De niet-aangeboren, verworven immuniteit - De cellulaire immuniteit

8 belangrijke vragen over De niet-aangeboren, verworven immuniteit - De cellulaire immuniteit

Wat is de cellulaire immuniteit?

Cellulaire immuniteit betekent de reacties tegen organismen (meestal intracellulaire pathogenen). Dit gebeurt door tussenkomst van lymfocyten en fagocyten zonder Ab. Nu wordt de term zelfs uitgebreid tot iedere reactie waarin Ab een ondergeschikte rol spelen. Uiteraard is de humorale en de cellulaire respons niet van elkaar te scheiden.

Geef het principe van de verworven immuniteit in verschillende stappen.

1.T- en B-lymfocyten uit de thymus en het beenmerg zijn nog niet in contact geweest met een vreemd antigen (‘naïeve’ lymfocyten).
2.Via de bloedbanen migreren zij naar perifere lymfoïde weefsels, waarzij in contact komen met vreemde antigenen. De B-lymfocyten worden plasmacellen die antilichamen produceren (humorale immuniteit).
3.De T-lymfocyten transformeren in cellen (vb. T effectorcellen) die specifiek met het antigen kunnen reageren (cellulaire immuniteit).
4.‘Volwassen’ B- en T-lymfocyten keren daarna terug naar de bloedbaan.

Waarom moeten T-lymfocyten de thymus passeren?

De passage van de T-lymfocyten is in de thymus noodzakelijk om de lymfocyten immunocompetent te maken.
De juiste werking van de thymus op de lymfocyten is nog niet helemaal begrepen. Thymushormonen en plaatselijke interacties blijken wel noodzakelijk te zijn. Vanuit de thymus gaan T-lymfocyten naar secundaire lymfoïde organen waar ze de thymus-dependente zones bevolken. T-lymfocyten komen vaker in circulatie dan B-lymfocyten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe is het effect van de thymus op de T-lymfocyten bewezen?

Dit is bewezen door thymectomie van neonatale muizen. Dergelijke muizen vertonen geen allergische reacties van het uitgestelde type en aanvaarden allogene transplanten. De celgebonden immuniteit is sterk verstoord en de dieren staan bloot aan de invasie van allerlei virussen en bacteriën (wasting syndroom). De dieren kunnen enkel in kiemvrije omstandigheden overleven. De humorale immuniteit lijdt eveneens onder thymectomie. Dit geldt uiteraard enkel voor de T afhankelijke antigenen.

Wat zijn de belangrijkste CD antigenen van de T lymfocyten?

CD3 of T3, CD4 of T4, CD8 of T8 en CD2 of T11.

Geef de functie van CD3 of T3.

Geassocieerd met antigeenreceptor van T-lymfocyten.

Het is een complex van proteïnen en brengt het signaal over van een T-celreceptor.

Geef de functie van CD4 of T4.

Deze is terug te vinden op de subpopulatie van de T helpercel.

Het zorgt voor de adhesie (bindt klasse II MHC), receptor voor het HIV 1 virus.

Geef de functie van CD8 of T8.

Deze is terug te vinden op de subpopulaties van de T cytotoxisch cellen en de T suppressor cellen.

Zorgt voor adhesie (bindt klasse I MHC).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo