Virtuele Teams
21 belangrijke vragen over Virtuele Teams
Jarvenpaa, S. L., Knoll, K., & Leidner, D. E. (1998). Is anybody out there? Antecedents of trust in global virtual teams.
Wat zegt de schrijver over Swift trust
Jarvenpaa, S. L., Knoll, K., & Leidner, D. E. (1998). Is anybody out there? Antecedents of trust in global virtual teams.
Wat waren verschillen tussen teams met hoog en laag vertrouwen
Proactief
Rotating leadership
Positieve toon
frequente interactie
Veel feedback
Polzer, J. T., Crisp, C. B., Jarvenpaa, S. L., & Kim, J. W. (2006). Extending the faultline model to geographically dispersed teams: How colocated subgroups can impair group functioning.
Hoe is het onderzoek opgezet?
266 studenten
Verschillende universiteiten en landen
Teams van 6 studenten3 verschillende soorten groepen:
Volledig verspreid
Drie subgroepen (twee per locatie samen)
Twee subgroepen (drie per locatie samen)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Polzer, J. T., Crisp, C. B., Jarvenpaa, S. L., & Kim, J. W. (2006). Extending the faultline model to geographically dispersed teams: How colocated subgroups can impair group functioning.
H2b: Individueelniveau: Orden: Van MEER conflict en MINDER vertrouwen naar MINDER conflict en MEER vertrouwen in Distant Teammates
Personen van drie subgroepen
Personen die volledig verspreid zijn
Polzer, J. T., Crisp, C. B., Jarvenpaa, S. L., & Kim, J. W. (2006). Extending the faultline model to geographically dispersed teams: How colocated subgroups can impair group functioning.
Wat houdt het outgroup homogeniteit effect in?
Polzer, J. T., Crisp, C. B., Jarvenpaa, S. L., & Kim, J. W. (2006). Extending the faultline model to geographically dispersed teams: How colocated subgroups can impair group functioning.
Wat is een faultline?
Polzer, J. T., Crisp, C. B., Jarvenpaa, S. L., & Kim, J. W. (2006). Extending the faultline model to geographically dispersed teams: How colocated subgroups can impair group functioning.
Welke twee gevolgen geeft de auteur in de Exploratory Analysis van werken op verschillende locaties?
2. Locatieverschillen vormden de communicatiepatronen tussen teamleden
(extra: deze communicatiepatronen versterkten dan weer de social categorizations die gebaseerd zijn op locatieverschillen)
Polzer, J. T., Crisp, C. B., Jarvenpaa, S. L., & Kim, J. W. (2006). Extending the faultline model to geographically dispersed teams: How colocated subgroups can impair group functioning.
Welke aanbevelingen omtrent de bevindingen doet de auteur voor managers?
- Stimuleren van algehele samenwerking en algehele identificatie met de hele groep
- Oprichten en in stand houden van een manier om communicatie binnen teams sterk te houden (elektronische comm. is een keuze).
Jarvenpaa, S. L., Knoll, K., & Leidner, D. E. (1998). Is anybody out there? Antecedents of trust in global virtual teams.
Wat bleek wel/beter aanwezig te zijn in de communicatie binnen high-trust teams ten opzichte van low-trust teams?
- Positiviteit
- (Geroteerd) leiderschap
- Bespreken van doelen
- Samenwerking
- Time management
- Relevante feedback
- Frequente communicatie
Waarom hebben virtuele teams bij voorkeur niet meer dan 12 leden? (college-aantekeningen)
Waarom kan motivatie een nadeel zijn van werken in virtuele teams? (College-aantekeningen)
Wat geven de 'schuine strepen' aan in het IPO-model of Virtual Teams? (College-aantekeningen)
Welke benaming wordt ook wel gebruikt voor Mutual Knowledge? (Krauss & Fussell, 1990)
Cramton, C.D. (2001). The mutual knowledge problem and its consequences for dispersed collaboration. Organization Science, 12, 346-371.
Welk van de vijf problemen zoals genoemd in dit onderzoek kwam het meeste voor binnen de onderzochte teams?
Cramton, C.D. (2001). The mutual knowledge problem and its consequences for dispersed collaboration. Organization Science, 12, 346-371.
Welk kenmerk wordt gegeven bij de teams die de hoogste cijfers (performance) haalden?
Er zijn twee typen conflict die op kunnen spelen binnen virtuele teams: taak-conflict en interpersoonlijk conflict. Welk van deze twee heeft (a) de meest negatieve invloed op de prestatie, en (b) wat zegt onderzoek over conflict ondanks dat taakconflict soms ook positief kan werken?
(b) Dat conflict in het algeheel een negatief effect heeft op organisaties
In de colleges is gerefereerd naar een onderzoek van Homan et al. (2007), waarin twee verschillende perspectieven worden genoemd met allebei een andere voorspelling. Welke twee perspectieven zijn dit?
Informatie/besluitvormingsperspectief
(Die laatste is het beste: fouten worden eerder opgemerkt en effectiever).
Er is geredeneerd dat diversiteit minder effectief is, omdat dit kan leiden tot subgroepen (en daardoor meer conflict en mindere prestaties). Wanneer is diversiteit wel goed? (colleges)
(Toevoeging: een soort diversiteit treedt vaak samen met een ander soort diversiteit op. Cross-categorisatie is het beste, zoals in de tabel links).
In het college over virtuele teams is besproken dat leiders met een moeilijke taak geconfronteerd worden. Welke vier redenen worden daarvoor gegeven?
- Minder social presence
- Minder invloed
- Teamleden soms minder gemotiveerd
College virtuele teams: Het VIST-model is besproken (Hertel, Konradt & Orlikowski, 2004), waarin vier motiverende processen op individueel niveau worden gegeven (zie afbeelding). Welke van deze vier heeft als enige een mediërend effect?
Welke conclusie wordt getrokken uit het onderzoek van Hertel, Konradt en Orlikowski (2004) naar aanleiding van het VIST-model?
(doelen stellen, zorgen voor een taakstructuur, belonen van het team)
(terzijde: onderliggend proces is dat eigen bijdrage ook belangrijk gevonden moet worden)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden