Samenvatting: Hormoonstelsel

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hormoonstelsel

• 1 Hormoonstelsel

  Dit is een preview. Er zijn 36 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem 5 vegatieve functies van het menselijk lichaam. Waar dienen ze voor?

  1. Ademhaling
  2. Circulatie
  3. Spijsvertering
  4. Begrenzing door de huid
  5. Uitscheiding
  
  Deze functies staan ten dienste van het levensonderhoud van de lichaamscellen.

• Welke 2 stelsels zijn betrokken bij de samenwerking tussen organen?

  zenuwstelsel en het hormonale zenuwstelsel

• Hoe werkt het zenuwstelsel en het hormonale zenuwstelsel? Noem ook de kenmerkende verschillen.

  Zenuwstelsel: werkt met impulsen, dat zijn elektrische signaaltjes die in een fractie van een seconde een bepaald effect kunnen bewerkstelligen. -> Het werkt snel en kort.
  
  Hormoonstelsel: is gebaseerd op de werking van hormonen: chemische boodschappers, die aan het bloed worden afgegeven en elders in het lichaam sturend optreden. -> werkt trager dan zenuwstelsel en effecten zijn van lange duur.

• Beïnvloeden het zenuwstelsel en het hormonale zenuwstelsel elkaar? Hoe?

  Ja, ze steunen elkaar in de tot totstandkoming van de gewenste effecten.

• Leg uit: bij hormoonklieren is er sprake van interne secretie.

  Hormonen zijn chemische boodschapperstoffen, die door gespecialiseerde kliercellen worden geproduceerd en vervolgens aan het bloed worden afgegeven. Dit is interne secretie. Bij interne secretie wordt het product altijd aan het m.i. afgegeven.

• De meeste hormonen worden gemaakt door endocriene cellen of door neurosecretoire cellen.Wat zijn endocriene cellen? waar houden ze zich mee bezig?

  gespecialiseerde kliercellen, die zich alleen bezig houden met de hormoonproductie.

• De meeste hormonen worden gemaakt door endocriene cellen of door neurosecretoire cellen.Wat zijn neurosecretoire cellen?

  gespecialiseerde zenuwcellen, die enerzijds nauw in contact staan met het zenuwstelsel en anderzijds in staat zijn bepaalde hormonen aan het bloed af te geven.

• Kunnen 'gewone' lichaamscellen ook hormonen produceren? Wat is het effect?

  Ja, ze produceren ook hormoonachtige stoffen. Deze stoffen hebben een heel plaatselijk effect op de omringende cellen.

• Leg uit: Hormonen werken met 'target'-cellen/weefsels/organen.

  Hormonen hebben alleen invloed op cellen die voor dat specifieke hormoon gevoelig zijn. Dit worden doelwitcellen genoemd (target-cells). Als de doelwitcellen onderdeel zijn van een orgaan, noem je dat orgaan het doelwitorgaan (target-orgaan)

• Hoe werken steroïdhormonen? Geef uitleg.

  - Een steroïdhormoon is in staat zijn doelwitcel binnen te gaan.  
  - In het cytoplasma bindt het hormoon zich aan een bepaald receptor-eiwit en vormt een hormoon-receptorcomplex.
  - Dit complex dringt door tot in de celkern, waar het DNA zich bevindt.
  - Het complex koppelt zich aan een bepaalde plaats aan het DNA. Dit is een signaal voor het DNA om de aanmaak van bepaalde eiwitten (meestal enzymen) te starten of juist af te remmen.