Samenvatting: Hoofdstukken Recht Voor Niet- Juristen Inleiding Recht Voor Bedrijf En Overheid | 9789462906730
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoofdstukken Recht Voor Niet- Juristen Inleiding Recht Voor Bedrijf en Overheid | 9789462906730
-
1 Grondslagen en structuur van het Nederlandse recht
-
1.3.3 Trias politica
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Uitvoering trias politica
Wetgevende macht: regering en staten generaal samen zijn bevoegd om wetten in formele zin uit te vaardigen.
Uitvoerende macht: Overheidsinstanties, de regering, de politie, belastingdienst etc.
Rechtsprekende macht: rechters. -
1.3.6 Vervolging en bestraffing van wetsovertredingen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.6
Laat hier meer flashcards zien -
Vervolging en bestraffing van wetsovertredingen
Personen of organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan wetsovertredingen die te kwalificeren zijn als strafbare feiten, kunnen worden vervolgd door het openbare ministerie en vervolgens kunnen worden bestraft door de rechter. Dat geldt niet alleen voor particuliere organisaties en burgers, maar ook voor overheidsinstanties. -
1.6.4 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen
-
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen
Publiekrechtelijke rechtshandelingen kunnen alleen door overheidsinstanties die daartoe op grond van een wet in materiële zin bevoegd zijn worden verricht ( Wet werk en bijstand).
Privaatrechtelijke rechtshandelingen: kunnen daarentegen niet door overheidsinstanties, maar ook door burgers en bedrijven worden verricht. (Verhuren van een pand). Dit kan op grond van het burgerlijk wetboek door eenieder worden gedaan. -
1.6.6 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
-
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen
Publiekrechtelijk: De staat, provincies en ge gemeenten.
Privaatrechtelijke rechtspersonen: verenigingen, stichtingen, besloten vennootschappen en dergelijke. Dit soort organisaties wordt in het leven geroepen door bij de notaris een speciale akte te laten opmaken. -
3 Staatsrecht
-
3.2 Organisatie van de staat en hoofdrolspelers
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Trias politica in Nederland
Niet zo zuiver als Montesquieu het heeft bedoeld. Omdat de wetgevende macht in dit geval niet alleen door de volksvertegenwoordiging maar ook door de belangrijkste bestuursorgaan: de regering wordt vastgesteld. Dat bestuur kan soms ook zelf algemene regels vaststellen.
Uitvoerende macht: overheidsinstanties en ook de regering.
Rechterlijke macht: wel strikt gescheiden door rechters.
Belangrijker dan een strikte machtenscheiding is wellicht dat de staatsorganen elkaar op deze manier over en weer kunnen controleren en in evenwicht houden: ze hebben elkaar nodig.
Evenwicht van machten wordt ook wel checks and balances genoemd. -
Vergaderingen eerste en tweede kamer
Openbaar (ter controle van het volk)
Besluiten (gewoonlijk door meerderheid van stemmen)
Vaak stemmen fracties en coalitiefracties hetzelfde en heb je dus een meerderheid.
Kamerleden stemmen zonder last. (en zelfstandig) Ze kunnen niet juridisch gedwongen worden door hun fractie. Wel kunnen ze eruit worden gezet en moeten ze op eigen houtje zelf verder.
Parlementsleden kunnen vrijuit spreken in vergaderingen van de Staten-Generaal. Ze hoeven daar niet bang voor te zijn. Grondwet biedt de vrije meningsuiting in het parlement en daarmee het democratische proces een sterke bescherming. Dit heet de parlementaire onschendbaarheid of parlementaire immuniteit. -
Ministeriële verantwoordelijkheid en parlementaire controle
Omdat de regering, minister en staatssecretarissen over belangrijke en ingrijpende bevoegdheden bezitten, kunnen ze desgevraagd ter verantwoording worden geroepen in het parlement: politieke ministeriële verantwoordelijkheid.
Op die manier heeft de Staten Generaal een democratische controle. De verantwoordelijke of bevoegde minister of staatssecretaris moet zijn beleid verantwoorden in een van de kamers.
Ook voor regeringshandelen kan een bepaalde minister of staatssecretaris worden aangesproken.
Bij ambtenaren, is het de minister die voor hun professionele gedragingen, de verantwoordelijkheid draagt. Ook als hij daarbij niet persoonlijk was betrokken. -
Controle ministers, staatssecretarissen en de regering
- Uitnodiging om de in de kamer te verschijnen (in principe moet je hieraan gehoor geven)
-Inlichtingenrecht (Verplicht inlichtingen te geven, tenzij daardoor het belang van de staat wordt geschonden.
-Parlementaire enquête: Niet alleen informatie gevraagd van ministers etc. Maar ook burgers kunnen worden verhoord.
Geen vertrouwen meer? --> vertrouwensregel --> minister of in zeldzame gevallen kabinet stapt op wanneer ze niet meer de steun van de meerderheid van de kamer hebben. -
3.4 Rechtspraak
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4
Laat hier meer flashcards zien -
Onafhankelijkheid en onpartijdigheid: toetsingsverbod
Volgens het EVRM hebben burgers recht op een eerlijke en openbare behandeling van hun zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Onafhankelijkheid ziet op de verhouding van de rechter tot de wetgever en het bestuur. Zij mogen geen invloed uitoefenen op rechters. De regering kan rechters die voor de overheid vervelende beslissingen nemen, dus niet zelf ontslaan.
Onpartijdigheid houdt in dat de rechter neutraal staat ten opzichte van de partijen die voor hem verschijnen. En dat hij niet vooringenomen is ten aanzien van de concrete zaak die aan hem is voorgelegd. -
Toetsing wetten en regels
De rechter mag lagere regels buiten beschouwing laten omdat zij in strijd zijn met hogere regels. Daar geldt wel een uitzondering bij de rechter mag niet toetsen of wetten in formele zin in overeenstemming zijn met de grondwet. Hij dient ervan uit te gaan dat zij dat zijn. Deze bepaling wordt wel aangeduid als het toetsingsverbod. Dit om te laten zien dat de democratisch gelegitimeerde wetgever in formele zin de hoogste uitlegger is van de Nederlandse Grondwet.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden