Samenvatting: Hoorcollege 3

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcollege 3

• 1 De grote rol van de rechter in de moderne visie

• 1.2 De aanvulling

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Er is een vraag maar het antwoord staat niet in het contract. Wat mag de rechter doen en op welke grondslag is dit gebaseerd?

  De rechter mag de overeenkomst aanvullen, eventuele bijkomende verbintenissen opleggen. De grondslag hiervan vind men terug in de goede trouw --> art. 1134, lid 3 OBW

• Wat houdt art. 1134 lid 3 OBW in?

  Houdt in dat het contract ter goede trouw moet worden uitgevoerd. 
  

  • In het algemeen : loyauteitsplicht 
  • in het bijzonder: 
  • informatieplicht
  • schadebeperkingsplicht

• 1.3 De matiging

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer mag de rechter matiging toepassen, op basis van welke grondslag?

  Op basis van art. 1194, lid 3 OBW --> matigende functie van goede trouw 
  + op basis van rechtsmisbruik

• Gaat het beding teniet als er wordt gematigd?

  Nee, het beding kan slechts "tot nul" gaan --> het beding blijft aanwezig in het contract maar hoeft niet meer gevolgd te worden. Bv. Schadebeding zou dan niet betaalt hoeven worden

• 2 Totstandkoming van de overeenkomst

• 2.1.1 Handelingsbekwaamheid

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de grondslag van handelingsbekwaamheid?

  Er wordt gesproken over handelingsbekwaamheid in art. 1108, 2de lid, 2de regel OBW 
  Definitie van handelingsbekwaamheid vind je terug in art. 1123 OBW

• Welke sanctie is er gebonden aan deze geldigheidsvoorwaarde?

  Handelingsbekwaamheid is een uitzondering --> relatieve nietigheid is hieraan gebonden

• In wat kan je feitelijke bekwaamheid opdelen. Leg ze uit.

  • Materiële handelingen: Heb je het vermogen om de handeling te kunnen uitvoeren?
    
  • Rechtshandelingen: je moet kunnen schrijven 
  • "Fouten": heeft te maken met schuldbekwaamheid --> als je de leeftijd van onderscheid nog niet hebt bereikt, kan je geen fouten maken 

• Wat is juridische bekwaamheid?

  DE vraag stellen of het recht je toelaat om een bepaalde handeling te stellen?

• In wat kan je juridische bekwaamheid opdelen? Leg uit.

  • Rechtsbekwaamheid: Ik mag rechten en plichten hebben --> iedereen is vanaf zijn geboorte rechtsbekwaamheid
    
  • niemand kan rechtsonbekwaam zijn --> mag niet
  • je kan wel gedeeltelijk rechtsonbekwaam zijn 
  • Handelingsbekwaamheid: Mag ik de rechten en plichten die ik heb, zelf uitvoeren? 
  • voor het recht zijn we allemaal handelingsbekwaam --> je mag een contract sluiten 
  • uitzonderingen:
  • Minderjarigen 
  • geestesstoornissen 

• 2.1.2 Voorwerp

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke 2 vragen rijzen er bij de derde geldigheidsvoorwaarde van van het voorwerp?

  Mag ik (als de partijen dit zijn overeengekomen) de bepaling van het voorwerp aan derde overlaten
               ==> BINDENDE DERDEBESLING 
  Mag de bepaling van het voorwerp aan 1 van de partijen                      worden overgelaten?
             ==> PARTIJBESLISSING