Samenvatting: Hoorcollege 3: Screening En Rom

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcollege 3: screening en ROM

• 2 Algemene screeningslijsten

• Wanneer wordt in de screening algemene screeningslijsten gebruikt?

   Bij onduidelijkheid over de aard van de problemen.
   Voor evaluatie effect therapie -> ROM

• Welke drie algemene screeningslijsten worden veel gebruikt bij psychopathologie bij volwassen? En wat zijn evetuele alternatieven die minder gebruikt worden en door wie worden ze gebruikt?

  1. Symptom Checklist (SCL-90-R): intake klinische praktijk > Brief Symptom Inventory (BSI): verkorte SCL-90, minder bruikbaar
  2. Vierdimensionele klachtenlijst (4DKL): huisartspraktijk
  3. General Health Questionnaire (GHQ): preventie en prevalentie onderzoek > GHQ-12: screener psychiatrische problemen ouders

• Van de SCL-90-R, wat is de meetpretentie van deze algemene screeningslijst, hoeveel schalen en punten zijn er te behalen?

  =meerdimensionele klachtenlijst
  

  • SCL-90 totaalscore – Psychoneuroticisme
  • Acht subschalen: o.a. angst, agorafobie, depressie, somatische klachten, wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit + 3 (p.194)
  • 90 items op vijfpuntsschaal: helemaal niet (1) tot heel erg (5). 
  • Voorbeelditems: “In welke mate werd u gehinderd door: een gevoel van leegte (51); bang zijn om in het openbaar flauw te vallen (82).   

• De SCL-90 bij kinderen en adolescenten zien er ietsjes anders uit als algemene screeningslijst, hoe heten deze en bij wie worden deze afgenomen? (H9)

  CBCL-ouders 
  TRF-leerkracht
  YSR - zelfrapportage 
  SDQ- ouders en leerkracht

• waar staat de 4DKL voor en wat meet deze algemene screeningslijst, hoeveel schalen zijn er, items en hoe worden ze ondervraagd? En wat is een voorbeeld?

  • =om stresssymptomen te onderscheiden van psychische klachten.
  • Vier schalen: ‘distress’ (meet symptomen horend bij stress), angst, depressie en somatisatie.
  • 50 items met vijfpuntsschaal van nee (0) tot heel vaak of voortdurend (4).
  • Voorbeelditem 46: Denkt u de afgelopen week weleens “was ik maar dood”?
  • voorbeeld: hebt u de afgelopen week... En dan aanrkuizen 

• Van de algemene screeningslijsten, waar focust GHQ op? Hoeveel items en hoe worden de antwoordmogelijkheden uitgevraagd?

  • =screenen van algemeen psychisch onwelbevinden (milde psychische klachten) 
  • Oorspronkelijke versie 60 items; items die beste discrimineren tussen personen met en zonder psychiatrische aandoening in GHQ30 en GHQ-12. 
  • Vierpuntsschaal met verschillende antwoordopties.
  • Voorbeelditems GHQ-12: 

• 3 Specifieke vragenlijsten

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom gebruiken we specifieke vragenlijsten?

  • Gebruik met name in klinische praktijk. 
  • Bij specifieke vermoedens en vragen over ernst van de klachten in de klinische praktijk. 
  • Ook bij screeningslijsten; nadenken over “wat is niet gemeten?” 
  • Voor evaluatie specifiek effect van therapie ->toevoegen aan ROM.

• Welke specifieke screeningslijst wordt er gebruikt bij sociale angst/ sociale vaardigheden? Welke schalen en items en hoe wordt er gescoord?

  IOA(=Inventarisatielijst Omgaan met Anderen): inventarisatie van sociale angst en sociale vaardigheden.
  

  • Vijf subschalen: kritiek geven; aandacht vragen voor eigen mening; waardering uitspreken voor een ander; initiatief nemen tot contact; jezelf waarderen. 
  • 35 items, twee keer gescoord (1-5) op gespannenheid en frequentie. 
  • Voorbeelditem: 15. Een gesprekje beginnen met een onbekende. 

• Stel je bent diagnosticus en je hebt vermoeden van PTSS, welke vragenlijst ga je gebruiken? Waar staat afkorting voor? Hoeveel items en schalen? Wat zijn de antwoordmogelijkheden?

  ZIL (=Zelfinventarisatielijst): in welke mate zijn criteria voor PTSS aanwezig bij trauma-slachtoffers.
  

  • Totaalscore en drie subschalen: herbeleven, vermijding, hyperarousal. (DSM-IV!) 
  • 22 items, vierpuntsschaal (1-4). 
  • Voorbeelditem: 4. Ik was prikkelbaar 

• Welke drie screeningsvragenlijsten kun je afnemen als je client last heeft van stress en coping? Wat zijn de afkortingen, hoeveel items en schalen? Wat zijn de antwoordmogelijkheden?

  UBOS (=Utrechtse Burn-Out Schaal): mate van werkgerelateerde psychische vermoeidheidstoestand.
  

  • Drie versies: contactuele beroepen, leerkrachten, algemeen. 
  • Drie schaalscores: emotionele uitputting, mentale distantie/ depersonalisatie, competentie/ persoonlijke bekwaamheid.
  •  Algemene versie 22 items, 7-puntsschaal. 
  • Voorbeelditem: 1. Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk. 5.

  UCL (=Utrechtse Copinglijst): vaststellen welk copinggedrag wordt uitgevoerd bij confrontatie met problemen. 
  

  • Zeven schalen: o.a. actief aanpakken; vermijden, afwachten; expressie van emoties. 
  • 47 items, vierpuntsschaal (1-4). 

  CISS-NL(=Coping Inventory for stressful situation): meten copingstijlen 
  

  • Drie schalen: taakgerichte, emotiegerichte; vermijdingsgerichte coping.
  • 48 items, vijfpuntsschaal (1-5).