Samenvatting: Ibsr - Inleiding Bestuursrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van IBSR - Inleiding bestuursrecht
-
2 Het bestuursorgaan
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt het voor een OL in om rechtspersoonlijkheid te hebben?
Zij kunnen deelnemen aan het vermogensrechtelijke rechtsverkeer en dus dingen verkopen, verhuren, in eigendom hebben, etc. -
Hoe wordt rechtspersoonlijkheid toegekend aan een OL?
Rechtspersoonlijkheid wordt door de wet toegekend, niet door de oprichting. -
Wat zijn de drie belangrijke B's?
Bestuursorgaan (art. 1:1 Awb) - Belanghebbende (art. 1:2 Awb)
- Besluit (art. 1:3 Awb)
-
Noem drie voorbeelden van een openbaar lichaam.
- Staat (ministeries, zelfstandige bestuursorganen)
- Provincie
- Gemeente
- Waterschappen
- Nederlandse orde van Advocaten
- Staat (ministeries, zelfstandige bestuursorganen)
-
Wat kan de gemeenteraad t.a.v. de wethouders?
De wethouders moeten zich verantwoorden tegenover de raad (169Gemw ) en de raad kan wethouders ontslaan (46Gemw ) -
Wat kan de provinciale staten t.a.v. de gedeputeerden?
Degedeputeerden moeten zich verantwoorden tegenover de provinciale staten (167Prow ) en degedeputeerden kunnen ontslagen worden door de provinciale staten. -
3 De belanghebbende
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de criteria voor een derde belanghebbende?
OPERA:Objectief bepaalbaar belang: geensubjectieve opvattingen
Persoonlijk belang: je moet je voldoende kunnen onderscheiden vanwillekeurige anderen
Eigen belang: je moet opkomen voor je eigen belang, niet die van een ander
Rechtstreeks belang: er mag geen sprake zijn van een afgeleid belangActueel belang: het belang mag niet gebaseerd zijn op mogelijke toekomstige gebeurtenissen. -
Op welke drie manieren kan een rechtspersoon belanghebbende zijn?
1. Direct belanghebbende
2. Derde belanghebbende
3. Art. 1:2 lid 3 Awb: algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. -
4 Besluitbegrip attributie/delegatie/mandaat
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de vijf vereisten voor een besluit?
1. Schriftelijke
2. Beslissing
3. Bestuursorgaan (art. 1:1 lid 1 Awb)
4. Publiekrechtelijke
5. Rechtshandeling -
Welke twee besluiten vallen onder een besluit van algemene strekking?
1. Algemeen verbindend voorschrift (AVV)
2. Beleidsregel (art. 1:3 lid 4 Awb)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden