Samenvatting: Human Resource Management1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Human Resource Management1
-
1 Introductie tot Human Resource Management
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Geef een omschrijving van Human Relations
Bij human relations staat het centraal dat de werknemers als lid van de groep dienen te worden begrepen, alvorens ze tevreden en productief konden zijn. Bij human relations wordt er veel aandacht besteed aan de sociale functie die werk heeft. Ook wordt gekeken naar de interacties tussen de medewerkers en het bestaan van informele sociale systemen in de organisatie. -
Aan de hand van het Harvard model is HRM te verdelen in 4 beleidsdomeinen. Welke?
1. HR-stroom
2. Beloningsystemen
3. Invloed medewerkers
4. Werksystemen -
Lievens beschrijft in zijn boek de begrippen 'horizontale integratie' en 'verticale integratie'. Beschrijf deze twee begrippen.
- Horizontale integratie van verschillende HR-functies wordt ook wel interne fit genoemd. Hiermee wil men bereiken dat de verschillende HRM-activiteiten niet meer afzonderlijk van elkaar functioneren, maar elkaar versterken of toch ten minste consistent zijn met elkaar.
- Verticale integratie met de strategische doelstellingen van de onderneming wordt ook wel externe fit genoemd. Dit wil zeggen dat de HRM-activiteiten en de strategie vanuit de onderneming zo op elkaar afgestemd zijn dat ze maximaal ondersteunen bij de strategische doelstelling van de organisatie.
-
2 Functiestudie en competentiemanagement
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Als gevolg van welke 4 ontwikkeling in de maatschappij is het beeld ontstaan dat functiestudie niet altijd (meer) voldoet?
- Functies in moderne organisaties veranderen constant.
- Modern management vraagt van personeel dat personeelsleden hun functie dikwijls zelf invullen en vormgeve
- Het is vooral van belang voor organisaties dat de medewerkers hun gestelde resultaten halen (alles draait om geld, en een functiestudie kost ‘te’ veel geld en ook tijd)
- Mensen werken steeds meer in teams, projectmatige structuren en netwerken. Organisaties worden ook steeds platter.
- Functiestudie houd geen rekening met de strategie van een organisatie.
- Functiestudie is tijdsintensief en duur. Dit is voor velen verloren tijd en weggegooid geld.
- Functies in moderne organisaties veranderen constant.
-
Functiestudie bestaat uit 4 bouwstenen. Benoem deze 4 bouwstenen en licht je antwoord toe.
- Descriptoren (Beschrijving van de functie, dus niet van de persoon zelf. Denk hierbij aan taken, kennis, vaardigheden en attitudes)
- Informatiebronnen (Functiehouder, chef/leidinggevende, klanten, wetenschappelijk onderzoek, functieanalyse specialist)
- Methoden van informatieverzameling (Observatie, interview, logboek, bestaand materiaal, vragenlijsten)
- Analyse-eenheden (functie, opdrachten, taken, taakelementen en bewegingen)
- Descriptoren (Beschrijving van de functie, dus niet van de persoon zelf. Denk hierbij aan taken, kennis, vaardigheden en attitudes)
-
Een functiestudie bestaat uit 4 bouwstenen. Welke?
- Descriptoren
- Informatiebronnen
- Methode van informatie verzameling
- Analyse eenheden
- Descriptoren
-
Beschrijf de stappen die gevolgd worden in het proces van competentiemanagement.
•Vertrekpunt is organisatiestrategie
•Werkwijze is top-down
•Vaststellen noodzakelijke kern- en individuele competenties
Betekent dat het proces heen en weer gaat en niet vaststaand is
•Clustering: competentiemodel
•Gedragsindicatoren: profielen
•Evaluatie: “Gap-analyse”
De kloof tussen hoe je geëvalueerd wordt en hoe je zou moeten functioneren
•Inzet andere HR werkterreinen -
5 Training en ontwikkeling
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de definitie van training en ontwikkeling volgens Goldstein en Ford?
Het systematisch verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes, die resulteren in betere prestaties in een andere omgeving. -
Wat is het doel van training en ontwikkeling?
Ten voordele van de medewerker en de organisatie, het gedrag van individuen of van groepen te ontplooien of te veranderen, kennis en inzichten aan te reiken die het handelen efficiënter maken en/of vergemakkelijken en attitudes aan te kweken die maximaal passen in de onderneming. -
Welke 3 analyses moeten er gedaan worden bij een analyse van de trainingsbehoeften?
- Organisatieanalyse (strategie, waarden etc)
- Functieanalyse (zie functiestudie)
- Persoonsanalyse (niet functievereisten, maar onderzoek naar ontwikkelingsbehoefte van de medewerker)
- Organisatieanalyse (strategie, waarden etc)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden