Samenvatting: Hoorcollege's Van Hania
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcollege's van Hania
-
1 Celmembraan
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Fosfolipiden bestaan onder andere uit fosfaat en drijvende eiwitmoleculen uit welke 2 soorten vetten nog meer?
Glycolipiden en cholesterol.
-
Wat zijn de 5 belangrijkste functies van het celmembraan?
- Beschermt ons door alles van buitenaf.
- Belemmert namelijk vrije diffusie van stoffen in en uit de cel.
- Maakt belangrijke transporten in en uit de cel.
- Zorgt voor concentratieverschillen: dit levert energie op.
- Zorgt voor potentiaalverschil: levert ook energie op.
-
Welke 2 soorten eiwitten heb je in het celmembraan en wat is hun functie?
- Kanaaltjes in de eiwitmolecule:
Zorgen voor transport van de stofjes. - Eiwitmolecule die bovenop het membraan zitten: werken als een receptor.
- Kanaaltjes in de eiwitmolecule:
-
Uit welke 2 ruimten bestaat de extracellulaire compartimenten?
- interstitium (vocht tussen weefsels).
intravasculair (bloedplasma).
-
Voor welke stoffen is de capillairwand goed doorgankelijk?
Goed voor kleine moleculen en ionen.
Minder goed voor grote eiwitmoleculen. -
1.2 Passief transport
-
Omschrijf passief transport (diffusie) genoemd.
- Er is geen energie nodig de transport gaat vanzelf.
Voortdurende beweging van verschillendemoleculen voor een gelijk evenwicht.- Gaat van een hoger
geconcentreerd milieu naar een lagergeconcentreerd milieu (voor het balans).
- Er is geen energie nodig de transport gaat vanzelf.
-
Noem 4 manieren van de transport van cellen.
Passief transport- Diffusie
Osmose
Actief transport- Blaasjes
- Na + ka pompen
-
1.3 Actief transport
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Actief transport gaat via natrium + kalium pompen hoe verloopt dit proces?
Natrium en kalium ionen zijn in elke cel aanwezig om ATP te krijgen moet er een natrium/kalium pomp gemaakt worden. 3 natrium ionen moeten uit de cel gaan en 2 kalium ionen naar binnen. -
Wat is het grote verschil tussen passief en actief transport? Buiten de energiekosten.
Passief transport gaat altijd met hetconcentratiegradient / concentratieverschil mee.
(hoog -> laag) Actief transport gaat altijd tegen hetconcentratiegradient in (laag -> hoog). -
1.4 Difussie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Waar is de snelheid van het Diffusie proces afhankelijk van? Benoem er 5.
- De afstand
- Het drukverschil/concentratie verschil.
Hoe hoger, hoe sneller. - De temp. hoe hoger hoe sneller.
- Grootte van de moleculen.
- Het medium/middel
Gassen gaan sneller dan vloeistoffen.
- De afstand
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden