in de richting van de top van aangrenzende kolomvormige en kubusvormige epitheelcellen, waar ze submembraneuze actinebundels met elkaar verbinden tot een zogenaamde adhesieband. Ze zijn prominent aanwezig in de cellen langs de dunne darm, waar ze een zone vormen die door lichtmicroscopie zichtbaar is als een eosinofiele band (de terminale staaf).

Bij de embryogenese brengen hechtende juncties de beweeglijke krachten over die door de actinefilamenten worden gegenereerd, over hele cellagen. Ze zijn dus essentieel bij het bemiddelen in het vouwen van epitheelvellen om vroege organen in het embryo te vormen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Histologie en genetica

Bekijk samenvatting