Samenvatting: Hoofdzaken Belastingrecht | 9789089746795 | Boom Fiscale Uitgevers
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoofdzaken belastingrecht | 9789089746795 | Boom Fiscale Uitgevers
-
1 Week 1: Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn belastingen? Materiële definitie
Gedwongen financiële bijdragen van burgers en bedrijven aan de overheid zonder individuele tegenprestatie, ter financiering van collectieve uitgaven, die geheven worden d.m.v. belasting-wetten en vorderingen.
-
Waarom heb je geen nieuw feit nodig bij een naheffingsaanslag? (art. 20 AWR)
De inspecteur gaat dan pas voor het eerst een aanslag opheffen (immers als je aangifte doet, dan doe je dat zelf en pas als dan iets niet klopt wordt er een aanslag opgelegd!), dus er kunnen geen nieuwe feiten opkomen, het is immers de eerste keer dat de aanslag door de inspecteur wordt opgelegd. -
Heb je een nieuw feit nodig in geval van art. 16 AWR?
Ja, voor een naheffing heb je als inspecteur zijnde inderdaad een nieuw feit nodig, echter niet als de belastingplichtige te kwader trouw is, dus wanneer er sprake is van kenbare fouten, fouten die de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar behoorden te zijn (bijv. buitensporig lage aanslag). -
Wat voor soort en op basis waarvan kan de inspecteur boetes opleggen?
Op basis van art. 8 AWR kan de inspecteur- verzuimboetes (art. 67a AWR)
- vergrijpboetes (art. 67d-f AWR) opleggen. Verzuimboetes zijn in geval van minder ernstigere feiten terwijl vergrijpboetes worden opgelegd wanneer er sprake is van een ernstig feit dat grenst aan opzet en/of grove schuld. Hoogstens 100% boete.
- verzuimboetes (art. 67a AWR)
-
Kan men voor hetzelfde feit zowel een boete opleggen als een het fiscaal strafrecht toepassen?
Nee, dit is niet mogelijk, dat zou namelijk in strijd zijn met het ne bis in idem beginsel, voor hetzelfde feit mag je niet meerdere malen veroordeeld worden. Je moet het beginsel van una via toepassen: men moet één weg kiezen, of een boete, of strafvervolging, wanneer er sprake is van hetzelfde feit. Zie ook art. 68 en 69 AWR (fiscaal strafrecht). -
Wat is het verschil tussen heffing en invordering?
Heffing houdt in de juiste vaststelling van de belastingschuld zoals die uit de wet en de feiten vloeit en de informatie zoals door de belastingplichtige is doorgegeven. De heffing van de belasting wordt gedaan door de belastinginspecteur, maar dat er een heffing is betekent niet dat de belasting ook betaald is. De invordering houdt de inning van de belastinggelden in. De invordering wordt gedaan door de ontvanger. Dus eerst de heffing - heffingswetten (inspecteur) en dan de invordering - invorderingswet (ontvanger) -
Welke ABBB zijn van belang voor het belastingrecht?
- Vertrouwensbeginsel
- Gelijkheidsbeginsel
- begunstigend beleid
- oogmerk van begunstiging
- gelijke gevallen moeten door de inspecteur gelijk behandeld worden
-
2 Week 2: Bijzondere aspecten Wet IB
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waar staan de fiscaal partner regelingen opgenomen?
Hoofdregel voor de kwalificatie als fiscaal partner is opgenomen in art. 5a AWR. Maar men kan ook gekwalificeerd worden als fiscaal partner op basis van art. 1.2 Wet IB 2001, dus controleer dat ook altijd! -
Wat is het algemene uitgangspunt van de inkomstenbelasting?
Het algemene uitgangspunt van de inkomstenbelasting is om belasting te heffen over hetgeen men verdient in het economische verkeer. Priveactiviteiten en inkomensbesteding zijn daarom niet relevant! -
Wat houdt het tijdstip van genieten van inkomen in? En wat is het genietingstijdstip voor ondernemers? En wat is het genietingstijdstip voor loon, lijfrente etc.?
Het tijdstip van genieten houdt in wanneer je je inkomsten geniet en dus wanneer je een aftrekpost in aftrek kan nemen. Voor ondernemers geldt art. 3.25 Wet IB 2001: op basis van goedkoopmansgebruik, terwijl voor loon etc. art. 3.146 Wet IB 2001 geldt: het kasstelsel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden