Lph7: Communicatie neurobiologie
21 belangrijke vragen over Lph7: Communicatie neurobiologie
Waarom is communicatie in het lichaam belangrijk?
In welke verschillende systemen vindt neuronale communicatie plaats
- Endocrien systeem (endocriene cel scheidt hormonen uit in de bloedbaan en vervolgens gaan deze naar de targetcel)
- Neuronaal (neuron communiceert met targetcel via neurotransmitters door synaps)
- Neuro endocrien (neuron scheidt neurohormonen uit in de bloedbaan en vervolgens gaan deze naar de targetcel)
Hoe communiceert het zenuwstelsel?
- Stimuli op dendriet of cellichaam -> verandering membraanpotentiaal
- Actiepotentiaal
- Neurotransmitter afgifte in synaps -> respons
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke componenten zijn te vinden in neuronen?
- Dendrieten
- Soma (cellichaam)
- Nucleus
- Axon
- Eindplaatjes
- Synaps
Wat is het rust membraanpotentiaal?
Hoe ontstaat het rust membraanpotentiaal?
- (+) en (-) ionen onregelmatig verdeeld over membraan
- Continue diffusie K+ via leak channels
- Na+ kan minder makkelijk de celmembraan passeren
- Gevolg: relatief negatieve lading aan binnenzijde membraan, rust membraan potentiaal (= -70 mV)
- Na+/K+ pomp houdt rust potentiaal in stand
Hoeveel energie kost een Na+/K+ pomp?
Wat zijn de eigenschappen en locatie van Na+ en K+ ion kanalen?
- Na+/K+-pomp: overal in de cel
- Non-gated Na+ en K+ ion leak channels (blijven altijd open): overal in de cel
- Voltage gated Na+ en K+ ion channels (alleen open bij verandering in rust membraan potentiaal): alleen in de axon
- Chemically gated channels (openen na binding neurotransmitter): op de postsynaptische neuron
Wat veroorzaakt het graduele potentiaal?
- Stimulus depolarizeert membraan
- Signaal wordt zwakker door diffusie in cytoplasma en lekken over het membraan
- Axon hillock; depolarisatie threshold -> actiepotentiaal
Wat bepaald of er een actie potentiaal gegenereerd wordt?
Wat gebeurt er in de 3 fases van het actiepotentiaal?
- Snelle verdere depolarisatie van het membraanpotentiaal tot +30 mV
- Repolarisatie: herstel van het rustpotentiaal tot -70 mV
- Hyperpolarisatie: membraan schiet iets verder door dan de -70 mV en herstelt zich dan tot rustpotentiaal
Wat zijn de twee periodes van een actiepotentiaal? En wat is het verschil tussen de twee?
- Absolute refractaire periode: geen enkel actiepotentiaal kan nog gegenereerd worden op die plek, omdat de meeste natriumkanalen nog dicht zijn en niet geactiveerd kunnen worden omdat de activation gate er nog op zit.
- Relatieve refractaire periode: meeste Na+ kanalen gesloten, K+ kanalen gaan sluiten -> repolarisatie/hyperpolarisatie -> sterkere stimulus nodig om threshold te halen voor een actiepotentiaal
Wat is het verschil tussen ongemyeliniseerde axonen en gemyeliniseerde axonen?
- Ongemyeliniseerde axonen: continue conductie
- Gemyeliniseerde axonen: myeline scheden functioneren als een soort isolatiemateriaal, Nodes of Ranvier
Wat is het voordeel van een relatieve refractaire periode?
Graduele potentiaal hoger (=hogere frequentie actipotentialen) -> grotere kans dat de tweede actiepotentiaal gegenereerd kan worden gedurende de relatief refractaire periode van de Na+-kanalen.
Hoe wordt er tussen cellen gecommuniceerd?
- Electrische synaps: Gap junctions tussen pre- en post synaptische neuron. Snelle vorm van conductie, vaak 2 richtingsverkeer
- Chemische synaps:
- Actiepotentiaal ariveert
- Opening Ca2+ kanaal en influx Ca2+ in presynaptische cel
- Exocytose van neurotransmitter
- Neurotransmitter diffundeert over synapsspleet en bindt aan receptor op de postsynaptische cel
- Reactie in de postsynaptische cel volgt
- Neurotransmitter wordt afgebroken of
- Heropgenomen en/of
- Diffundeert weg van de synapsspleet
Hoe werkt een neurotransmitter? Welke typen receptoren zijn er?
- Ionotrope receptor: receptor in de vorm van een kanaal, snelle respons
- Metabotrore receptoren; G-eiwit gekoppelde receptoren, langzame respons:
- Neurotransmitter bindt aan receptor
- Activatie G-eiwit
- Alfa subunit opent/sluit ion kanaal
Metabotrope receptoren zijn onder te verdelen in 2 soorten, welke?
- De alpha-subunit bindt aan een ionkanaal
- De alpha-subunit bindt aan een enzym en dat genereert een second messenger (bijv cAMP), deze second messenger kan dan weer binden aan een ionkanaal of andere signaleringsroutes aan of uit zetten
Wat voor type neurotransmitters kun je vinden in het lichaam?
- Acetylcholine
- meest voorkomende transmitter in het lichaam
- ionotropic (nicotinic) receptors
- metabotropic (muscarinic) receptors
- Monoamines
- Catecholamines, efgeleid van tyrosine
- Dopamine (dopaminergic receptors)
- Norepinephrine en epinephrine (adrenergic receptors)
- Serotonine, afgeleid van tryptofaan - excitatoir
- Generally metabotropic receptors
- Aminozuren
- Glutamaat - is meest voorkomend in CZ5, excitatoir, ionotropic receptor (Na+/Ca2+)
- GABA - is inhibitor, ionotropic en metabolic receptor
- Neuropeptide
- e.g. NPY, oxytocine, vasopressine (ADH). Veel verschillende neuropeptiden met diverse functies: regulatie voedselinname, gedrag stress
Chemische synaps: wat is het verschil tussen exitatoire synaps (EPSP) en inhibitoire synaps (IPSP)?
- Excitatoir postsynaptische potentiaal (EPSP)
- Depolariseert postsynaptisch membraan
- Grotere kans actiepotentialen te genereren
- Stimulerend
- EPSP kan snel (enkele tot paar 100 msec) of langzaam (enkele sec tot uren) zijn
- vb: snel: neurotransmitter opent Na+ kanaal, snelle influx Na+. Langzaam: neurotransmitter activeert via G-eiwit cAMP, welke K+ kanaal sluit, minder K+ efflux
- Inhibitoir postsynaptisch potentiaal (IPSP)
- Hyperpolariseert postsynaptisch membraan
- Kleinere kans actiepotentialen te genereren
- Remmend (inhiberend)
- Vb: Neurotransmitter opent K+ kanalen: meer efflux. Neurotransmitter opent Cl- kanaal: Cl- influx
Wat is neurale integratie?
De optelling van input van diverse synapsen in de axon hillock van het postsynaptische neuron bepaalt of er een actiepotentiaal gegenereerd zal worden
- Temporal en spatial summatie: verschil in plek en tijd van het doorgeven van signalen hebben invloed op de totale som van de input van signalen
Eindplaatje maakt geen verbinding met targetcel maar met ander eindplaatje van een ander neuron en beinvloed de afgifte van dat eindplaatje. Activatie modulerend neuron zorgt voor een versterking van de synaptische transmissie
Is er minder weerstand in een dikke of een dunne axon?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden