Case-Based Learning 2b: Therapie: orale bloedglucose-verlagende middelen en insuline
33 belangrijke vragen over Case-Based Learning 2b: Therapie: orale bloedglucose-verlagende middelen en insuline
Wat is het werkingsmechanisme van metformine dat bij DMT2 gebruikt wordt?
- Vermindering van de glucoseproductie in de lever.
- Toename van de insulinegevoeligheid van perifere weefsels (met name spieren, adipocyten), waardoor glucoseopname en -gebruik toeneemt.
- Remming van de absorptie van glucose in de darmen.
Wat is het werkingsmechanisme van sulfonylureumderivaten: tolbutamide, gliclazide, glibenclamide en glimepiride, dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat is het werkingsmechanisme van repaglinide dat bij DMT2 gebruikt wordt?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is het werkingsmechanisme van acarbose dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat is het werkingsmechanisme van thiazolidinedionen: pioglitazon, dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat is het werkingsmechanisme van insuline: snelwerkend, langwerkend; humaan versus analoog, dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat is het werkingsmechanisme van dipetidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers): sitagliptine dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat is het werkingsmechanisme van GLP-1-analoga: exenatide, liraglutide dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat is het werkingsmechanisme van SGLT2-remmers: dapagliflozine dat bij DMT2 gebruikt wordt?
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van sulfonylureumderivaten (tolbutamide, gliclazide, glibenclamide en glimepiride)?
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van acarbose?
Vaak (1-10%): vooral in de eerste weken tot maanden: diarree, met name bij niet naleven van voorgeschreven dieet, te hoge doseringen of gelijktijdig gebruik van (biet- of riet)suiker. Buikpijn.
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van thiazolidinedionen: pioglitazon?
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van insuline: snelwerkend, langwerkend; humaan versus analoog?
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van dipetidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers): sitagliptine?
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van GLP-1-analoga: exenatide, liraglutide?
Vaak (1-10%): hypoglykemie (in combinatie met insuline). Reacties op de injectieplaats (waaronder jeuk, erytheem, uitslag). Verminderde eetlust, afname gewicht, hoofdpijn, duizeligheid. Dyspepsie, buikpijn, flatulentie, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte, abdominale distensie. Hyperhidrose, jeuk, urticaria. Schrikachtigheid, asthenie, vermoeidheid.
Wat zijn de meest gangbare bijwerkingen van SGLT2-remmers: dapagliflozine?
Vaak (1-10%): diabetische ketoacidose (bij diabetes mellitus type 1). Vulvovaginitis, balanitis en gerelateerde genitale infecties, urineweginfecties. Duizeligheid. Huiduitslag. Rugpijn. Dysurie, polyurie. Dyslipidemie, verhoogd hematocriet, verminderde creatinineklaring tijdens begin van de behandeling.
Wat is het therapeutische effect van metformine?
Wat is het therapeutische effect van sulfonylureumderivaten (tolbutamide, gliclazide, glibenclamide en glimepiride)?
Wat is het therapeutische effect van repaglinide?
Wat is het therapeutische effect van acarbose?
Wat is het therapeutische effect van thiazolidinedionen: pioglitazon?
Wat is het therapeutische effect van insuline: snelwerkend, langwerkend; humaan versus analoog?
Wat is het therapeutische effect van dipetidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers): sitagliptine?
Wat is het therapeutische effect van GLP-1-analoga: exenatide, liraglutide?
Wat is het therapeutische effect van SGLT2-remmers: dapagliflozine?
Casus: Mevrouw Veenendaal, een 65-jarige vrouw, gebruikt voor haar diabetes 2 x daags 1000 mg metformine en 2 x daags 500 mg tolbutamide. Haar HbA1c is recentelijk bepaald en blijkt 64 mmol/mol te zijn. Haar BMI is 32 en ze wil afvallen en zeker niet aankomen. Ze heeft last van diarree en klaagt hierover bij de huisarts. De huisarts wil haar diabetesmedicatie kritisch onder de loep nemen.
Heeft mevrouw Veenendaal type 1 of type 2 diabetes mellitus?
Welk middel zal vermoedelijk de oorzaak van de diarree zijn?
Welke advies wat betreft de diarree geeft u aan mevrouw Veenendaal?
Zou een behandeling met insuline hier op zijn plaats zijn? Welke insuline heeft dan de voorkeur?
Haar huisarts wil een DPP-4-remmer voorschrijven.
Bent u eens met dit beleid?
En een behandeling met een GLP-1-analogon?
Of een behandeling met een SGTL2-remmer?
Welke argumenten neemt een zorgverlener in overweging bij het maken van een keuze tussen de verschillende antidiabetica?
- Bijwerkingen
- Harde eindpunten
- Toedieningsroute --> gebruiksvriendelijkheid
- Voorkeur patiënt
- Kosten
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden