Inhibitie

18 belangrijke vragen over Inhibitie

Welke hersendelen zijn er actief bij executieve functies?

Niet alleen pfc, ook ppc, acc, basale ganglia (STN) (verbonden met alle delen PFC):
Drie of vier knopen (netwerken) bijna altijd samen actief bij cognitie

Wat is de rol van de ACC bij executieve functies?

·monitoren van eigen gedrag en van anderen; actief bij negatieve feedback: error monitoring

Wat is de rol van de lpfc bij executieve functies en wat gebeurt er bij schade aan dit gebied?

·lPfc=controle cognitieve domein/werkgeheugen → schade (dysexecutive syndrome) = moeite plannen, taken uitvoeren etc + vlak affect; geen duidelijke problemen met taal, intelligentie (convergent), langetermijn geheugen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de rol van de vmpfc bij executieve functies en wat gebeurt er bij schade aan dit gebied?

·Vmpfc=emotional/social control → schade = emotionele/sociale problemen: desinhibitie syndroom. Vb: phineas gage (staaf door hoofd); geen problemen plannen, werkgeheugen, taken, concentratie

Wat zijn de belangrijkste connecties van de PFC en wat doen deze?

·Secundaire sensorische gebieden (primaire gebieden voor smaak, tast en geur naar orbitofrontaal)
·DLPFC & PPC: werkgeheugen
·Hippocampus naar prefrontaal: informatie uit langetermijn-geheugen
·Amygdala & vmPFC: emotie en regulatie van emotie
·Ventral tegmental area (VTA; dopamine) & vmPFC: beloning en straf in sociaal gedrag
·Basale ganglia & alle delen PFC
Acc, basale ganglia en thalamus maken altijd integraal onderdeel uit van connecties PFC!

Motor loop, prefrontal loop en affective loop zijn allemaal gescheiden: naar verschillende delen v. basale ganglia. Aan eind van loop weer terugprojectie naar begingebied

Welke stappen in gedrag zijn er te onderscheiden en welke processen zijn hieraan verbonden?

1. De juiste doelen, subdoelen en volgorde van subdoelen in gedachten houden: Werkgeheugen (task sets + timing)
2. De juiste perceptuele input selecteren en uitvergroten: Aandacht
3. Remmen van irrelevante perceptuele input & remmen van motorische acties: Inhibitie
4. De juiste motorische actie in gang zetten: Motoriek
5. Evalueren of je acties het gewenste effect hebben bereikt: Evaluatieve controle
6. Aanpassen van doelen, subdoelen en volgorde als je acties niet het gewenste effect hadden: Executieve (regulatieve) controle

Op welke manieren kan gedrag geïnhibeerd worden?

-handeling tegenhouden die ongepast is in bepaalde sociale situaties
-voorkomen dat irrelevante informatie interfereert met andere/relevante informatie
-inhiberen van gedrag dat goed aangeleerd of net van toepassing is geweest (sterke associatie; automatisme)
-irrelevante informatie uit het werkgeheugen halen

Wat is acquired sociopathy en wie bedacht deze term?

Ergste vorm van frontaal disinhibitie syndroom; uitgevonden door Antonio Damasio

Wat zijn de verschillen tussen acquired- en congenital sociopathy?

-acquired kunnen goede acties van slechte onderscheiden en sociale regels noemen; congenital snappen de redenering achter sociale regels niet
-acquired kunnen spijt hebben van hun acties, maar veranderen hun gedrag meestal niet; congenital rationaliseren de problematische consequenties (vooral voor anderen) van hun acties, leggen morele dilemma's uit als een rekensommetje en hebben nauwelijks spijt
-acquired zijn meestal impulsief, gericht op korte-termijnverlangens; congenital zijn doelgericht.

Wat is waarschijnlijk de reden voor de verschillen tussen acquired- en congenital sociopathy?

Mensen met acquired sociopathy hebben een ''normale'' jeugd gehad waarin ze gedragsregels al doende leerden, waardoor het cognitieve besef van deze regels er nog is - er is geen empathie meer nodig om je de gedragsregels te realiseren. Daarom blijkt ook: hoe eerder in het leven vmpfc-schade, hoe meer de symptomen lijken op congenital sociopathy.

Welke taakjes voor executieve functies zijn er?

Odball taak:
-Alleen reageren op afwijkende stimulus, genereert p300 in DLPFC (is geen inhibitie)

Go-no go taak:
-níet reageren op afwijkende stimulus, wel op andere (is wel inhibitie); afwijkende stimuli veroorzaken activiteit in DLPFC en superieure pariëtaalkwab
-schizofrenen moeite met inhibitie

ECHTE INHIBITIE: Stop-signal task
Zie slide 20; inhibitie in split second

Wat is een stop-signal reaction time en wat zegt dit over inhibitie?

·Tijd tussen stop-signaal en reactie, wanneer p(stop)=0.5
·Soms komt GO-signaal eerder aan bij motor cortex: WEL REACTIE
·Soms komt STOP-signaal eerder aan bij motor cortex: GEEN REACTIE
·ONTHOUD
- Als SSRT klein: veel inhibitie
- Als SSRT groot: weinig inhibitie

Welke hersengebieden zijn belangrijk voor inhibitie en waaraan is dit te zien?

IFG, preSMA en STN vormen netwerk: vaak twee van drie tegelijkertijd actief; vooral rechter STN met rechter IFG
-TMS op IFG zorgt voor minder inhibitie (grotere SSRT)
-STN deep brain stimulatie bij parkinson: zowel snellere respons als snellere inhibitie
-TMS op pre-SMA zorgt voor minder inhibitie (grotere SSRT)

Hoe kun je inhibitie weergeven met TMS?

·Hoe actiever de motor cortex is tijdens TMS, hoe groter de Motor Evoked Potential (MEP)
·Hoe langer na GO-signaal, hoe actiever motor cortex!
·Bij geslaagde inhibitie gaat motor activatie omlaag. Bij gefaalde inhibitie niet. (grafiekje)

Wat is de onderzoeksvraag en hypothese van Isoda & Hikosaka?

Onderzoeksvraag: hoe schakelen wij tussen deze 2 soorten gedrag?
-Automatisch gedrag: snel uit te voeren, kost weinig moeite en efficiënt
-Gecontroleerd gedrag: langzaam, kost veel moeite, en inefficiënt
Hypothese:
De pre-Supplementary Motor Area (pre-SMA) is verantwoordelijk voor het schakelen tussen automatisch en gecontroleerd gedrag. REMT AUTOMATISCH GEDRAG!

Welke taken en subjecten werden gebruikt bij het onderzoek?

Methode (1)
-taakje = zelfde als boksspelletje
-reageren op roze na bijvoorbeeld twee keer geel = ‘cue-switch trial’ (schakeling van automatisch naar gecontroleerd)
Methode (2)
-2 makaken, redelijk goed model voor mensenbrein. Activiteit in 181 neuronen gemeten in pre-SMA, waarvan 55 neuronen een duidelijk ander patroon lieten zien in succesvolle “cue-switch trials”. (dus vermoedelijk betrokken bij inhibitie)

Wat wordt er gevonden bij het stimuleren van de preSMA tijdens de taak?

-Als de preSMA echt voor inhibitie zorgt (en daarmee voor meer gecontroleerd gedrag), zou elektrische stimulatie tot betere accuratesse moeten leiden (figuur 3).
-Inderdaad: betere prestaties bij stimulatie van de meeste neuronen
-Ook voor langzamere reacties!

Wat wordt er geconcludeerd uit het onderzoek?

HYPOTHESE: De pre-Supplementary Motor Area (pre-SMA) is verantwoordelijk voor het schakelen tussen automatisch en gecontroleerd gedrag.
JA: nauwkeuriger, maar langzamer gedrag!
preSMA remt actief automatisch gedrag af

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo