Samenvatting: Hoorcolleges Statistiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hoorcolleges Statistiek
-
1 HC1 Statistiek
-
1.1 Deel 1: Waarom statistiek?
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is volkstelling of "census"?
Volkstelling = de vaststelling van de bevolkingsgrootte van een bepaald gebied, door of namens de overheid. - Dit werd vroeger gedaan; echt iedereen werd dus gemeten.
- Dit deden ze bijvoorbeeld voor de belastingen.
-
1.2 Deel 2: Meetniveaus en beschrijvende statistiek
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is van toepassing bij een interval, ordinaal en nominale meting?
- Interval = gemiddelde, mediaan en modus
Ordinaal = mediaan, modus- Je hebt hier geen gemiddelde, omdat je niet weet wat het gemiddelde betekent, want de treden tussen de score is niet gelijk is.
- Nominaal = Modus.
- Interval = gemiddelde, mediaan en modus
-
Hoe kun je het beste de centrale tendentie berekenen bij een interval als je verder niks weet over de populatie?
- De centrale
tendentie kan je dan het besteberekenen met het gemiddelde - Het gemiddelde = som van alle individuele waarden : aantal observaties/onderzoekseenheden
- X1 + X2 + X3 + X4 + X5 : 5
- De centrale
-
Leg uit wat er wordt bedoelt met de spreiding bij het voorbeeld van lengte.
- Spreiding gaat over variatie binnen de groep(en); dus de spreiding rondom het gemiddelde.
- Bij lengte gaat het dan om de afstanden van de lengtes van de personen rondom het gemiddelde. De afstanden van die lengtes ten opzichte van het gemiddelde; die afstanden zijn de afwijking ten opzichte van het gemiddelde. Die samen, zegt iets over de spreiding.
- Spreiding gaat over variatie binnen de groep(en); dus de spreiding rondom het gemiddelde.
-
Casus: hoe bereken je het gemiddelde, mediaan en modus bij lengte?
- Het gemiddelde = totaal van alle
scores : aantalscores = 1.76 - De
mediaan = middelste score als descores van klein naar groot wordengesorteerd - De
mediaan zit dan tussen 1.70 en 1.72, want dan heb je aan beide kanten evenveel mannen staan (5 stuks); het antwoord is dus 1.71. - Dus: bij oneven aantal kan het middelste getal nemen, en bij een even aantal het midden van de 2 middelste getallen.
- De modus = de score die het meeste voorkomt.
- Dit is in het voorbeeld 1.65.
- Het gemiddelde = totaal van alle
-
Hoe kun je het bereik berekenen bij het voorbeeld van lengte?
- Het bereik = het verschil tussen de hoogste en laagste score
- 2.25 - 1.50 = 0.75
- Het bereik = het verschil tussen de hoogste en laagste score
-
Hoe kun je de variantie berekenen bij het voorbeeld van lengte?
- De variantie = variabiliteit/spreiding rondom het gemiddelde
- V = het verschil tussen Xi (individuele scores onderzoekseenheden) - het gemiddelde (dit doe je bij elke persoon); dit verschil kwadrateren we, want we willen niet op negatieve waardes uitkomen. De uitkomst hiervan deel je door het aantal observaties.
- Bijvoorbeeld, man 3; 1.65 - 1.76; dit kwadrateren we. Dit doen we bij alle mannetjes en vervolgens : het aantal mannetjes (in dit geval 5)
- De variantie = variabiliteit/spreiding rondom het gemiddelde
-
Hoe bereken je de frequentie bij het voorbeeld van religie (nominaal meetniveau)?
- Het aantal
onderzoekseenheden bij de categorie : het aantalonderzoekseenheden = een percentage.
- Het aantal
-
2 HC2 Statistiek
-
2.1 Deel 1: wat is samenhang?
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Aan welke eisen moet een associatie voldoen, en aan welke eisen moet een causaal verband voldoen?
Associatie/correlatie - Verdeling van een
variabele verandert als de categorie of score van de anderevariabele verandert - Op
interval niveau noemen we dit eencorrelatie .
Causaal verband- Verdeling van een
variabele verandert als de categorie of score van de anderevariabele verandert, en: - X gaat vooraf aan Y in tijd
- Er is een logische reden waarom X invloed heeft op Y
- Er zijn geen andere variabelen die de associatie tussen X en Y verklaren
- Verdeling van een
-
2.1.1 Associatiematen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn associatiematen? Noem de kenmerken.
- Geven de sterke en (indien van toepassing) de richting of het patroon aan van een bivariate samenhang
- Zijn nodig om te beoordelen hoe belangrijk relaties zijn en de kracht en validiteit van theorieën te beoordelen
- Tonen op zichzelf niet aan dat een causaal verband bestaat, maar kunnen wel als bewijs gebruikt worden voor een causaal verband
- Worden gebruikt voor voorspellingen
- Geven niet aan of de geobserveerde verschillen of relaties in de sample waarschijnlijk zijn of het gevolg van toeval
- Geven de sterke en (indien van toepassing) de richting of het patroon aan van een bivariate samenhang
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden