Samenvatting: Hoofdstuk 1: Rechtsstaat
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van hoofdstuk 1: rechtsstaat
-
1 recht en rechtvaardigheid
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
noem de drie soorten publieksrechten (relatie burger en staat)
1. staatsrecht: regelt de regels voor de nederlandse staat: welke rechten heeft een minister
2. bestuursrecht: regels voor de verhouding tussen burger en overheid: aanvragen voor vergunning
3. strafrecht: wettelijke strafbepalingen -
noem de drie soorten privaatsrechten (burgers onderling)
1. personen- en familierecht: regelt zaken zoals huwelijk en geboorte
2. ondernemingsrecht: die regelt de voorwaarden van een vereniging of een bv
3. het vermogensrecht: sluiten van koopovereenskomst, arbeidsovereenkomst, erfenis en testement -
2 de grondbeginselen
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
welke machtsscheiding word gebruikt in Nederland en hoe werkt die?
trias policita:
wetgevende: stellen wetten vast waar mensen zich aan moeten houden
uitvoerende: goedgekeurde wetten worden uitgevoerd
rechtelijke: beoordelijk de mensen die de wetten hebben overgetreden -
in welke regels van het wetboek van grondwet zien we het legaliteitebeginsel terug? (de overheid mag mensen alleen beperkingen opleggen)
1. strafbaarheid: je bent alleen strafbaar bezig als het in de wet staat
2. strafmaat: de straf mag niet hoger zijn dan in de wet staat
3. no bis in idem regel: als je word vrijgesproken mag je niet opnieuw worden vervolgd -
3 strafrecht: de opsporing
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
wat is het verschil tussen midsdrijven en overtredingen?
overtredingen zijn minder erg: door rood rijden, te hard rijden
misdrijven: moord, drugs, diefstal
- bij misdrijven word het al geregistreed als je verdachte bent en bij overtredingen pas als er een veroordeling is
- de mogelijke straffen zijn bij misdrijven hoger
- een poging tot overtreding is niet strafbaar en een msidrijf wel -
wanneer er een misdrijf is geweest, verloopt de prodcedure volgens een vast patroon. welke is dat?
1. politie: verzameld informatie over het strafbare feit: ze zoeken sporten en horen getuigen uit, houd de verdachte aan en zet alles in een proces verbaal
2. de officier van justitie: bepaald of er wel of niet een rechtzaak moet komen
3. de rechter stelt tijdens de rechtzaak vast of de verdachte schuldig is -
van welke dwangmiddelen mag de politie gebruik maken als er toestemming is gegeven door de overheid
een woning binnengaan, sociale persoongegevens opvragen, preventief fouilleren en de verdachte langer vasthouden -
4 strafrecht: de rechter
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
wat staat er in een dagvaarding/oproep
hierop staat waarvan je word verdacht en wanneer en waar de rechtzaak plaatsvind. -
uit welke 7 stappen bestaat een rechtszaak?
1. opening: de rechter controleert de persoonlijke gegevens
2. tenlastelegging: de officier leest de aanklacht voor
3. onderzoek: ondervragen van de verdachte en getuigen, de officier en de advocaat. er word ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
4. requistoir: de officier houd een verhaal en probeert daarmee aan te wijzen dat de verdachte schuldig is, ook vraagt hij om een bepaalde straf
5. pleidooi: de advocaat verdedigt de verdachte
6. laatste woord: de verdachte heeft het laatste woord
7. vonnis: rechter doet uitspraak -
wat gebeurt er als iemand in hoger beroep gaat?
dan gaat de zaak naar het gerechtshof en dan word de zaak volledig over gedaan
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden