Bijwerkingen antistoftherapie

13 belangrijke vragen over Bijwerkingen antistoftherapie

Antistoffen worden voor verschillende ziektebeelden gebruikt in de kliniek:

  • - Immuundeficiënties
  • - (preventie van) infecties
  • - Modulatie van immuun en inflammatoire ziektes
  • - Verschillende vormen van kanker
  • - Verschillende neurologische ziektes
  • - Etc.






Antistoffen zijn succesvol waar andere behandelingen falen.

De belangrijkste klassen van jaarlijkse verkopen van antistoffen zijn de zogenaamde TNF-inhibitors.

1.1 basic structuur van IgG: constante en variabele domeinen


In het variabele domein onderscheiden we meer constante delen (FR – framework regions) en aan dit geraamte hangen hypervariabele regio’s (HVR) deze variëren tussen de verschillende antistoffen.  Dit geldt zowel voor zware als lichte ketens. Deze regio’s zijn complementair aan de antistof. CDR = complementary determining region = hypervariable regions

1.1 Twee grote klassen antistofproducten:

  • - Polyklonaal immunoglobulines
    • o Humaan
    • o Dierlijk
  • - Monoklonale antilichamen:
    • o Murine: begonnen als muizen antistof
    • o Chimaeren
    • o Gehumaniseerd
    • o Volledig humaan
    • o Andere varianten (o.a. nanobodies) à onderdelen van antistoffen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn humane therapeutische polyklonale antilichamen?

- Intraveneuze immunoglobulines
  • o Gezuiverd uit bloed van >1000 donor à vooral voor hypogammaglobulinemie wil je veel verschillende antistoffen hebben, zo veel mogelijk specificiteiten coveren.
    • § Voor behandeling van hypogammaglobulinemie; idiopathische thrombocytopenie ; M. Guillian-Barre; etc.
  • o Specifieke immunoglobulines: behandeling/preventie van infectie of Rh-antagonisme

Wat zijn therapeutische polyklonale antilichamen van andere diersoorten?

o Anti slang gif (kunnen in konijnen gemaakt zijn); ATG (wordt in konijnen gemaakt en je kunt hiermee het hele T-lymfocyten compartiment uitschakelen à bv in situaties bij afstoting van transplantaat).

Hoe kun je aggregaten in immunoglobulines vinden?


Bij zowel mono als polyklonale antistoffen moet je bedacht zijn dat er niet teveel aggregaten in zitten. Samengeklonterde antistoffen, dit zijn geen monomeren meer maar polymeren. Dit komt omdat ze fysisch/chemisch zijn gaan aggregeren. Hoe groter concentratie van antistoffen hoe groter kans op aggregaten. Dit kun je vinden met HPsec. Met deze techniek worden eiwitten gescheiden op basis van grootte.  Bij aggregaten zie je een piek voor de grote monomeer IgG piek. Als gehalte te hoog is worden ze afgekeurd, want dan kans op bijwerkingen te hoog.

Wat zijn de typen IgG aggregaten?

Aggregaten zijn met name dimeren:

  • Idiotype-anti-idiotype
  • FC-dependent
  • Reumafactoren 

Wat zijn idiotype-anti-idiotype aggregaten?

- Idiotype-anti-idiotype: Dit is typisch voor polyklonale humane preparaten en zul je niet in monoklonale preparaten vinden. Als individu hebben we niet allemaal exact hetzelfde immunoglobuline repertoire. Als antistoffen van duizenden personen bij elkaar gooit heb je grote kans dat daar idiotypen bij zitten waartegen een ander persoon een anti-idiotype heeft (tegen het variabele deel). 5-10% antistoffen kan in dit soort dimereren terecht komen, uitdaging is om dit te voorkomen.  

Wat zijn FC-depent aggregaten?

- FC-dependent: te maken met fysisch chemische eigenschappen van het constante deel, en wat hiermee met de zuivering mee gebeurt. Dit is een zuiveringsartefact. Wil ook nog best weleens met monoklonale antistoffen gebeuren.

Waarom zijn dimeren vervelend?

Dimeren zijn vervelend omdat ze een interactie kunnen aangaan met de FC-receptoren (met name lage affiniteit varianten FCCr2,3). FcR2a is een activerende receptor, als deze getriggerd wordt gaat de macrofaag waar hij opzit een pro inflammatoire reactie starten (productie ontstekingsmediatoren). FcR speelt waarschijnlijk minder een rol omdat hij een hogere affiniteit heeft en al bezet is met het monomeer IgG. Voor FcR 2,3 hebben de dimeren een affiniteitsvoordeel. Dus interactie met deze receptoren kan bijwerkingen opleveren omdat er ontstekingsmediatoren worden geproduceerd.

1.1.1.1 Truc bij monoklonale antistoffen om dit te voorkomen:

Sequentie van CDR’s van therapeutische antistof worden gescreend op voorkomen T-cel epitopen. Met de toenemende kennis van MHC moleculen heeft men een database opgebouwd van welke sequenties aan welke sequenties op t-helper 2 cellen kunnen binden. Zo aminozuur sequenties die makkelijk worden herkend door klasse 2 moleculen veranderen in een sequentie die veel minder makkelijk wordt herkend. Hiermee maak je immunogeniciteit van je therapeutische antistof een stuk minder.

Wat gebeurt er met CD28 antistoffen?

Soms zie je bijwerkingen ontstaan omdat de monoklonale antistof iets onverwachts en geks doet met het target waarmee hij moet binden. Een voorbeeld zijn CD28 antistoffen, deze bonden CD28 en gaven een sterke activatie van lymfocyten. Als je CD28 stimuleert krijg je een goede cytokinen fabriek. Deze antistoffen werden gegeven om het effect na te bootsen. Maar dit het was zo sterk dat het leidde tot een bijna dodelijk beeld. Dit beeld kennen we nu als cytokinen storm. Ditzelfde beeld zien we ook bij COVID.

Wat is de belangrijkste bijwerking waar we in de praktijk mee te maken hebben/

1.1 Anafylactische reactie: De belangrijkste bijwerking waar we in de praktijk mee te maken hebben is een anafylactische reacties (type 1 overgevoeligheidsreacties): altijd mee rekening houden. Kan zijn dat het bijzonderheid van therapeutische antistof zelf is (bv een glycosylering), maar kan ook zijn dat verontreinigende eiwitten vanuit de cel waar het antistof wordt gemaakt (Bij CHO cellen komt dit uit knaag dieren en sommige mensen zijn allergisch voor knaagdieren).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo