Samenvatting: Hoorcollege's Experimenteel Onderzoek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcollege's experimenteel onderzoek
-
1 Experimenteel onderzoek
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn kenmerken van een casual claim?
Gaat verder dan een association claim: variable is verantwoordelijk voor een verandering in de andere variable. Maakt een sterker statement. -
Wat zijn criteria van een casual claim?
Coveriance: als A veranderd, veranderd B ook. High goes with high, low goes with low.
Temporal precendence: de studie verzekerd dat A eerder komt dan B.
Internal validity: er is geen alternatieve verklaring voor de verandering van B. A is het enige wat is veranderd. -
1.1 Validiteiten
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat valt er onder externe validiteit?
Generaliseren: In hoeverre gelden conclusies uit de steekproef voor de populatie? Hoe en welke steekproef zijn belangrijk. Aselecte steekproef werkt het beste. Minder aandacht voor de externe validiteit binnen experimenten, de randomisatie is belangrijker. -
Wat valt er onder statistische validiteit?
Alles wat je doet om mooie resultaten te krijgen (vervalsen, of per ongelijk verkeerde gegevens gebruiken). Passen conclusies uit statistische test bij de werkelijkheid? Assumpties horen erbij: voorwaarde schenden maar daar niks over zeggen. Effectgrootte, inhoudelijke conclusie en betrouwbaarheidsinterval moet ook in de conclusie staan van je onderzoek NIET alleen “het is significant”. -
Wat is de observer bias en wat kun je er tegen doen?
De onderzoeker wil graag dat het experiment werkt en is daardoor onbewust beïnvloedt.
Wat helpt: blind experiment -> Degene die de scores gaat bepalen weet niet met welke groep hij/zij te maken heeft (experimentele of controle groep). -
Wat betekent demand characteristics en wat kun je er tegen doen?
De participant wil graag dat het experiment werkt en heeft daardoor invloed op de uitkomsten/scores. Wat helpt: dubbel-blind experiment -> zowel de participant als de onderzoeker weet niet in welke groep de participant zit (controle of experimentele). Heeft ook te maken met reactiviteit. -
Wat is het placebo effect en wat kun je er tegen doen?
De participanten denken dat er echt iets gebeurt/verandert.
Wat helpt: meerdere (experimentele) groepen -> sommige krijgen een behandeling die werkt, sommige krijgen aandacht maar geen behandeling en andere krijgen niks. Zo kun je zien of het werkt door de specifieke behandeling of doordat mensen gewoon aandacht krijgen. Heeft ook te maken met reactiviteit. -
Wat is het selectie effect en wat kun je er tegen doen?
Vóór het experiment verschillen groepen mensen al van elkaar. Je gebruikt randomisatie om dat te verminderen/voorkomen. -
1.1.1 Interne validiteit en zijn bedreigingen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat valt er onder interne validiteit?
De studie verzekerd dat er geen alternatieve verklaringen zijn voor de verandering in B, A is het enige wat er is veranderd. Kunnen we de causale onderzoeksvraag beantwoorden? Kijk naar de alternatieve verklaringen (confounds). -
Wat is een Maturation threat?
De natuurlijke ontwikkeling van een persoon: kan een rol spelen. We kunnen dit deels controleren door een controlegroep.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden