Diagnostische basismethoden - gesprek

7 belangrijke vragen over Diagnostische basismethoden - gesprek

Hoe stel je vragen in een intake gesprek of semi-gesttructureerde interviews?

direct, indirect of projectieve bij stimilusdeel en vraagdeel. Het verschil is heel concreet vragen wat gestructureerd is en open is geen ja/nee vraag.

Wat zijn lastigheden en kan paradoxaal aanvoelen als je afstand en nabijheid moet creeren?

 Distantie: een onderzoekende houding en uitstellen van een oordeel
 Nabijheid: persoonlijke presentie en veiligheid

Voorbereiden op mogelijke obstakels tijdens gesprek bij gespreksleider, cliënt en in de interactie (Luteijn e.a., p. 73-77).

Wat zijn eventuele obstakels bij afstand en nabijheid volgens Luteijn (p. 73-77)?

Gespreksleider: eigen gedachten, gevoelens, vooroordelen, normen en waarden, huidige stressoren verschillen met client.
client: uitvloeisel van diens psychopathologie, doordat gesprek anders kan lopen moet je voorbereid zijn en bijstellen met doelen of informatiewinning. Geslacht en leeftijd kan ook voorkeur zijn van client.
interactie: scheve verdeling, waarin gespreksleider autoritair is aan client en client wil dan wel eens agressief worden; tip ga koffie halen en  motiverende gespreksvoering, positief etiketteren
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij vijf uitgewerkte psychopathologieen kan in het gesprek effect hebben wat typisch is meteen voor die stoornis?


  • Depressief: moeizaam, laag tempo, meer steun, meer tijd, ingaan sterke kanten, uitvragen suicidegedachten
  • Angstig: op gemak stellen, veel minimale aanmoedigingen, korte open vragen, vaker samenvatten, suggestieve vragen, alert voor schaamte
  • Verslaving: vage of onduidelijke antwoorden, aandacht aan probleemdefinitie en motivering, concreet doorvragen
  • Somatiserend en hypochonder: willen dokter, verwachtingen bespreken
  • Psychotisch: contact met realiteit kwijt, psychotische uitingen negeren, ingaan op niet-psychotische uitingen, navragen complot

Wat zijn 3 manieren om om te gaan met culturele diversiteit?

 Attitude
> Sensitiviteit voor culturele verschillen: Wat zijn je eigen percepties en vooroordelen?
 Kennis
> Oog voor wederzijdse misverstanden: Verschillen wij in interpretaties van gedrag en belevingswereld?
 Vaardigheden/ culturele competentie
> Oog voor variatie binnen iedere cultuur: Op welke manier kan ik die ander leren
begrijpen vanuit zijn context en geschiedenis?
DSM-5: Cultural Formulation Interview (CFI)
16 vragen over betekenis van het probleem, potentiële hulpbronnen, en verwachtingen qua hulpverlening vanuit het gezichtspunt van de betrokkene en leden van zijn of haar sociale netwerk.

Waar staat CFI voor en waarvoor wordt het ingezet bij DSM?

CULTURAL FORMULATION INTERVIEW
Toevoeging aan DSM-5 met als doel:
om tijdens een intake in de ggz informatie te krijgen over de manier waarop cultuur doorwerkt op essentiële aspecten van het klinische beeld dat een betrokkene presenteert en op de hulpverlening aan hem of haar. Het is om inzichten te krijgen over culturele identiteit.
Vrij verkrijgbaar in allerlei talen:
 Nederlands: https://www.dsm-
5.nl/documenten/artikel/13/Cultural-Formulation-Interview
Onderzoek: training van 1 uur over CFI vergrootte culturele competentie van psychiaters in opleiding (Mills e.a., 2016).
Vooral voor meer begrip tussen behandelaar- client.

Wat is een quote die wordt aangehaald om diversiteit binnen iedere cultuur aan te geven?






“Feit is dat kennis van andere culturen van belang is, maar de hulpverlener vervolgens toch weer in staat moet zijn de hulpvrager als individu te zien om zich af te kunnen stemmen.” (Tak e.a., H1 p.28)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo