Antigeen-antistofreacties in vitro - bouw antistoffen
10 belangrijke vragen over Antigeen-antistofreacties in vitro - bouw antistoffen
Waaruit bestaan de eiwitketens bij een antistofmonomeer?
- 2 identieke H-ketens (H = heavy).
- 2 identieke L-ketens (L = light)
Op welke 2 manieren zijn de 4 polypeptideketens met elkaar verbonden?
- Zwavelbruggen.
- waterstofbruggen.
Wat kunnen we zeggen over de grootte van het monomeer en de eiwitketens?
- Monomeer IgG = 150 kD
- L-keten = 25 kD
- H-keten = 50 kD
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke 2 gebieden bevatten de polypeptideketens?
- Constant gebied.
- variabel gebied.
Wat neutraliseert IgG?
- Toxinen d.m.v. Blokeren.
- virussen d.m.v. Blokeren.
Wat kunnen we zeggen over constantegebied bij een polypetideketen?
- Per type H en L keten gelijk.
Op welke verschillende manieren word een antigeen opgeruimd door IgG?
2. IgG en IgM binden complement
- cel lyseert.
3. IgG bindt aan de Fc-receptor op neutro's en macrofagen
- bacterie wordt gefagocyteerd.
4. IgG trekt NK-cel aan
- IgE trekt eosinofiele granilocuten aan
Wat bepaalt het constante gebied bij een polypeptideketen?
- Het type antistof.
- de wijze van eliminatie van het antigeen.
- wel/geen activering complement systeem.
- wel/geen binding aan macrofaag of fagocyten.
- of de antistof de placentale barriëre kan passeren.
Wat bepaald het variabele gebied bij een polypeptideketen?
- Bepaalt de plaats van binding.
- bepaalt de structuur van het antistof.
Waarom zijn antistofmonomeren bivalent?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden