Inleiding Goederenrecht, overdracht van goederen en eigendom, bezit en houderschap

11 belangrijke vragen over Inleiding Goederenrecht, overdracht van goederen en eigendom, bezit en houderschap

De open norm van art. 3:4 lid 1 BW 'Bestanddeelvorming' is door de HR verder ingevuld in het arrest Dépex/Curatoren Bergel-arrest.

Het ging hier om een fabriekspand en een installatie met machines daarin. Was de installatie door bestanddeelvorming nu onderdeel van de fabriek geworden? De machine was immers gebouwd in het pand in een speciale nis.

De HR noemt twee aanwijzingen:

  1. Zijn het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht op elkaar afgestemd (denk aan speciale maten, bijzondere bouwvormen) en;
  2. Is het fabrieksgebouw zonder de apparatuur als incompleet/onvoltooid fabrieksgebouw te beschouwen? (denk met name aan deuren, ramen, dak etc.)


Let op!!
  • Niet belangrijk is de noodzaak van de apparatuur voor het productieproces
  • De HR kijkt alleen naar het gebouw zelf
    • In casu was er géén sprake van bestanddeelvorming, omdat een gebouw zonder ingewikkelde machines niet incompleet is.

Indien bepaalde zaak een bestanddeel (geworden) is, heeft dat belangrijke gevolgen:

  • De eigenaar van de hoofdzaak is eigenaar van alle bestanddelen ex art. 5:3 BW
  • Bestanddelen van een onroerende zaak, zijn zelf ook onroerend geworden
    • Ze zijn dan immers duurzaak met de onroerende zaak (en daarmee met de grond) verenigd ex art. 3.3. Lid 1 BW;
  • Een bestanddeel kan niet los van de hoofdzaak worden overgedragen, maar wel onderwerp zijn van een overeenkomst.
      • Denk bijvoorbeeld aan de eigendom van een flatgebouw. Er is één eigendomsrecht, maar de eigenaar kan de losse kamers wel afzonderlijk verhuren

De beperkte rechten staan limitatief in de wet geregeld en kunnen rusten op:

  1. Een volledig recht (op een eigendomsrecht of een vorderingsrecht)
    • Denk hierbij aan hypotheekrecht op een huis of het recht van vruchtgebruik op een wijngaard;
  2. Een ander beperkt recht.
    • Denk hierbij bijvoorbeeld aan een pandrecht op een recht van vruchtgebruik dat op een wijngaard rust
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De eigendom van grond wordt geregeld in art. 5:20 BW:

Lid 1:
Horizontale natrekking
"Gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van een anders onroerende zaak
--> Bijv. Kelder die vanuit het ene huis onder de grond van het buurhuis gebouwd wordt   
--> Dit artikel gaat allleen over de eigendomsvraag, buurman hoeft dit natuurlijk niet te dulden

De eigenaar heeft ook de volgende rechtsvorderingen (aanspraken in juridische zin):

  • Het kan bij de rechter een verklaring voor recht vorderen dat hij eigenaar is ex art. 3:303 BW;
  • Hij kan een revindicatie instellen jegens een ieder die de zaak zonder recht houdt (art. 5:2 BW)
  • Hij kan rechtsvorderingen instellen op grond van art. 6:162 BW die samenhangen met het eigendomsrecht.

Ondanks dat het eigendomsrecht (krachtens art. 5:1 lid 1 BW) het meest omvangrijke recht is dat iemand op een zaak kan hebben, kan (de uitoefening van) het eigendomsrecht beperkt worden;

Te denken valt aan;

  • Het dulden van anderen die gebruik maken van iemand eigendomsrecht omdat ze daartoe een recht hebben verkregen (zoals beperkte rechten of huur)
  • OP grond van de wet (bijzonderlijke publieke rechten verbieden bepaalde dingen) en bijvoorbeeld gedwongen onteigening van grond;
  • Op grond van ongeschreven recht (denk aan de open norm van art. 6:162 lid 2 bijv);
  • Het burenrecht (boek 5 (bijv. 5:37 BW); veroorzaken onrechtmatige hinder is niet toegestaan)


Eigenaarsbevoegdheden mogen ook niet misbruikt worden op grond van art. 3:13 BW.

Men kan eigendom op diverse manieren krijgen;

  1. Op de manieren die voor alle goederen gelden, zoals erfopvolging, overdracht en verjaring
  2. Op speciaal voor eigendom geldende manieren
    1. Voor roerende zaken;
      • Toe-eigening, vinderschap, schatvinding, natrekking, vermenging, zaaksvorming en vruchttrekking
    2. Voor onroerende zaken;
      • Natrekking, of aanwas ex art 5:29 BW

(Wat is een res nullius-zaak?)

Zaken die nooit een eigenaar hebben gehad (wilde dieren of het oerwoud) of zaken die door de eigenaar bewust zijn prijsgegeven.
  • Onroerende zaken vallen hier nooit onder, want bij gebrek aan particuliere eigenaar, wordt de Staat automatisch eigenaar ex art. 5:24 BW

Wat is samensmelting/vermenging/verbinding?

Art. 5:14 lid 2 BW
'Zijn de oude zaken naar de verkeersopvatting onderdeel gaan uitmaken van een nieuwe ontstane zaak

  • Bijv;
    • A en B gooien beiden een zak met graankorrels in een ton. Ze weten niet meer welke korrels uit welke zak kwamen.
    • Er komt een nieuwe hoeveelheid graan te ontstaan
    • A en B zijn beiden 50% mede-eigenaar  

Eigendom kan men op verschillende manieren verliezen;

  • Een ander verwerft de eigendom (bijv. Verjaring, overdracht, vinderschap of zaakvorming);
  • Het eigendomsrecht kan ook geheel verdwijnen;
    • De zaak waarop het eigendomsrecht rust, gaat teniet (bijv. Brand)
    • De zaak wordt bestanddeel van een andere zaak;
    • Door afstand van de zaak te doen (art. 5:18 BW)
    • Doordat dieren uit de macht ontsnappen (art. 5:19 BW)

In beginsel zijn alle goedren dus in ieder geval overdraagbaar.

Art. 3:84 lid 1 BW vereist daartoe drie belangrijke dingen:

  1. Er moet sprake zijn van een leveringshandeling
  2. Er moet sprake zijn van een geldige titel
  3. Er moet sprake zijn van een beschikkingsbevoegde

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo