Samenvatting: Hoorcolleges Staatsrecht 2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcolleges Staatsrecht 2
-
1 Inleiding rechtsvergelijking
Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een bondsstaat/federatie?
Staat gevormd door het geheel van samenstellende delen die een belangrijk gedeelte van hun oorspronkelijke soevereiniteit overdragen aan de federatie/overheid. Ze blijven wel in belangrijke mate de bevoegdheid over hun zelf houden. Hier heb je uitputtende regelgeving nodig, wat mag de federatie en wat mogen de onderliggende staten.Kenmerkend is dat het federale gezag voor gaat als er strijd is tussen het recht van de delen/staten en het recht van de federatie. -
Wat is een statenbond/confederatie? Noem een voorbeeld.
Een losser verbond dan een bondsstaat. Eigenlijk is het helemaal geen staatsvorm. Het is een verband van in beginsel soevereine staten, maar die staten hebben op enkele terreinen hun bevoegdheden overgedragen aan een hoger centraal gezag. Ze treden naar buiten als geheel, maar intern houdt een ieder zijn eigen gezag. Een klein deel van de soevereiniteit wordt overgedragen.Voorbeeld: Europese Unie; treedt naar uiten toe op als eenheid, maar het blijven soevereine staten. Republiek der 7 verenigde Nederlanden tot 1795; allemaal Nederlanden/provinciën hadden zelf de soevereiniteit, maar dit droegen naar buiten toe in de vorm van 'Nederland'. -
Welke staatsvorm kent het Koninkrijk der Nederlanden?
Geen eenheidsstaat want elk heeft een eigen constitutie. Geen federatie want het zijn geen gelijken. -
Definitie staatsvorm? Welke staatsvormen kennen we?
De mate van centralisatie van het overheidsgezag. De relatie/verhouding tussen het centrale gezag/ overkoepelende en de lagere lichamen. Op welke manier zijn de staten opgebouwd.Verschillende staatsvormen zijn eenheidsstaat, bondsstaat/federatie, statenbond/confederatie en de unie. -
Mag een wet worden getoetst aan de GW?
In Nederland niet. Wij kiezen onze volksvertegenwoordiging (Tweede Kamer) die samen met de regering de wetten maakt. Een rechter kan niet tegen de wetgever zeggen dat het fout is gedaan en dat de regel vernietigt dient te worden, dat staat in art. 120 GW. In België en Duitsland kan het wel. -
Welke vormen van gezag zijn er? Oftewel hoe komt gezag tot stand?
Weber onderscheidde 4 vormen:- Traditioneel gezag
- Rationeel gezag
- Democratisch gezag
- Charismatisch gezag
-
Wat is democratisch gezag?
Volkssoevereiniteit. Hierbij moet elke gezagsuitoefening te herleiden zijn tot het volk, alle macht gaat uit van het volk/natie. België, Duitsland en Amerika hebben dit. In België moet de koning eerst in het parlement verschijnen en dan wordt hij met macht bekleed. In Nederland gaat deze macht van rechtswege over. -
Wat wordt bedoeld met erkenning door de internationale gemeenschap?
Als één land de staat erkend volgt de rest vaak. Slovenië werd onafhankelijk nadat Duitsland, vervolgens de EU en daarna Amerika en Rusland dat erkenden. Joegoslavië was het er eerst namelijk niet mee een, ze waren onderdeel van dat land immers. Je verklaart jezelf wel onafhankelijk, maar dat ben je pas als je erkend wordt. -
Welke staatsvorm kent België en geef een korte uitleg.
Federatie/bondsstaat (art. 1). Hier worden lagere bevoegdheden niet overgedragen aan het centrale gezag, maar andersom. Was een eenheidsstaat in 1830, maar valt nu uit elkaar door het inroepen van gewesten en gemeenschappen. In België kan nooit sprake zijn van strijd, er is altijd één bevoegd: gewest, gemeenschap of overheid. -
Welke staatsvorm kent Duitsland en geef een korte uitleg.
Federatie/bondsstaat. Is bottom-up georganiseerd. Duitse bond draagt soevereiniteit/macht. Als de centrale regering iets wil, maar de gewesten (België)/bonden (Duitsland) willen dit niet, dan gebeurt het ook niet. Daarom is de Duitse GW ook zo dik, er staat veel in geregeld. In Nederland kennen we die problemen niet met onze provinciën.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden