Samenvatting: Hoofdstuk 3 En 4
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoofdstuk 3 en 4
-
1 Hoofdstuk 3 en 4
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat voor soort groepen kennen we?
- Formele groepen (bestuurlijke groepen, uitvoerende groepen, zelfsturende teams, virtuele groepen)
- Informele groepen (vriendschappen, gemeenschappelijke activiteiten, kwestie of belangen)
-
Welke sociale beinvloeding vindt plaats in groepen?
- Actieve en passieve beinvloeding (bewust of onbewust invloed uitoefenen)
- Conformiteit (schikken naar de groep)
-
Wat zijn de vijf fasen van groepsontwikkeling?
•Oriëntatie
•Conflict
•Stabilisatie
•Prestatie
•Beëindiging -
Wat zijn structurele kenmerken van groepen?
- Dubbelinteractie
- Inbreng
- Invloed en status
-
Wat is het verschil tussen groepsleden met veel en weinig inbreng?
Een klein deel van de groep levert de grootste inbreng.
Groepsleden met weinig inbreng leveren:- Info
- Stemmen
Groepsleden met veel inbreng leveren:- Inhoud
- Richting
- Uitkomst
- Richten zich op elkaar
- Info
-
Wat is de verhouding tussen invloed en status en de inbreng in een groep?
Verschillen in inbrengen komen door verwachtingen als gevolg van:- Gedragingen in het verleden (door jezelf en anderen, leereffect)
- Statuskenmerken van de groepsleden
Dominantie: in een strijd om status en invloed wint de meest dominante persoonlijkheid. - Gedragingen in het verleden (door jezelf en anderen, leereffect)
-
Hoe ontstaan rollen in een groep?
- Gekoppeld aan positie (e.g., coördinator)
- Ontstaan uit interactiepatroon
Problemen met rolvervulling- Rolonduidelijkheid: onzekerheid over inhoud van de rol
- Rolconflict: tegenstrijdige eisen of verwachtingen een rol
Functionele en disfunctionele rollen- Functioneel: Taakgericht (formeel)
- Functioneel: Groepsgericht (informeel)
- Disfunctioneel: Zelfgerichte rol (informeel)
- Gekoppeld aan positie (e.g., coördinator)
-
Welke rol spelen affectieve relaties in groepen?
- Patroon van onderlinge aantrekking en afstoting
- Groep bestaat meestal uit twee subgroepen (Moreno 1943)
Cohesie versterkend:- Succes groepstaak
- Kwaliteit onderlinge relaties
- Omvang groep
- Gemeenschappelijke vijand
- Patroon van onderlinge aantrekking en afstoting
-
Wat kunnen kenmerken zijn van verschillende groepen binnen organisaties?
Verschillen identiteit en visie- Doeloriëntatie: e.g., intern of extern?
- Tijdsoriëntatie: e.g., korte of lange termijn?
- Interpersoonlijke oriëntatie: e.g., omgangsvorm?
- Structuur: e.g., vastgelegd of vrij?
Wij‐groep versus zij‐groep- Betrokkenheid (wij: hoog; zij: laag)
- Waarneming (wij: heterogeen; zij: homogeen)
- Stereotypering (zij: vooroordelen)
- Beoordeling (wij: positief; zij: negatief)
Groepen binnen organisaties:- Ontwikkelen een eigen visie (vanuit eigen referentiekader)
- Hebben andere belangen
- Kunnen met elkaar concurreren (denk ook aan schaarste)
- De organisatie als conglomeraat van partijen; deels gemeenschappelijke en deels tegenstrijdige belangen
- Doeloriëntatie: e.g., intern of extern?
-
Op basis van welke twee criteria kan doelmatige samenwerking worden vastgesteld?
- Productiviteit: hoeveelheid en kwaliteit van het werk (efficientie)
- Tevredenheid: met elkaar en de onderlinge samenwerking
Let op: onafhankelijke criteria, hoge productie leidt niet tot tevredenheid. - Productiviteit: hoeveelheid en kwaliteit van het werk (efficientie)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden