Samenvatting: Hoorcollege 6 - Adaptief Onderwijs
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcollege 6 - Adaptief Onderwijs
-
6 Hoorcollege 6
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de koppeling tussen adaptief onderwijs en de leertheorieën?
Behaviorisme: geen duidelijke koppeling vanwege black box
Cognitivisme: niet bewust, maar zie bijv. expertise met het expertise-revival effect
Constructivisme: Zone van naaste ontwikkeling; leerlingen construeren op eigen manier kennis, leren anders, en hebben andere aanpak nodig > adaptief onderwijs staat centraal -
Welke twee vormen interne differentiatie zijn er en wat is het verschil?
Pro-actief: van te voren gepland, dus leerlingen in groepjes op niveau indelen
Reactief: tijdens het onderwijzen, extra uitleg geven aan leerling -
Welke twee onderzoekstradities worden onderscheiden bij onderzoek naar adaptief onderwijs?
Aptitude treatment interactions (ATI) > Gebaseerd op leerling kenmerken, werkt de ene methode beter dan de andere methode bij een bepaalde leerattitude
Differential teacher behaviours (teacher expectations) > hoe een leerkracht zich gedraagt heeft invloed op de leeruitkomsten van leerlingen -
Waar gaat het artikel van Kanar & Bell (2013) over?
Zij hebben onderzoek gedaan naar bewezen ATI, de conclusie is dat ATI's zeer beperkt bewezen zijn, het onderwijs daarop aanpassen niet altijd even effectief. Dat komt doordat als je dit goed wilt onderzoeken, je heel veel interactie effecten moet onderzoeken en dat wordt erg complex. Wel hebben ATI's geleid tot: meer rekening houden met verschillen in ID; en zwakkere leerlingen profiteren van meer structuur. -
Wat zijn vier belangrijke aspecten van differentieel leerkracht gedrag?
- Pedagogisch klimaat > warmte aanwezigheid dialoog
- Input > wat voor materiaal, hoe ziet leeromgeving eruit
- Output > wat wordt er van leerlingen gevraagd?
- Feedback > meer gedetaileerde feedback bij sterkere leerlingen
Deze aspecten worden beïnvloedt door het beeld van de docent van de leerling (over bijv. zijn kunnen). Self-fullfilling prophecy/Pygmalion in the classroom (verkeerde intelligentie testen) > oplossing, bewust zijn van aannames!! -
Wat is het verschil tussen convergent en divergent?
Convergent: verschillen tussen lage en hoge leerlingen worden kleiner, zodat je naar whole-class instruction kan gaan, compenseren > Corno (2008)
Divergent: iedere leerling vooruit, op eigen tempo,verschillen worden groter > Van de Pol (2010), ieder leerling laten groeien door scaffolding -
Wat zijn voor- en nadelen van whole-class instruction?
Voordelen:
Uitwisselen verschillende perspectieven
Leren over verschillen
Omzeilen van zwaktes
Convergente differentiatie
Nadelen:
Ongeschikt niveau (geen divergente differentiatie)
Ongeschikt tempo -
Wat zijn voor- en nadelen van Mixed ability grouping (heterogeen)?
Voordelen:
Modeling door meer vaardige peers
Nadelen:
Vaste rollen (uitleggen, hulp vragen)
Minder uitdagend voor betere leerlingen -
Wat zijn voor- en nadelen van Fixed ability grouping (homogeen)?
Voordelen:
Passend niveau en tempo
Nadelen:
Self fulfilling prophecy (streaming) -
Wat zijn voor- en nadelen van Individueel?
Voordelen:
Passend niveau en tempo; mogelijkheden om af te stemmen op de individuele leerling
Divergente differentiatie
Nadelen:
Lastig voor minder gemotiveerde leerlingen
Beperkte mogelijkheid tot interactie
Duur in formatie en tijdsintensief
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden