Dividendbelasting, kwalificatiebesluit en Conditionele bronbelasting

32 belangrijke vragen over Dividendbelasting, kwalificatiebesluit en Conditionele bronbelasting

Geef een voorbeeld van dividend dat niet formeel is, maar wel geldt als dividend.

De belastingplichtige moet dus zich bewust zijn van wanneer hij divbel moet inhouden én hoeveel divbel hij moet inhouden en wat de tijdslijn is van afdracht.
Als er onzakelijk gehandeld wordt tussen vennootschap en aandeelhouder: bij bevoordeling aandeelhouder, kan ook sprake zijn van dividend! En dan moet je div inhouden. Dan moet je als inhoudingsplichtige dus heel goed nadenken wat je doet. Is geen formeel dividend, maar geldt wel.

Wat betekent divbel voor binnenlands opbrengstgerechtigden en buitenlands opbrengstgerechtigden? Noem artikelen en geef hierbij aan wat per 1/1/2022 een belangrijke wijziging is in de voorheffing en terugkrijgen divbel. Geldt deze wijziging alleen in de IB of Vpb of beide?

Binnenlands: 9.2 IB en 25 vpb. Je kon tot 1 jan 2022 divbel volledig verekenen. Indien divbel > vpb, dan kreeg je het surplus terug. Dat is nu niet meer zo, het wordt doorgeschoven. Dat geldt alleen voor de vpb.

Voor de IB krijg je nog wel het surplus terug.

Stel, de loonbelasting is ingehouden door de inhoudingsplichtige, maar is niet afgedragen. Volgens de jurisprudentie mag je - als  je te goeder trouw bent - wel alsnog je LB met je IB verrekenen. Geldt dat ook voor de Divbel?

Dat lijkt docent ook het uitgangspunt voor de divbel. Er is (nog) geen divbel jurisprudentie op dit vlak. Maar kijkend naar de LB, lijkt dit docent van overeenkomstige toepassing.
Het lijkt docent lastig in een Moeder Dochter situatie. (hoe kun je dan nog TGT zijn).

Tenzij te kwader trouw.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Als je binnenlands opbrengstgerechtigde bent, o.g.v. Welk artikel moet je dan dividend inhouden? En wanneer is dividend terugvorderbaar?

7.1. DB: binnenlands opbrengstgerechtigde, voorheffing op IB of Vpb. (9.2 IB, 25 vpb).

10 DB: terugvorderbaar ex 10.1., maar dat geldt alleen voor niet aan de vpb onderworpen NL rechtspersonen zoals een niet nijvere stichting / vereniging / pensioenfonds dat is vrijgesteld ex 5.1.b. Vpb.
Let op! 10 geldt niet voor VBI'.s

Als je buitenlands opbrengstgerechtigde bent, o.g.v. Welk artikel moet je dan dividend inhouden? En wanneer is dividend terugvorderbaar?

7.1. DB: doorgaans eindheffing in NL, maar is vaak wel verrekenbaar met de in het woonland over het div verschuldigde IB/vpb.

Terugvorderbaar: 10.2 of 10.3 vpb. EU resp EU/EER. Let op, hier geldt een dubbele eis = vrijstellingeis.

Wat als je een buitenlands opbrengstgerechtigde bent, een natuurlijk persoon of lichaam uit andere EU-lidstaat of EER land en je kunt de divbel NIET verrekenen met je IB/Vpb in de woonstaat? (wat normaal wel gebruikelijk is)?

Dan voorziet 10a DB in een terugvorderingsregeling. Als je in NL zou zijn gevestigd, heb je dan ook recht op teruggaaf, in feite een soort fictie

Dividendnota uitreiken hoeft niet altijd. Wat zijn uitzonderingen o.g.v. 9.3 DB?

Uitzonderingen 9.3:
Uitzondering op verplichting op dividendnota uit te reiken. Hier staan 2 uitzonderingen in.
Dus inhoudingsvrijstelling ofwel er is op basis van verdrag een vrijstelling, dan hoef je geen divnota uit te reiken. OF Sub b: te verrekenen met IB.

Wat als je geen dividend hoeft in te houden, bijvoorbeeld door een vrijstelling of vanwege belastingverdrag?

En wat als je wel moet inhouden? Dan....

7.4 DB: houd je niets in, dan hoef je dus ook geen aangifte te doen.

Alleen als er wordt ingehouden, is er op basis van 7.4 een verplichting om af te dragen. Afdracht en doen van aangifte: 1 maandstermijn. Zie 10.2 AWR en 19.1 AWR, 20 AWR bij niet of niet volledig betalen.

Als de dividendbelasting de opbrengst in cash overtreft, dan heeft de inhoudingsplichtige verhaalsrecht op de opbrengstgerechtigde. Bijvoorbeeld:

100 cash dividend
900 anders dan in cash

Dividendbel over 1000 = 150 (15%), dus dan heb je een tekort (want 100).

In welke situaties kan zich dit voordoen?

-Dat doet zich voor als een dividend niet (volledig in contanten wordt voldaan, maar bijvoorbeeld in natura. Dat kan ook!

-Vordering 900 en dividend in contanten van 100, dan is dat dividend te weinig om 150 divbel te voldoen. Dat verschil van 50, dat tekort: 7.5. biedt inhoudingsplichtige mogelijkheid om zich te verhalen op de opbrengstgerechtigde. Dus doet zich voor als niet alleen in contanten, maar ook dividend in natura plaatsvindt. Bv een vordering die wordt overgedragen of aandelen die worden uitgekeerd als dividend aan de aandeelhouder.

Stel je voor, je keert vordering van 1000 uit als dividend. Dan kun je er ook voor kiezen: dit is netto div, dan biedt wet DB mogelijkheid om te gaan bruteren. Waar staat dit in de wet? Wat is vereist?

Vereist is dat je voldoende cash/contanten hebt.

Zie artikel 6.1 DB Hier staat die mogelijkheid van brutering. Uitkerende vennootschap neemt divbel voor haar rekening.
Dus je kunt het verhalen op basis van 7.5, maar je kunt het dus ook voorkomen door te brutere, 6.1. Maar dan moet je we voldoende contanten hebben.

Wat is bij de subjectieve belastingplicht 1.1. DB van belang?

Kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen!!
--
Opbrengstgerechtigde is van belang. We moeten weten of vanuit Nederland lichaam een lichaam transparant is of niet (kijken naar de achterligger: bv vof/besloten cv/besloten FGR) of dat we dit zien als zelfstandig belastingplichtige (zoals NV).

Bij buitenlandse samenwerkingsverbanden moet je dezelfde analyse maken. Duitse AG: vergelijkbaar met Duitse NV. Die zie ik als opbrengstgerichte van mijn dividend, want ik zie hem als zelfstandig belastingplichtige. Merken we dus vanuit NL perspectief als niet transparant lichaam aan en dus als opbrengstgerechtigde.

De objectieve belastingplicht is geregeld in 2 DB en verder uitgewerkt in 3 DB. Wat wordt per 2023 toegevoegd naast de opbrengst van aandelen, winstbewijzen en 10.1.d. Geldleningen? En wat is aanhangig en wat is in overweging?

2023: ook de 10.1.c. Geldlening
Aanhangig: Wetsvoorstel exitheffing divbel
In overweging: aanvullende maatregelen voorkoming dividendstripping

Blijft gestort kapitaal/teruggaaf van gestort kapitaal altijd onbelast onder de divbel?

Nee,
uitgangspunt: winsten zijn belast en gestort kapitaal blijft onbelast, maar er wordt dus soms van afgeweken. Je moet dus goed naar de feiten kijken en niet zomaar denken: teruggaaf kapitaal, daar hoef ik niet op in te houden. Werkt dus wel voor 3.1.a en 3.1.b. maar dus niet voor 3.1.d!

Stel, je hebt een vennootschap met zeer weinig gestort kapitaal, maar wel met veel winstreserves. Kun je de divbelclaim dan afschudden door de oprichting van een nieuwe vennootschap waarin de aandelen van de oude vennootschap worden ingebracht?

Dia 14

Nee, dat kan niet voor de divbel, fiscaal gezien.

Artikel 3a DB treedt hier tegenop:
De wetgever heeft dit dus gezien, die heeft artikel 3a DB die deze situatie voorkomt. 3a zegt namelijk: voor de wet Divbel zien wij niet een gestort kapitaal van 1000, maar gaan we verder met gestort kapitaal van de oude vennootschap. (dit staat in lid 1, eerste zin).

Stel je voor dat je opties/converteerbare obligatielening hebt die pas over 10 jaar wordt ingeroepen? Kun je dan nu al beginnen met inkopen of pas over 5 jaar? Veel discussie over mogelijk.

[Ter info]

Zie ook 4c en 4d DB

Zie 4c en 4d: 4c voor beursgenoteerde vennootschappen die inkopen en 4d door beleggingsinstellingen, onder voorwaarden is inkoop van aandelen vrijgesteld.

Wat houdt de tweetrapsraket uit 3.1.d. DB in?

Agio moet eerst worden omgezet in nominaal aandelenkapitaal, volgens een statutenwijziging. Vervolgens moet de AVA besluiten om nominaal kapitaal te verlagen, vanwege de terugbetaling (nieuwe statutenwijziging).

Alleen dan leidt terugbetaling agio niet tot DB, dus als je de tweetrapsraket volgt, zie ook de dia.

De inhouding van dividend mag soms achterwege blijven: artikel 4 DB inhoudingsvrijstelling. In 4.1. Staat mag, waarom zou je dit niet willen doen? Geef voorbeeld

4.1: daarmee probeert men onnodige inhouding van db te voorkomen.
Situaties waarbij over dividend geen vpb is verschuldigd omdat sprake is van FE tussen uitkerende vennootschap en opbrengstgerechtigde, of de DVS van toepassing is.

4.1.a.
DVS: aandelen van uitkerende vennootschap toerekenbaar aan Nederlandse onderneming.
MAG achterwege blijven, dus hoeft niet! als je als uitkerende vennootschap niet zeker weet of de opbrengstgerechtigde wel 5% of meer belang heeft (dus dvs van toepassing), kun je het achterwege laten. (en de uitkerende vennootschap daar wordt bij nageheven)

De vaste inrichting (in NL) is niet genoemd in 1.1. DB. Deze is toerekenbaar aan een in het buitenland gevestigde vennootschap. Fiscaal hebben we deze gecreeërd, het is een drempel die je door  moet om buitenlands belastingplichtig te zijn. Is op zichzelf 'niets', zegt docent.

Lees ook nog p125 en zie dia voor voorbeeld en context.

Wanneer heeft een inhouding van divbel geen zin?

Inhouding divbel heeft geen zin als het geen voorheffing is op de vpb. Zie 4.1.a en 4.1.b. DB (bij de FE zie je bijvoorbeeld de divuitkering niet)

Als je de inhoudingsvrijstelling uit 4.2 DB toepast, waar moet je dan wel aan denken?

Denk dan aan de 4.11 DB: informatieverplichting, fiscus wil er toezicht op houden ivm eventueel boekonderzoek etc.

Situatie Moeder dochter dat je een deelneming hebt van 100%, dan hoef je niet in te houden als je aan voorwaarden 4.2 DB voldoet. Niet inhouden > geen aangifte doen > artikel 7.4 DB. Dus niet in te houden, geen aangifte doen zegt docent, maar er is wel een informatieverplichting dus. Je moet mededeling doen, zie dit lid.
Voldoe je hier niet aan? Dan ben je in verzuim → boete 67ca AWR jo 24b BBBB. (Boetebesluit).  

Stel, de DVS is n.v.t als een bepaald lichaam in Nederland zou zijn gevestigd. Wanneer is hiervan sprake?

Als de DVS nv.t is als het lichaam in Nederland zou zijn gevestigd, bijvoorbeeld omdat hij in NL subjectief zou zijn vrijgesteld, (niet nijvere stichting/vereniging), dan voldoe je dus NIET aan omschrijving 4.2. Je komt namelijk niet eens toe aan de toepassing van de DVS.

4.3.c DB is belangrijkste (in HC en WG meeste aandacht aan besteed). Je hebt 2 toetsen, welke? Geef kort de kern weer.

4.3 sub c: in de praktijk heb je hier het meeste mee te maken
Men wil voorkomen dat je een kunstmatige constructie opzet, om aan de voorwaarden van de inhoudingsvrijstelling van 4.2 te voldoen. deels implementatie van antimisbruikbepaling uit M-D en deels implementatie van de Deense zaken (HvJ), waarbij we bij IEBR 2 uitgebreid ingaan.


Let op: 2 toetsen. Je hebt subjectieve en objectieve toets. Aan beide toetsen moet je voldoen, wil de antimisbruikbepaling van toepassing zijn en DUS de inhoudingsvrijstelling achterwege blijven.

Subjectieve toets en objectieve toets.

Je hebt de subjectieve toets, daar ga je 'fout' (dus je voldoet aan de subjectieve toets) 4.3.c. DB. Dan moet je altijd ook nog kijken naar de objectieve toets. Wat houdt deze toets in?

Kan gaan om een constructie, een entiteit die is tussengeschoven, of een transactie (laatste: dan is structuur goed, maar je doet er iets doorheen wat er niet te maken mee heeft, terwijl de structuur wel goed is, de div uitkering dus niet). Dus het gaat om constructie EN transactie!

Wat zijn geen geldige zakelijke redenen mbt de objectieve toets (zie de dia over 4.3.c. Objectieve toets).

-Deense zaken: zie r.o. 104 (zie dia voor nrs)
-Vennootschap die zich uitsluitend bezighoudt met het ontvangen van de dividenden en de overdracht ervan aan de uiteindelijk gerechtigde of andere doorstroomvennootschappen

Kijk naar de dia van 4.3.c. DB bij de objectieve toets. Op welk niveau kijk je voor deze toets in casu, hoe leid je af of een vennootschap zich louter bezighoudt met ontvangen dividenden etc?

Afleiden uit een onderzoek van alle relevante gegevens betreffende m.n het beheer van de onderneming, haar boekhoudkundige balans, haar kostenstructuur en de werkelijk gemaakte kosten, haar werknemers, kantoren en uitrusting

Wat is een geldige zakelijke reden bij de objectieve toets?

Directe aandeelhouder drijft materiële onderneming waaraan het belang in de inhoudingsplichtige kan worden toegerekend?

In een bepaalde situatie worden de subjectieve toets en de objectieve toets geacht n.v.t. Te zijn. Wanneer is dat?

Voldoe je aan de voorwaarden van 4.12 jo 1bis UB DB? Dan worden de subjectieve en objectieve toets geacht niet van toepassing te zijn, tenzij inspecteur aannemelijk maakt dat misbruik aan de orde is.

Wat voor werkzaamheden zijn relevant? Dat is een zeer belangrijke discussie! Moet je kijken naar de werkzaamheden die plaatsvinden bij deze specifieke deelneming? Of het grotere geheel? Substance voorwaarden zijn mooi, maar je moet wel kunnen bewijzen/aantonen dat deze relevante wzh plaatsvinden, wat dat dan is.

Voor personenvennootschappen zoals de CV en VOF kennen de kwalificatieverschillen. NL kwalificatieregels wijken af, wij hebben dat vreemde onderscheid tussen open en besloten CV, buitenland vaak niet. Dit kan tot een mismatch leiden, 4.10 DB biedt ook een oplossing tegen hele strenge voorwaarden. Wat staat er?

Het gaat hier in casu om de hybride entiteit die de opbrengstgerechtigde is, niet de achterligger.

Omgekeerde situatie van zojuist: NL merkt het hybride lichaam (tussenliggende CV achtige) aan als transparant en in land van vestiging als niet-transparant/zelfstandig belastingplichtig.

4.10 voorziet dan weer in vrijstelling dat op niveau hyb. entiteit kan worden getoetst. Ook hier weer de eis dat je naar elke achterligger moet kijken of in dit geval de niet-transparantie gedeeld wordt.

Wat is het doel van de wet bronbelasting 2021?

Doel: om geen opbrengsten te genereren (gekke is dat men geen opbrengsten verwacht*) maar te voorkomen dat er nog langer misbruik wordt gemaakt van Nl verdragennetwerk door entiteiten/lichamen die in laagbelastende jurisdictie zijn gevestigd. Daarnaast moet het ook voorkomen dat NL grondslag wordt uitgehold door adh die aldaar zijn gevestigd (laagbel jurisdictie).

*Maar wel behoorlijk effect: rente en royalty stromen zijn behoorlijk opgedroogd sinds de invoering, dat was ook precies doel van deze bronbelasting.

Nadat je hebt gekeken of sprake is van gelieerdheid (art. 1.2.c: kwalificerend belang, meer dan 50%), zet je de volgende stap. Wat bekijk je dan?

Stap 1 die je moet doen (zie ook opgave werkgroep): wie is de voordeelgerechtigde? Dat doe je allereerst. Zie 1.2 lid 1 onderdeel a BB bijvoorbeeld.

Sprake van transparantie (zie het kwalificatiebesluit in de bundel o.a.)? Dan reken je rente en royalty’s toe aan de achterliggers. Dus hier is ook die kwalificatie weer van belang. Vanuit NL perspectief moet sprake zijn van niet-transparantie.

LET OP: geen natuurlijk persoon.
én letters c t/m e zien op misbruik

Art. 3.1 BB geeft aan: rente en royalty's in de zin van 3.3 en 3.4. Wat komt hier nog meer onder per 2024? Welke eis staat in 3.3 en 3.4 nader uitgewerkt?

Dividend komt er ook onder te vallen per 2024.
In 3.3 en 3.4 komt de eis van gelieerdheid tussen de voordeelsgerechtigde en de inhoudingsplichtige tot uiting.

Belangrijk is hier de voordelen van rente en royalty's met inachtneming van het at arm's length beginsel, oftewel: zakelijk.

Ook een OHL kan op basis van de wet als een inhoudingsplichtige worden aangemerkt. Wat is dit voor afkorting en op basis van welke wetsartikelen is dat zo?


Gelieerdheid: tussen voordeelsgerechtigde en de inhoudingsplichtige. Wie is inhoudingsplichtige? 1.2 BB geeft het antwoord. En ook een OHL (= omgekeerd hybride lichaam) kan op basis van ten 13e als inhoudingsplichtige worden aangemerkt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo