Samenvatting: Hoofd En Hals Stuvia

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoofd en hals stuvia

  • 5 1.4 ANATOMIE VAN HOOFD EN HALS

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de belangrijke onderdelen van het gezicht zoals aangegeven op de afbeelding?

    Verschillende delen van het gezicht worden vaak benadrukt, waaronder:
    • Voorhoofd: Het bovenste deel van het gezicht.
    • Ogen: Bevinden zich onder het voorhoofd en zijn bepalend voor gezichtsuitdrukkingen.
    • Neus, wangen: Geplaatst centraal op het gezicht.
    • Lippen, Philtrum: Lipgebied met het philtrum erboven.
    • Hals: Ondersteunt het hoofd en verbindt het met het lichaam.
  • Wat zijn de kenmerken van de lippen en lipplooien?

    • Labium superius: de bovenlip.
    • Labium inferius: de onderlip.
    • Rima oris: de mondopening.
    • Sulcus nasolabialis: groef tussen neus en lippen.
    • Angulus oris: mondhoek.
  • Wat zijn de kenmerken van de tong?

    • Tong rug (dorsum linguae): bovenste deel van de tong.
    • Gespierd orgaan: belangrijkste voor spraak en slikken.
    • Bedekt met slijmvlies: beschermt de tong.
    • Sulcus terminalis: V-vormige groeve tussen tong en keel.
    • Smaakpapillen en smaakknoppen: verantwoordelijk voor smaakwaarneming.
  • Wat is de betekenis van Sulcus nasolabialis en andere mond- en verhemeltestructuren?

    • Sulcus nasolabialis: neus-lipplooi, ook wel nasolabiale plooi genoemd.
    • Labium superius: bovenlip.
    • Labium inferius: onderlip.
    • Angulus oris: mondhoek.
    • Rima oris: mondspleet.
    • Cavitas oris: mondholte.
    • Palatum: verhemelte.
    • - Palatum durum: harde verhemelte, heeft een concave vorm en wordt ondersteund door het processus palatinus en Os palatinum.
    • - Palatum molle: zachte verhemelte.
    • - Raphe palatina en A-Lijn: scheiding tussen het harde en zachte verhemelte.
    • - Uvula.
  • Welke onderdelen bevinden zich in de mondholte en wat zijn hun kenmerken?

    De mondholte bevat diverse structuren met specifieke functies:
    • Labium superius en inferius: Bovenlip en onderlip.
    • Vestibulum oris: Ruimte tussen lippen/wang en tanden/tandvlees.
    • Palatum durum en molle: Hard en zacht gehemelte.
    • Uvula: Huig, helpt bij slikken en spraak.
    • Arcus palatoglossus en palatopharyngeus: Boogvormige structuren die de keel afscheiden.
    • Isthmus faucium: Verbindingsgebied naar de keel.
    • Tonsilla palatina: Gehemelteamandel.
    • Dorsum linguae: Tongrug.
    • Frenulum labii superioris en inferioris: Lipbandjes voor bewegingsbeperking van de lippen.
    • Cavitas oris propria: Eigenlijke mondholte binnen tandenrij.
  • Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het omslagplooi?

    Het omslagplooi heeft de volgende kenmerken:
    1. Ruimte tussen gebitsbogen en lippen/wangen
    2. Bekleed met slijmvlies
    3. Bevat speekselklieren
    4. Verbindt met het frenulum
  • Wat is de rol van de papil in het tandvlees?

    De papil is een driehoekig stukje tandvlees dat een belangrijke functie heeft:
    1. Het opvullen van de ruimte tussen twee tanden
    2. Zorgt voor een esthetische uitstraling
    3. Ondersteunt de stabiliteit van de tanden
  • Wat zijn de kenmerken van gezonde gingiva?

    Gezonde gingiva heeft de volgende kenmerken:
    1. Kleur is uniforme roze, mogelijk met een pigmentatie.
    2. Omvang is passend rond de tand.
    3. Marginale rand ligt 1-2mm coronaal van de cement-glazuurgrens.
    4. Vorm van marginale gingiva is ronde rondom de tand met een kegelvormige rand.
    5. Interdentale papilla heeft een platte en gepunte vorm die de ruimte vul.
  • Wat zijn de speekselklieruitgangen en hun locaties?

    De speekselklieruitgangen zijn als volgt:
    1. Glandula parotis - uitmonding t.h.v. de 1ste molaar, via de Ductus van Stensen.
    2. Glandula submandibularis - uitmonding aan beide kanten van de frenulum, via de Ductus van Warton.
    3. Glandula sublingualis - ook langs beide kanten van het frenulum.
  • 29 4.1.1 TERMINOLOGIE EN BEGRIPPEN BETREFFENDE DE BESCHRIJVING VAN BEENDEREN

    Dit is een preview. Er zijn 54 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de uitwendige kenmerken van botmarkeringen?

    Belangrijke uitwendige kenmerken van botten zijn onder andere:
    • Verhogingen/uitstulpingen: voor de aanhechting van pezen en banden en waar aangrenzende beenderen middels een gewricht verbonden zijn.
    • Instulpingen, groeven en openingen: hier lopen bloedvaten en zenuwen langs het bot of dringen erin binnen.
    • Botstructuren zoals de femur, schedel en bekken bevatten specifieke onderdelen zoals trochanter, foramen, en kanaal.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart