Samenvatting: Hupper College Professioneel Hulpverlenen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hupper college Professioneel hulpverlenen

• 1 De achterliggende gedachte

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Op het gedachtengoed van welke professor is de gespreksmethodiek gestoeld?

  Prof. dokter Egan

• Hoe herken je veel zicht op het Eye

  •  Zicht op tekortkomingen
    
  • Bereid om te ontwikkelen
  • Aanspreekbaar
  • Zelfreflecterend vermogen
  • Edudatieve vermogens
  • Gezonde nieuwsgierigheid
  • Relativerend vermogen

• Hoe helpt de gespreksmethodiek de hulpverlener?

  Het geeft een soort frame, een basis, voor hulpverleningsgesprekken

• Hoe intentie en gedrag scheiden?

  • Intentie/goede bedoeling
    
  • Schuilt een waarde achter
  • Elke waarde is goed
  • Gedrag
  • Niet alle gedrag is goed
  • Iedereen heeft een beperkt repertoire
  • Niet iedere goede bedoeling leidt tot functioneel/goed gedrag

• Wie was de eerste Amerikaanse hoogleraar in de psychologie die in 1890 de begrippen I en Me bestudeerde

  William James

• Hoe beter het I is ontwikkeld, hoe beter het me kan optimaliseren. Hoe weet je of het I goed is ontwikkeld?

  De onderstaande 5 aspecten bepalen hoe goed het I is ontwikkeld:
  

  1. Aanspreekbaarheid (kun je er een dialoog mee voeren)
     
  2. Zelfreflecterend vermogen (is de cliënt in staat om naar zichzelf te kijken)
  3. Educatieve vermogens (kan de cliënt groeien)
  4. Gezonde nieuwsgierigheid (is er interesse in zichzelf en de ander)
  5. Relativerend vermogen (gezonde mate van humor, in perspectief kunnen zetten)

• Waar moet een hulpverlener goed in worden met betrekking tot Intentie en gedrag?

  Het scheiden ervan, zodat je kunt werken aan een verruiming van het gedragsrepertoire zodat de cliënt zelfredzaam kan worden.

• 2 De basishouding

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de basis voor een goed rapport?

  1. Vertrouwen in potentieel van de cliënt (vertrouw op de kwaliteiten van de cliënt, niet aan de hand nemen, maar eigen creativiteit en krachten helpen aanboren)
     
  2. Niet wetende uitgangspositie (op de inhoud; oprecht geïnteresseerd zijn in de cliënt en vragen stellen, geen tips/adviezen)
  3. Echtheid (doe wat je zegt en zeg wat je doet)
  4. Volgen en leiden (jij volgt tot de cliënt bereidt is om te volgen)

• Wat is vertrouwen in potentieel van de cl?

  1. Cl kan door gedragsverandering eigen problemen tackelen
     
  2. Is zelfredzaam
  3. Kan z’n repertoire vergroten
  4. Leert een preventie mentaliteit
  5. Benut eigen kansen
  6. Hoeft niet aan het handje genomen te worden

• Rapport: Niet wetende uitgangspositie

  Cl is expert van het verhaal
  

  • Oprecht geinteresseerd
  • Nieuwsgierig naar het verhaal

  Niet
  

  • Tips
  • Advies