OZ, arbeidsinkomen en overig inkomen + div/interest/royalties en vervreemdingswinsten
34 belangrijke vragen over OZ, arbeidsinkomen en overig inkomen + div/interest/royalties en vervreemdingswinsten
Er zijn diverse artikelen voor arbeid(s)inkomen. Welke zijn dat in de OECD?
Let op: je ziet in veel NL bilaterale verdragen artikel over hoogleraren en andere docenten.
Welke staat heeft het secundaire heffingsrecht? Hoe werkt dat en geef voorbeeld uit verdrag met Duitsland
De woonstaat mag de inkomsten ook in de grondslag meenemen, maar moet belastingvrijstelling verlenen.
Zie bv 6.1 en 22.2.2.a en b Verdrag NL-DUI
Hoe werkt het in de vpb met wereldinkomen en objectvrijstelling - OZ?
Kijkend naar de verdragstekst, dan staat er ‘income from immovable property’. 6.1 OECD. Wordt hiermee netto of bruto bedrag bedoeld?
Wat zegt de HR hierover?
Dan haal je het object echt uit de grondslag.
-Hiermee wordt een netto bedrag bedoeld. Rekening houdend met verband houdende kosten, denk aan afschrijvingen, rente van schulden. HR: er moet een causaal verband zijn mbt de schulden, bv het moet zijn gebruikt om OG aan te kopen. HR BNB 1976/88. Dus je moet de historische methode toepassen!
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
De term onroerende zaken heeft de betekenis volgens de wetgeving van de situsstaat: 'timesharing'. De term omvat in ieder geval alles wat in 6.2 OECD staat, m.u.v. ?
Valt verhuren/verpachten/andere exploitaite van OG er onder? Ook als je huurt en onderverhuurt?
-M.u.v. Schepen binnenschepen en luchtvaartuigen
-Ja dat valt allemaal onder 6 OECD.
Zie bijv protocol para II bij verdrag Frankrijk voor specifieke regeling.
Para II bij verdrag NL-FRA: protocol, is specifieke regeling. Waarom is het protocol zo van belang?
Een vraag over rangorderegeling. Een bedrijfspand kan onder 6 en 7 (7 als het als v.i wordt uitgeoefend, dus voor OZ die deel uitmaken van een v.i van een onderneming) vallen beide. Wat als er dan meerdere artikelen zijn?
Let op, 7,10,11,12 kan allemaal samenloop zijn.
Op grond van 21 OECD wordt het heffingsrecht aan de woonstaat toegewezen. In de praktijk is dat van belang voor bijv alimentatie, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen. Wat is een voorbeeld in verdrag NL-DUI?
Pensioenartikel van sommige NL verdragen ziet (dus) ook op lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen.
Artikel 21 OECD overige inkomsten geeft aan de woonstaat het heffingsrecht, ook van belang voor inkomsten genoten uit derdelanden.
Wat is de uitzondering, dus waar ziet 21 OECD niet op?
Uitzondering voor inkomsten uit rechten of zaken (niet zijnde een onroerende zaak) die behoren tot het bedrijfsvermogen van een v.i (of een vast middelpunt)
Wat als inkomsten niet onder 6 t/m 20 OECD MC vallen?
Als inkomsten niet onder 6 t/m 20 OECD MC valt, heeft woonstaat als enige heffingsrecht.
21.2: uitzondering voor inkomsten uit rechten of zaken, die behoren tot bedrijfsvermogen van een vaste inrichting. Dan mag een vaste inrichting staat heffen. Dus hier gaat 7 voor 21!!!
Wat als een restartikel ontbreekt, zoals 21 OECD MC, in een bilateraal verdrag?
Beide landen behouden dan hun heffingsrecht, beide landen kunnen dan hun nationale recht houden. Je komt dan aan 1.2 BVDB toe. Wordt er dan eenzijdig voorkoming verleend?
Zie bijv verdragen met AUS en India.
1.2 BVDB geldt dan dus.
Een enkel verdrag heeft een afwijkende bepaling, dus anders dan 21 OECD woonstaat. Welke verdragen?
-art. 21A verdrag met Canada: beperkt heffingsrecht bronland: maximaal 25% en alleen indien uit bronland afkomstig.
15.1 uitgangspunt is woonstaat heffingsrecht, tenzij de werkzaamheden specifiek plaatsvinden in de werkstaat. 15.2 OECD MC stelt er dus beperkingen aan.
Je komt toe aan heffing werkstaat EN je voldoet aan 183 dagen eis (je bent dus meer dan 183 dagen in de werkstaat) OF beloning wordt betaald door lokale werkgever OF beloning is toerekenbaar aan lokale v.i. Waar vind je dit terug? 15.2.a t/m c OECD MC
Geef een samenvatting van 15 OECD.
En telt thuiswerken mee voor de 183 dagen?
Je ziet in 15.1 verdeling tussen woonstaat en werkstaat. Werkstaat heeft heffingsrecht als je de werkzaamheden in de werkstaat uitoefent + de voorwaarden van 15.2. Vanuit huis werken kan dus op 2 manieren tot afwijkingen leiden
1 het is van belang voor verdeling werkstaat en woonstaat
2 het is van belang voor 183 dagen eis als je wel deels in werkstaat werkzaamheden verricht en deels in de woonstaat.
Thuiswerken telt niet mee voor die 183 dagen.
In een aantal oude belastingverdragen staat nog kalenderjaar. Daar is discussie over geweest, modelverdrag is gewijzigd, daar staat nu 12 maanden.
Voor Brazilië resp Nigeria: wat geldt nu volgens HR?
HR BNB 2003/177-178 Braz resp Nig
15.2.a OECD: wat telt mee voor fysieke aanwezigheid, dus wat is de methode voor tellen (OECD MC)?
-Ziektedagen en doorreis naar ander land tellen NIET mee.
15 OECD MC: periodiek salaris Hoe splits je het salaris? Wat zegt de HR?
Lukt rechtstreekse toerekening niet, dan dagenbreuk (of toerekeningsbreuk).
Teller: BNB 1998/51: totaal aantal in staat gewerkte dagen
Noemer: BNB 2006/52: werkelijk aantal gewerkte dagen
Let op, werk je parttime, dan bv x 0,7.
Een definitie ontbreekt voor 15 OECD MC: salarissen, loon en andere soortgelijke beloningen. Wat nu?
Geef weer waar 13.1 t/m 13.5 OECD MC over gaan
13.2 roerende zaken die deel uitmaken van bedrijfsvermogen vi
13.3 vervreemding van schepen en luchtvaartuigen die in het internationale verkeer worden geëxploiteerd
13.4 onroerende zaak vennootschappen (sinds 2003)
13.5 overige goederen
Waar ziet 13.3 OECD MC op, welke staat mag heffen?
In NFV 2020 - Notitie Fiscaal Verdragsbeleid (NL) blijkt dat Nederland opname van 13.4 OECD niet (altijd) nastreeft. Hoe zit dit precie? Betrek het MLI erbij.
NL verdragen op dit punt niet altijd OECD conform: bv met China, Duitsland en Japan.
9 MLI: NL heeft géén voorbehoud gemaakt; voorstander van invoeging van toetsperiode; uitbreiding naar de vervreemding van met aandelen vergelijkbare belangen.
--
Het MLI voorzag in mogelijkheden om een met 13.4 vergelijkbare bepaling op te nemen in bestaande bel.verdragen, echter heeft NL hier geen gebruik van gemaakt.
Let op! Het MLI bood ook de mogelijkheid om die toetsperiode te introduceren. Daar is wél gebruik van gemaakt.
13.5 OECD MC Wanneer geldt deze?
Als lid 1 t/m 4 n.v.t is. 13.5 ziet op overige goederen. Dus als gaat om vervreemding goederen die niet onder voorgaande leden vallen is 13.5 v.t. Die wijst heffingsrecht toe aan land waar de vervreemder inwoner is.
13.5 heeft dus functie als restartikel voor vervreemdingswinsten.
Soms is er een afwijkende bepaling opgenomen, in landen die neigen naar het VN modelverdrag: bijv China en Mexico.
13.5 OECD.
Waar in de verdragen staan afwijkingen?
13.4 en para XIV protocol Mexico
Hoe werkt het in 13.4 Verdrag NL Mexico en protocol?
Dus in het verdrag zelf is weer een uitzondering opgenomen, die vind je dus hier in het Protocol.
Kijk dus ook nog naar het protocol om te kijken, zijn er nog bijzonderheden te vinden? Ja, hier dus een uitzondering op 13.4 OECD MC. 13.4 zegt: Mexico mag ook heffen (voorbeeld plaatje) maar protocol ziet dus in een aantal uitzonderingen.
Geef voorbeelden van landen waar de aanmerkelijkbelangwinsttoerekeningbepaling staat. En zijn de voorwaarden altijd gelijk?
Heffingsbevoegdheid wordt 5 of 10 jaar nog toegerekend aan de oorspronkelijke woonstaat, geldt voor:
Luxemburg:
Malta
=Beide reverse credit!
Voorwaarden niet altijd gelijk. Bijv tzv de nationaliteit van de emigrant, de omvang van deelneming en de definitie van de vennootschap waarop de regeling van toepassing is.
Artikel 10 lid 1 OECD MC - dividend
Waar ligt het primaire heffingsrecht?
Wanneer is artikel 10 ALLEEN van toepassing?
Wat voor 2 eisen gelden?
Wat zegt HR?
- de uitkerende vennootschap en
- de dividendgerechtigde als inwoner kunnen worden aangemerkt voor verdragsdoeleinden. Dus de aanvullende eis is hier dat de uitkerende vennootschap een inwoner moet zijn. Dat is náást feit dat de genieter van de inkomsten inwoner moet zijn.
Lid 1: primaire heffingsrecht ligt hier bij de woonstaat.
Belangrijk is hier HR 4 december 2009: ben je een niet nijvere vereniging of stichting, en het is niet uitdrukkelijk anders in het verdrag opgenomen, dan ben je geen inwoner.
Hoe werkt het met AB heffing? Wat is dan vereist?
En wat is de opvatting van staatssecretaris mbt pensioenfondsen?
En hoe zit het met VBI en 10 OECD MC?
En pensioenfondsen: staatssecretaris vindt dat het inwoners zijn > terwijl ze wel vrijgesteld zijn.
Voor 10 is dat dus met name van belang bijvoorbeeld voor NV’s die vrijgesteld zijn van de vpb, en de VBI is daarvan een belangrijk voorbeeld. 10 geeft voorts aan: van belang is dat je weet waar een dual resident voor verdragsdoeleinden geacht wordt inwoner te zijn.
Wat als er sprake is van dual residency met 10 OECD MC?
O.g.v. 10.2 OECD MC heeft de bronstaat, de staat waar de uitkerende vennootschap is gevestigd, een beperkt heffingsrecht. Waar hangt dat heffingsrecht vanaf?
10.2.a. Intercompany dividend of
10.2.b. Portfoliodividenden zijn.
T.a.v. die eerste: alleen uitkeringen aan NIET natuurlijke personen. Dus natuurlijk persoon kan NOOIT beroep doen op intercompany dividend.
Overzicht dia bij Toepassing verlaagd verdragstarief, 10.2 OECD MC
>Nederlandse universele uitvoeringsvoorschriften, nr. DGB 2015-5569M
>Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake het belastingverdrag Nederland - VS 1992 nr. DGB/2015/71M
-Inregelen van vrijstelling aan de bron
>Niet altijd mogelijk voor (portfolio)dividenden
> Nederlandse universele uitvoeringsvoorschriften 2015, nr DGB 2015-5569M
> Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake het belastingverdrag Nederland - VS 1992, nr. DGB 2015/71M
10.2 OECD
Dynamische verdragsinterpretatie
>Negatieve formulering van 4.7 DB - Britse marketmakerarrest lijkt derhalve nog steeds van belang.
Werkt de negatieve definitie van 4.7 DB - o.g.v 10.2 OECD MC - door naar de NL verdragen?
>Staatssecretaris staat ruime dynamische verdragsinterpretatie voor
-HR lijkt een beperkte uitleg te hanteren.
Definitie werkt ook door naar 10.2 11.2 12.2 OECD MC, als verwezen wordt naar uiteindelijk gerechtigde. Kun j dit zomaar introduceren en dan laten doorwerken naar belastingverdrag?? Dat betwijfelt docent. Maar, er is geen jurisprudentie over.
Via 3.2 OECD MC zou die negatieve formulering kunnen doorwerken naar bv 10.2, 11.2 12.2
Specifieke antimisbruikbepalingen zijn 29 OECD / MLI: art. 7, LOB / PPT - BEPS action plan 6 (CIV's and non-CIVs
[10.2 OECD]
Wat staat op de dia over Main purpose test, zie ook para 2.20.2 van de NFV 2011 (staat in bundel).
-Japan
-VS
BRNC
Wanneer geldt 10.4 OECD MC? [korte versie]
-Dividend toerekenbaar is aan een v.i in de andere verdragsstaat.
Vaste inrichtingsstaat mag heffen: het primaire heffingsrecht ligt bij de vi staat.
10.3 OECD - Nederlands verdragenbeleid
Wat zegt HR over inkoop van aandelen, definitie van dividend?
>Ook aanmerkelijk belang heffing (met inachtneming verlaagd verdragstarief)
-7.5 IB
-17.3.b. Vpb
-Definitie van dividend
>Ziet doorgaans ook op inkoop van aandelen
HR BNB 2004/123
HR BNB 1994/129
-Omvat soms interest op leningen waarbij de crediteur in feite deelt in het risico van het lichaam, i.e de debiteur
10.3 OECD MC Geen uitputtende definitie van dividend.
Wat wordt ermee bedoeld?
-Lichamen met een in aandelen verdeeld kapitaal
>Gedeeltelijke verwijzing naar lokaal recht
-Andere vennootschappelijke rechten, dat door de staat waar het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is op dezelfde wijze aan de belastingheffing wordt onderworpen als inkomen uit aandelen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden