Deeltoets 2: tweede deel

26 belangrijke vragen over Deeltoets 2: tweede deel

Wat voorspelt online self-disclosure?

1. Verhoogde self-awareness: minder bezig met sociale wenselijkheid
2. Verlaagd social presence: niet beseffen dat andere meekijken
3. Gebrek aan directe interactie
4. Als het in de context mag (op YouTube doen veel mensen het)
5. Motivatie (bv beloning)
6. Persoonlijke eigenschappen.

Wat is de essentie van Uncertainty Reduction Theory?

1. Er bestaat onzekerheid bij eerste ontmoeting over wie/hoe iemand is.
2. Communicatie gebruiken om kennis en begrip over ander te krijgen
3. En zo ander te kunnen voorspellen: gedrag, cognitie, voorspellen wat in de toekomst en verleden zou doen/denken.

Wanneer zal iemand vooral uncertainty reduction willen doen?

1. Als je weet dat je elkaar weer zult zien
2. Stimulerende waarde: ze hebben iets wat we willen/beheren baten en kosten
3. Afwijking: ze handelen op een rare of onverwachte manier.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Noem de 8 axiomen die onzekerheid kunnen verminderen. En hoe.

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie
3. Informatie zoeken
4. Zelfonthulling
5. Wederkerigheid
6. Gelijkenis
7. Leuk vinden
8. Gedeelde netwerken

Ze staan in relatie tot elkaar, als je met iemand gelijkenis hebt, vind je die leuker etc.

Noem 3 manieren van information seeking in de Uncertainty Reduction theory.

1. Passief: door andere persoon te observeren in interactie met anderen
2. Actief: iemand anders vragen stellen over persoon of situatie manipuleren en dan observeren.
3. Interactief: face-to-face interactie met de betreffende persoon.

Noem kritiek op de Uncertainty Reduction Theory.

1. Is onzekerheid vermindering wel echt motivatie
2. Wat je van de situatie verwacht te krijgen belangrijker dan onzekerheid verminderen
3. Dus: beloning en kosten willen voorspellen
4. Zijn axiomen wel vanzelfsprekende waarden?
5. Houdt geen rekening met individuele verschillen over tolerantie onzekerheid
6. Niet alle informatie is even geschikt om onzekerheid te verminderen.

Noem de essentie van Computer Mediated Communication en welke 2 theorien hierbij horen. Ook welke 3 vormen van relaties.

Informatieverwerking via voornamelijk text.
1. Social presence theory: aanwezigheid van ander persoon is belangrijk voor relatie, gebrek zorgt voor individualistische en doelgerichte communicatie.
2. Media richness-theory: media classificeren adhv complexiteit van boodschap die mogelijk is (verbaal, non verbaal, emoties) bv telefoneren = rich, sms-en = lean 

1. Impersonal (relaties worden gehinderd door CMC)
2. Interpersonal SIP (relaties kunnen ook bestaan via CMC)  
3. Hyperpersonal (relaties worden beter door CMC).

Wat mist er vooral bij Computer Mediated communication (CMC)?

1. Geen sociale normen over hoe je online moet gedragen
2. Geen idee hoe je je verhoudt tot degene waarmee je praat
3. Meer met jezelf bezig en niet met ander (self-awareness)
4. Minder inhibitie (remming/onderdrukking)

Wat is de essentie van de Social Information Processing theorie?

Dat de beperkte cues van CMC geen hindernis hoeven te zijn. Gebruikers passen zich aan aan het medium en het doel is indruk maken op/van de ander. (Impression formation). Wordt gedreven door Social information exchange, dat vormt impressie en dat zorgt voor relatie.

Welke 4 factoren zijn van belang bij Social Information Processing?

1. Taal/verbale cues: extra aandacht aan verbale cues want er zijn geen non-verbale cues.
2. Timing: minder info per bericht, maar 4x langer om over te brengen dan f2f. Met genoeg tijd kan je ook sterke band opbouwen
3. Weten dat je elkaar in toekomst gaat spreken
4. Chronemics: reactiesnelheid

Welke 4 dingen zorgen voor Hyperpersonal relaties?

1. Zender: geeft (te) goede presentatie van zichzelf (selective self-presentation)
2. Ontvanger: hierdoor idealiseert ontvanger de zender doordat we goede presentatie attributeren aan de persoon
3. Kanaal asynchroon: je hebt de tijd om berichten op te stellen en je hoeft niet tegelijkertijd op het kanaal te zitten.
4. Feedback: je gaat jezelf gedragen naar de verwachtingen van de ander. Als je iets stuurt verwacht je een bepaalde reactie en als die ook komt is dat self-fulfilling.

Wat bedoelt men met warranting value?

Dat je informatie eerder gelooft wanneer het niet gemanipuleerd kan worden door de persoon waar het over gaat. Dus je gelooft eerder facebookreacties van vrienden van iemand dan wat diegene over zichzelf op facebook zet. Want over de reacties van de vrienden heeft diegene geen controle.

Noem kritiek op de Social Information Processing theorie van Walther.

1. Theorie is ontwikkeld in de tijd dat CMC vooral via tekst mogelijk was
2. Tegenwoordig is CMC meer dan alleen tekst
3. Houdt geen rekening met individuele verschillen: niet iedereen communiceert graag online of heeft dezelfde behoeften en motivatie om mensen te leren kennen.

Noem de technologische veranderingen die 'robotification' aansturen.

1. Exponentiele groei computing power
2. Mobiele connectiviteit
3. Datafication: informatie op netwerk
4. Sensoren, microfoons en cameras worden steeds kleiner
5. Cloud computing
6. Progressie in kunstmatige intelligentie en machine learning.

Noem de kenmerken van een social robot.

Een kunstmatig apparaat wat zijn omgeving kan waarnemen en met een doel en autonomiteit kan interacteren met dingen in die omgeving. Het volgt ook sociale gedragingen en regels die bij zijn rol passen.

Noem 4 dingen waar social robots worden ingezet.

1. Gezondheidszorg voor ouderen
2. Interactie met kinderen met autisme
3. Educatie
4. Winkelcentrumgidsen

Op welke manieren dagen robots de communicatiewetenschap uit?

1. Het concept van de communicator
2. Het concept van het medium
3. De grenzen van communicatie: wat kan je allemaal meer met robots ipv mensen

Waarom en hoe kunnen sociale robots worden ingezet bij kinderen?

Waarom:
1. Leren al snel van nieuwe technologien
2. Zijn extra beinvloedbaar door interactie met robots

Hoe:
1. Mobiliteit
2. Interactiviteit/wederkerigheid
3. Naturalisatie (spraak, gebaren en zicht ipv tekst)
4. Aanpasbaarheid van interactie
5. Personalisatie
6. (Dis-)Embodiment

Welke processen liggen aan de grondslag van kind-robot interactie?

1. Anthropomorphism: toekennen van menselijke eigenschappen aan onmenselijke dingen
2. Social presence: in het bijzijn van anderen willen zijn
3. Betrokkenheid van de robot
4. Waargenomen similariteit. Lijken op de kinderen.

Noem potentiele toekomstige voordelen van social robots.

1. Menselijk-georienteerde perceptie: begrijpen van gebaren en feedback
2. Natuurlijke interactie: peer-achtige communicatie tussen mens en robot, zelfde sociale normen aanhouden.
3. Duidelijk waarneembare social cues: gezichtsuitdrukking, gebaren etc. Makkelijker voor mensen om te begrijpen
4. Robot moet net zo werken als mens.

Noem potentiele toekomstige nadelen van Social robots.

1. Ethiek: relatie maar 1 kant op, niet authentiek.
2. Privacy
3. Security

Waarom is er weinig empirisch bewijs voor filterbubbels?

1. Omdat mensen ook offline en zonder filterbubbels nieuws ontvangen.
2. Omdat nieuws in Nederland minder gepolariseerd is
3. Omdat veel filters juist diversiteit van nieuws verhogen
4. Wens naar consonant nieuws is van alle tijden

Noem de redenen voor de snelle verspreiding van fakenews op social media.

1. Heeft vaak hoge (neppe) nieuwswaarde, dus mensen klikken er sneller op
2. Algoritmes plaatsen items waar vaak op wordt geklikt hoger.
3. De makers van de items verdienen per klik geld.

Noem kenmerken van deep fake news.

1. Gemanipuleerde video en afbeelding, inclusief gezicht
2. Swaps van audio, stem, gezicht/mond door acteur, lip syncing.

Waarom zijn algoritmes de gatekeeper van communicatie geworden?

1. Iedereen krijgt zijn eigen nieuws
2. Voorkeur voor items waarop vaak geklikt wordt
3. Weten wat het publiek wil
4. Werkt op basis van big data

Wat betekent de komst van filterbubbels voor agenda setting, zwijgspiraal en kenniskloof?

Agenda setting: iedereen krijgt eigen media-agenda, dus veranderd publieke agenda ook, vooral lagere bevolkingsgroepen.
Zwijgspiraal: Lastiger om mening van de meerderheid te bepalen, want iedereen heeft eigen bronnen.
Kenniskloof: Hogeropgeleiden gebruiken betrouwbaardere en diepgaandere bronnen, komen op social media vaker nieuws tegen, gebruiken verschillende bronnen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo