Cellulaire en humorale immuniteit

10 belangrijke vragen over Cellulaire en humorale immuniteit

Wat zijn secundaire lymfoïde organen?

Hier vindt de response verworven immuunsysteem plaats:
- antigeen verzamelen en concentreren
- antigeenpresentatie aan specifieke B- en T-lymfocyten
- Interactie B- en T-lymfocyten (ze kijken of ze op elkaar 'passen')
- productie effectormoleculen en effectorcellen
- vorming plasmacellen en effector-T-lymfocyten (niet op de plaats van de infectie)
- 3 categoriën secundaire lymfoïde organen:
1. Lymfeklieren, antigeen komt aan via de lymfevaten
2. Milt, antigeen komt aan via de bloedbaan
3. Slijmvlies geassocieerde lymfoïde organen

Welke soorten T-helper cellen zijn er?

- Th1: functie: macrofaag/CD8+ activatie. Cytokine-productie: IFN-gamma en TNF-alfa, IL-2
- Th2: functie: stimulatie van eosinofiele granulocyten. Cytokine-productie: IL-4, IL-5, IL-13
- Th17: functie: stimuleren van versterking ontstekingsreactie. Cytokine-productie: IL-17, IL-22
- Tfh (folliculair): stimulatie van de humorale respons. Cytokine-productie: IL-21 en IL-17
- Treg: Reguleren van de cellulaire immuunrespons (ook afremmen). Cytokine-productie: IL-10 en TGF-beta.

Wie helpen de T-helper-cellen?

- B-lymfocyten, door antistoffen te produceren tegen parasieten, geheugencellen te worden en door plasmacellen te produceren
- macrofagen en monocyten om micro-organismen beter af te doden
- CD8+ T-lymfocyten om geïnfecteerde cellen dood te maken
- Eosinofiele granulocyten bij het afweren tegen parasieten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat doen cytotoxische T-cellen?

- binden MHC klasse I en doden vervolgens met een virus geïnfecteerde cellen en tumorcellen
- ook zij hebben B7 nodig als co-stimulator
- voor proliferatie is IL-2 heel erg belangrijk. IL-2 wordt geproduceerd door T-helpercellen
- een geactiveerde cytotoxische T-cel:
   - intracellulaire toename van perforine en granzym in granulaat
   - productie van IFN-gamma
- vervolgens kan de geactiveerde cel de toxische inhoud van zijn granulaat vrij laten komen. De celmembraan van met micro-organisme wordt geperforeerd of er wordt apoptose geïnduceerd door activatie van het Fas (CD95) eiwit.

Hoe gaat de activatie van B-lymfocyten?

- na binding van antigeen aan IgM en IgD kan activatie volgen
- ook bij B-lymfocyten zijn er twee signalen nodig. Het eerste signaal is binden met het antigeen. Het tweede signaal wordt gegeven door een T-helper cel. De T-helper cel herkent hetzelfde antigeen als de B-lymfocyt. Ze binden allebei aan hetzelfde antigeen, maar allebei aan een ander eitoop en via CD40 wordt het co-stimulatoire signaal gegeven.
- na activering gaat de B-lymfocyt de cytokinen IL-2, IL-4, IL-5 en IL-21 produceren, waardoor optimale proliferatie en differentiatie mogelijk is.

Wat zijn de differentiatiemogelijkheden van B-lymfocyten?

1. Plasmacellen. Zij gaan antilichamen produceren en secreteren. Enorm veel, wel 2000 tot 20.000 per minuut. Hiervoor is de transcriptiefactor Blimp-1.
2. Geheugencellen. Zij blijven enorm lang in leven en kunnen heel snel uitrijden tot plasmacellen bij hernieuwd contact met het virus. De affiniteit is dan veel hoger, dus het virus zal amper de kans krijgen om binnen je te leven. Voor deze uitrijping is Bcl-6 nodig.

Wat is de humorale immuunrespons?

- in eerste instantie wordt er altijd IgM-uitgescheiden
-later kan een B-lymfocyt switchen naar een ander isotopen Ig met een sterkere affiniteit voor hetzelfde antigen. Dit wordt geïnduceerd door cytokinen
- alleen het constante gedeelte (de zware keten) van het immuunglobuline verandert, dus het is niet zo dat de B-lymfocyt nu ineens kan binden aan een ander antigeen

Wat is de interactie tussen B- en T-lymfocyten?

- perifere lymfoïde organen zijn een ontmoetingsplaats voor B- en T-cellen
1. Antigeentransport uit het weefsel naar de lymfoïde organen en binding met antigeen specifieke T-helper cellen
2. Interactie tussen antigeenspecifieke T-helpercellen en B-lymfocyten door middel van het gebonden antigeen
3. Differentiatie van geactiveerde B-lymocyten tot plasmacellen of geheugencellen.

Wat zijn de functies en eigenschappen van IgM?

- wordt als eerste geproduceerd
- IgM in serum is vooral als pentameer
- met name multivalente antigenen

Hoe verloopt de humorale respons?

- na het eerste contact met het antigeen duurt het minimaal vijf dagen voordat de eerste specifieke antilichamen zich in het serum bevinden
- de antigenen moeten eerst naar de omgeving van naïve B-lymfocyten migreren. De B-cellen moeten vervolgens contact maken, geactiveerd worden, profileren en differentiëren.
- dit kost tijd
Secundaire humorale immuunrespons: vindt plaats bij hernieuwd contact. Dit bevat meer antigeen specifieke B-cellen met relatief hoge affiniteit voor het antigeen, dit zorgt voor een snellere respons en hogere concentraties Ig.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo