Codificatie en het natuurrecht - Slotbeschouwing

Question

19 en 20e eeuw: positivistische denkwijze overheerst (ten koste van natuurrecht), 2 factoren beslissend hiervoor:

Answer 1

1). invloed Historische School:
invloed van het recht wordt bepaald door de bijzonder aard van het historisch gegroeide zeden en gewoonten van een specifieke samenleving.

2). invloed Rousseau's staatkundige denkbeelden:
geen andere rechtsregels dan die welke berusten op uitdrukkelijk bevel van soeverein, volonte general (tot uitdrukking in wet).

Answer 2

Codificatie van het privaatrecht, Codex Fridericianus gepubliceerd in 1749.

Minister Samuel von Cocceji in opdracht van Frederik II.

Answer 3

Het was achterhaald. Het positivistische recht zegevierde.

Historische School: het ware recht kan niet gevonden worden door een beredenering die leidt tot een altijd en overal geldige uitkomst. Recht groeit door gewoonte en gegroeide zeden van een specifieke samenleving.

Rousseau's staatskunde: geen andere rechtsregels kunnen toegelaten worden dan die die de volunte generale uitdrukken.

Het natuurrecht werd gezien als misverstand omdat er geen universeel recht kon zijn, het recht kan niet wetenschappelijk verklaard worden (Radbruch).

Answer 4

- wederopleving natuurrecht:

EVRM
nwe wetboeken in Dui en Ita:

rechter mag wfz nu ook toetsen aan mensenrechten.

Answer 5

Als reactie op de oorlog voelden mensen de behoefte om mensenrechten te codificeren (EVRM en grondwetten).

De stoische- christelijke natuurechtsleer is onderdeel geworden van de europese morele traditie. Zij verwoordt de stem van het menselijke geweten dat verlangt dat wetgeving aan morele en rationele eisen dient te voldoen om als recht aanvaard te kunnen worden.