Het kort geding - Bevoegdheid

10 belangrijke vragen over Het kort geding - Bevoegdheid

Hoe heeft de HR de regel van relatieve competentie verruimd m.b.t. het kort geding?

HR neemt aan, dat in kort geding tevens bevoegd is de voorzieningenrechter in het arrondissement, waar de onmiddellijke voorziening wordt vereist. Zijn er aldus volgens de gewone regels (art. 99-109 Rv) en deze bijzondere regel 2 verschillende rechters bevoegd, dan is de keuze aan eiser overgelaten.

Is een kantonrechter ook bevoegd tot het geven van een voorziening bij voorraad?

Ja in kantonzaken is de kantonrechter bevoegd tot het geven van een voorziening bij voorraad, waarbij de bepalingen over de voorzieningenrechter en de kantonrechter van toepassing zijn, art. 254 lid 4 Rv.

Wat zijn de 3 kenmerken van het kort geding die ook in art. 254 lid 1 Rv naar voren komen?

  1. De zaak moet spoedeisend zijn.
  2. De te geven beslissing is een voorziening bij voorraad, hetgeen wil zeggen dat deze een voorlopig karakter heeft.
  3. Bij de beoordeling of een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist en zo ja van welke inhoud, moet worden gelet op de belangen van partijen. De rechter in kort geding heeft een rechtsprekende taak, maar heeft mede tot taak bij het al of niet geven van een voorlopige voorziening de belangen van partijen tegen elkaar af te wegen. Hij is echter niet verplicht de kansen van partijen in een evt. procedure voor de rechter af te wegen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Is volgens de rechtspraak een rechter bevoegd om in kort geding een declaratoir vonnis te geven?

Nee, hiertoe is de rechter niet bevoegd in kort geding volgens rechtspraak, zoals verklaring voor recht dat een gelegd beslag nietig is, al zou de zaak spoedeisend zijn. Ook is de rechter in kort geding niet bevoegd om een constitutief vonnis tot echtscheiding of tot ontbinding van een overeenkomst uit te spreken. Bepaalde constitutieve beslissingen kunnen wel in kort geding gegeven worden, zoals schorsing van een bestaande rechtsbetrekking en zelfs opheffing van een beslag.

Mag de rechter in kort geding een als bindend bedoelde uitspraak geven omtrent de rechten van partijen?

Nee, het is een voorlopige oordeel.

Is de kortgedingrechter bevoegd om een concurrentiebeding teniet te doen?

Nee, maar wel om een voorziening te geven, die in wezen neerkomt op een uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een vonnis v.d. rechtbank. In kort geding kan een veroordeling worden uitgesproken om mee te werken aan transport van een onroerende zaak. Die veroordeling brengt in de eigendomstoestand v.d. onroerende zaak geen verandering en de verandering, die de voldoening aan zodanige veroordeling meebrengt, draagt geen definitief karakter.

Wat is een executiegeschil, art. 438 Rv?

In een executiegeschil mag de al berechte hoofdzaak niet geheel of gedeeltelijk opnieuw ter discussie worden gesteld. HR heeft in arrest van 1983 de taak v.d. rechter in een geschil over de executie van een voorlopig uitvoerbaar ontruimingsvonnis, waarvan hoger beroep was ingesteld, beperkt opgevat en stringentere voorwaarden gesteld voor het ingrijpen in de executie.

Wat is het uitgangspunt bij executiegeschillen?

Uitgangspunt is de bevoegdheid v.d. executant tot tenuitvoerlegging. Slechts als de executant misbruik van die bevoegdheid zou maken kan de rechter staking v.d. tenuitvoerlegging bevelen. Van misbruik kan sprake zijn als het te executeren vonnis op een klaarblijkelijke vergissing berust of als o.g.v. na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten de ontruiming klaarblijkelijk een noodtoestand voor de geëxecuteerde zou doen ontstaan.

Wat moet er door de rechter, volgens de HR, onderzocht worden bij de vraag of er plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering?

  1. Of het bestaan v.d. vordering voldoende aannemelijk is;
  2. Of er daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist (hierbij geldt in deze zaken een verzwaarde motiveringseis);
  3. Verder moet de rechter in de afweging v.d. belangenvan partijen en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling (restitutierisico) betrekken, welk risico kan bijdragen tot weigering v.d. voorziening.

Wat is de afwijkende regel zoals in art. 1019i Rv?

In deze bedoelde zaken van intellectuele eigendom moet de voorzieningenrechter bij het treffen van een voorlopige voorziening steeds ambtshalve een redelijke termijn bepalen voor het instellen v.d. eis in de hoofdzaak. De voorlopige voorziening vervalt wanneer niet binnen die termijn een eis in de hoofdzaak is ingesteld en de gedaagde daarna een schriftelijke verklaring bij de griffie indient, waarin hij vaststelt dat de voorziening is vervallen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo