Samenvatting: Ict Module
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van ICT module
-
4 ICT module week 4 - differentiatie van cellen
-
4.1 DNA structuur en replicatie
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de bouwstenen van DNA?
Nucleotiden. -
Hoe wordt de ruggengraat van DNA gevormd?
Door de koppeling van de nucleotiden aan de suikergroep (deoxyribose) en de fosfaatgroep. -
Welke basen staan tegenover elkaar en waarom?
A-T, G-C en A-U. A-T heeft 3 waterstofbruggen en A-U en A-T hebben 2 waterstofbruggen. Ze zijn complementair. -
Wat betekent het als twee strengen complementair zijn?
De basevolgorde is precies tegenovergesteld. -
Wat is het semi-conservatieve model?
Twee ouder DNA strengen splitsen en aan elke ouder streng (template) wordt een nieuwe streng (leading of lagging) gevormd. Het nieuwe DNA bestaat uit 1 ouderstreng en 1 nieuwe streng. -
Wat zijn major en minor grooves?
Dit zijn de ruimten/oppervlakken tussen debackbones van de dubbelhelix -
Wat is een helix-turn-helix motief?
De volgorde van aminozuren in een DNA bindend eiwit die zorgt voor de binding met een eiwit. Soms moeten meerdere eiwitten binden rondom dezelfde plek, dit heet dimeer of tetrameer. -
4.2 Meiose
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is sexuele voortplanting?
Een afwisseling tussen meisose en bevruchting. Het DNA van de nakomelingen verschilt van de ouders. -
Wanneer worden de zusterchromatiden gevormd?
In de fase voorafgaand aan de meisose wanneer DNA replicatie plaatsvind. -
Noem 3 eigenschappen van homologe chromosonen.
- Ze lijken op elkaar qua lengte en vorm.
- Ze lijken op elkaar in de erfelijke informatie die ze bevatten.
- Van elk chromosoompaar is een afkomstig van ene ouder en de ander afkomstig van de andere ouder.
- Ze lijken op elkaar qua lengte en vorm.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden