Samenvatting: Imec
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van IMEC
-
1 B-cellen
-
1.1 Antilichamen en BCR
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn Gene segments van BCRs?
BCRs Heavy en Light Chain loci bestaan uit Gene segments als een sequencie Op Chromosomen. Elke Segment bevat alternatieve versies van dezelfde deel BCR V Region. BCR Genes zijn overgeërft in gefragmenteerde vorm door middel van Germline (Egg and Sperm). Deze rangschikking heet germline configuration. -
Hoe kan een BCR Gene tot expressie worden gebracht?
Individuele gene segmenten moeten eerst gerangschikt zijn om als functionele gene te werken. Dit komt voor bij immature B-cells. BCR Gene herschikkingkomt voorbij de ontwikkelingvan B cellen vanuit B cell precursors In de bone marrow. Als de Gene herschikking compleet is, zijn de heavy en light Chains geproduceerd. De membraan gebonden BCR komt tevoorschijn op de B-cell surface. De B cell kan nu herkennen en reagerenop een antigen door deze receptor. -
4 Allegemeen, Innate en Adaptive
-
4.1 Algemeen
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de verschillen tussen adaptieve en innate immuunsystemen?
De innate heeft snelle respons, gefixeerd, limiet aan specificiteit en contante respons.
De adaptief is een langzame response dat variabel en hoge specificiteit heeft. De sterkte van de respons verhoogt naar mate het actief is. -
Beschrijf clonal selection en Clonal expension?
Bij infectie herkennen alleen lymfocyten die receptors hebben die pathogenen herkennen worden gerekruteerd naar de adaptieve immuunsysteem. Eerst verschillen specificies krijgen, waarna ze bij clonal expansion tijdens infectie de lymfocyten met receptors geselecteerd worden voor het herkennen van pathogenen. Daarna profileren en differentieren ze om de pathogeen de doden. -
Geef aan wat de volgende imuuncellen doen, Small lymfocyt, Plasma cell, NK cell, Neutrophil, Eosinophil, Basophil, Dendritic cell, Mast cell, Monocyt, Macrophage, Megakaryocyte, Erythrocyte.
- Small lymfocyt: B-cells maken antilichamen en T cellen helpen B cellen bij doden pathogenen.
- Plasma cell: Differentiatie B cell dat antilichamen uitscheidt.
- NK Cell: Doodt virus-geinfecteerde cellen.
- Neutrophil: Phagocytose
- Mast Cells: Anti-parasiet dooe eject en contractions door granulen.
- Basofielen: Immuun tegen parasitic
- Dendritic cells: activeert T cellen voor start adaptieve immunsysteem.
- Monocyte: Voorloper Macrofaag
- Macrofaag: Phagocytosis
- Megakaryocyte: Platelets
- Erythrocyte: O2 transport.
-
Bechrijft de Meyloid lijn en de lymfoid lijn.
Myeloid: Erytrocyte, Platelets, Granulocyten, Macrofaag, Dendritic cell en Mast cel
Lymfoid: B en T cellen, CD8, CD4, ILC en NK cells.
Beide lijnen rijpen in de bone marrow en in emvryo's in spleen en lever. -
Wat is een BCR en TCR?
BCR heten ook wel immunoglubulins en kunnen hemoraal zijn en bestaat uit transmembraan region en antigen-binding sites als een Y-vorm.
TCR worden alleen op cell surface expressed en hebben ook een antigen binding site en transmemebraan region. De armen van de Y-vorm en bovenste deel TCR zijn variable region, de onderste deel de constant regions. -
Welke delen hebben TCR en hoe betrekt dit op een pathogeen.
Alpha- en beta-ketens: De twee primaire delen die samen een specifiek bindingsprofiel vormen.
Variable domeinen: Deze gebieden zorgen voor de herkenning van antigenen.
CD3 complex: Assisteert bij de signalering naar binnen de cel na binding van het antigeen.
TCR's zijn specifiek voor bepaalde pathogenen, waardoor ze een belangrijke rol spelen in de immuunrespons -
Wat zijn de verschillende Helper T cells.
- Th1: activeert macrofagen voor phagocytose om de non-degradion pathogeen als nog de doden.
- Th17: Activeert neutrofielen.
- Th2: Tegen parasieten door cytokine uitscheiding dat maast cells, basofielen en eosinofielen activeren.
- TFH: Differentiatie antigen geactiveerde B-cellen in plasma cellen.
- Treg: Stoppen CD4 en CD8 respons om verdere ontsteking en schade te voorkomen.
-
Wat is passieve immunity?
Na een infectie zijn er antistoffen in bloed waar te nemen, waardoor het dier niet of minder ziek wordt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden