De fysiologie van de bloedvaten & de bloeddruk - Arteriolen en hun vasomotie

19 belangrijke vragen over De fysiologie van de bloedvaten & de bloeddruk - Arteriolen en hun vasomotie

Vertel wat over de arteriolen

  • Weerstandsvaten/kraantjes genoemd
  • Diameter is kleiner dan 50 μm
  • Belangrijke BD daling > tot 35 mmHg
  • 60% van de TPR wordt gecreëerd thv de arteriolen
  • Overgang naar een constante bloedstroom
  • Weinig elastisch weefsel > wel veel gladde spiercellen
  • Veel sympatische zenuwuiteinden > bij hoge S tonus > prikkeling α receptoren > depolarisatie > Ca2+ influx > contractie > vasoconstrictie > diameter kan met 75% afnemen > weerstand neemt toe!
  • Bevatten veel sympatische zenuwcellen, vooral α receptoren
  • Kunnen diameter zeer gemakkelijk reduceren. Zeer uitgebouwde tunica muscularis

De bloedvloei Q = ΔP/R kan je anders schrijven, hoe?

Q = arteriële BD/TPR

Arteriële BD pakken aangezien druk in venen heel laag is.
Arteriolen kunnen voor een redistributie zorgen van de CO over de verschillende organen. Redistributie is heel belangrijk en arteriolen werken daaraan ook mee. Daarom in nauwe verbinding met AZS.
Arteriolen zijn belangrijke mede-regulatoren van de BD.

Waardoor hebben de gladde spiercellen in de vaatwand v/d arteriolen een basale tonus in rust?

  • Spontane trage depolarisaties > continue matige contractie
  • Altijd een bepaalde pulsstroom via sympatische zenuw


Voordeel: arteriolen kunnen hun R nog meer verlagen indien nodig!

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De PS speelt zo goed als GEEN rol in de vasomotie, maar er zijn 3 uitzonderingen. Welke?

  1. Bekkenorganen: PS een vasodilatatie veroorzaken waardoor bijv. Erectie mogelijk is. Daarom seks in stress situatie zeer moeilijk
  2. Speekselklieren: zijn PS gestuurd, als stress dan speeksel zeer visceus (normale productie valt weg). Vasodilatatie nodig door PS om die normale productie weer terug op gang te krijgen
  3. Vasomotie van coronaire BV door PS (matige rol)

Wat gebeurd er met de weerstand en diameter van de arteriole wanneer de S tonus verhoogd?

De weerstand wordt maximaal en de diameter verkleind

Arteriolen worden omgeven door uitgebreide laag gladde spiercellen die concentrisch om lumen gewenteld zit = tunica muscularis. Deze is opgedeeld in 2 zones. Beschrijf deze

Zone 1
  • Veel celjuncties, want zo goed als geen bezenuwing
  • Vooral beïnvloed door catecholamines uit bloed!
  • Single unit type = alle cellen gelijk gestimuleerd (gedragen zich als een syncytium)


Zone 2
  • Weinig celjuncties
  • Wél bezenuwd
  • Adrenaline geraakt zo ver niet (te trage diffusie)
  • Multi unit type = elke cel apart geïnnerveerd

Niet alle arteriolen bezitten α receptoren, er zijn uitzonderingen. Welke?

  • Er zijn arteriolen die β2 receptoren bevatten (naast de α receptoren) > omgekeerd effect hebben: vasodilatatie krijgen > bij spieren voorkomen. Zijn vooral gevoelig voor adrenaline en gaan activiteit gladde spiercellen inhiberen > VD
  • Heel wat arteriolen die geen postganglionaire adrenerge receptor hebben, maar een postganglionaire cholinerge receptor hebben > acetylcholine vrijzetten > muscarine receptor op ontvangster cel > resulteren in vasodilatatie

Juist of onjuist: maximale doorbloeding in alle organen is haalbaar

Onjuist, het is NIET haalbaar

Arteriolen hebben soms 2 tegenstrijdige belangen, hoezo?

Arteriolen hebben impact op druk van hoofdleiding, maar ook impact op hoeveel bloed er door een specifiek orgaan stroomt.

Vb: maag darm pakket: eten, vertering, doorbloeding groot/maximaal. Maar plots vechten, dan arteriolen andere prioriteten opgelegd krijgen > vasocontrictie > zo doorstroming af te zetten, zodat druk in hoofdleiding bewaard blijft. Spier krijgt absolute prioriteit om weg te lopen – is egoistisch. Maag darm pakket is altruistisch om dan doorbloeding aan te passen

Waarvan is de regeling van de bloedvloei sterk afhankelijk?

Van het weefseltype wegens het verschillend fysiologisch belang van bloed in organen > regelmechanisme zal verschillen

Welke verschillende manieren zijn er om de diameter (of dus weerstand) te sturen?

  1. Neurohumorale regulatie
  2. Autoregulatie
    1. Metabole autoregulatie
    2. Autoregulatie via druk
    3. Autoregulatie via paracriene factoren
  3. Samenspel van neurohumorale effecten & autoregulatie

Vertel wat over de neurohumorale regulatie

  • Heel groot belang in regelen BD! Gemiddelde BD = CO x TPR
  • Belang sympaticus (reflex!!)
  • Angiotensine II: is sterkste vasoconstrictor in lichaam (renine uit nier > angiotensinogeen in bloed omgezet in angiotensine I en vervolgens angiotensine II > VC)
  • PS heel beperkte rol in vasomotie behalve in:
    • Bekkenorganen penis en clitoris (zwellichamen)
    • Speekselklieren
    • Coronairen

Wat is het effect als de [adrenaline] in plasma toeneemt/S activiteit toeneemt/autoregulatie plaatsvindt?

  • Afname arteriolaire diameter
  • Toename van perifere weerstand

Waar heeft autoregulatie een heel groot belang bij?

Bij het bloedtoevoer op orgaanniveau.
  • Bij dezelfde nood van orgaan maar een gewijzigde BD (nier, hersenen)
  • Bij gewijzigde nood van het orgaan (metabole autoregulatie) 

Wat houdt metabole autoregulatie in?

  • Orgaan zelf regelt zijn bloedaanvoer of basis van wijzigingen in zijn eigen behoefte (metabolisme)
  • pO2, pH en pCO2 concentratie zijn de belangrijkste signalen > krijgen hormoonwerking > beïnvloeden precapillaire sfincters
  • Als [CO2] stijgt en pO2 zakt > vasodilatatie
  • Typisch voorbeeld: reactieve hyperemie

Wat houdt autoregulatie via de druk in?

  • Bijv. In de hersenen: bij een BD daling zullen arteriolen dilateren om adequate bloedvloei te garanderen
  • Belangrijk voorbeeld zijn de hersenen daar hun bloedvloei niet onderhevig mag zijn aan veranderingen in de BD
  • Via stretch gevoelige ionkanalen > Ca2+ influx > contractie
  • Pas op: dit is GEEN reflex

Wat houdt autoregulatie via paracriene factoren in?

  • Endotheel secreteert substanties die gladde spiercellen sturen. Bijv. Bij daling van pO2 of bij uitrekken > endotheel produceert NO uit arginine > relaxatie van de gladde spiercellen > dilatatie (dus: groot belang van een intact endotheel!!)
  • Naast NO ook belang van weefselhormonen:
    • Histamine: VD en verhoogde vaatpermabiliteit
    • Kinines: vb bradykinine
    • Prostoglandines E (VD) of F2α (VC)
    • Serotonine: VC
    • Prostacyclines (VD), thromboxanen (VC)

Wat zijn egoïstische kraantjes?

Kraantje van hersenen enkel reageren op nood van doorbloeding van hersenen zelf. Kraantje stelt zich niet tot diensten om druk op hoofdleiding te bewaren, dus gaat niet doorbloeding verminderen zodat kraantje voor spieren bij sporten meer open kan staan.

Wat zijn altruïstische kraantjes?

Kraantjes die enkel opengaan als de rest van de organen het toelaten, dus in rust. Zodra er ook maar ergens meer nood aan bloed is, dan gaan deze kraantjes dicht en gaat er meer bloed naar die organen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo