Leadership and power in organisations - approaches to the understanding of leadership

11 belangrijke vragen over Leadership and power in organisations - approaches to the understanding of leadership

Wat zijn de verschillende benadering van leiderschap?

  • Trekkenbenadering
  • gedragsbenadering
  • contigency (omstandigheid) benadering
  • leider/deelnemer uitwisseling theorie en charasmatische/transformationele benadering   

Welke benaderingen van leiderschap zijn er en wat is de focus van deze benaderingen?

  • Trekken benadering, de persoonlijkheidskenmerken van de leider
  • Gedragsbenadering, welke gedragingen leiden tot effectief leiderschap
  • Contingente benadering (Fiedler en path-goal), goed leiderschap is een combinatie van persoon/gedrag/situatie
  • LMX en charismatische/transformationele benaderingen, relatie tussen supervisoren en ondergeschikten

Verschillende benaderingen (4) om "leiderschap" te onderzoeken en begrijpen:

1. Trait approach: de persoonlijke karaktereigenschappen staan centraal. "Wie zou een goede leider kunnen zijn?"
2. Behavior approach: welke leiderschaps-gedragingen zijn effectief? "Wat doen goede leiders?"
3. Contingency approach (Fiedler's en "path-goal"): leiderschap is een interactie tussen de persoon, zijn gedrag en de situatie. "In bepaalde omstandigheden, wie is dan een goede leider en welk gedrag is waarschijnlijk het meest effectief?" 
4. Leader/member exchange theory en charismatic /transformational approaches: richten zilch op de relaties tussen ondergeschikten en leidinggevenden. "Hoe beïnvloed de relatie tussen medewerker en leidinggevende het gedrag van de medewerker?" 
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

13.4 Wat is Fiedler's contiguency theory?

Fiedlers Contingency theory =
Wie zou een goede leider zijn in een bepaalde situatie en welk gedrag is waarschijnlijk het meest effectief?

De trekkenbenadering gaat er vanuit dat bepaalde karaktertrekken van mensen hun goede leiders maakt.
De gedragsbenadering gaat er vanuit dat bepaald leidersgedrag effectief zal zijn ongeacht de situatie.
Fiedler's contingency theory gaat er vanuit dat leiderschap een functie is van zowel de persoon als van de situatie. Eén karaktertrek van de leider en drie kenmerken van de situatie bepalen of leiderschap effectief is.

13.4.5. Welke vier leiderschapsstijlen worden in de Path-goal theory onderscheiden, en hoe worden deze onder betrekkelijk zekere omstandigheden verondersteld invloed te hebben op medewerkers? (Spector, 2012, pp. 332-334)

Vier leiderschapsstijlen Path-Goal theory:
  1. Supportive style
  2. Directive style
  3. Participatieve style
  4. Archievement style

Invloed:
Verschillende leiderschapsstijlen kunnen nodig zijn bij verschillende ondergeschikten.
Wat leidt tot de leader-member exchange theory van leiderschap.

13.4 Wat houden de vier leiderschapsstijlen die supervisors kunnen aanwenden volgens de Path-Goal theorie in?
  1. Supportive style
  2. Directive style
  3. Participative style
  4. Archievement style

1. supportive stijl =
Hetzelfde als de consideration-stijl. Omvat het tonen van belangstelling voor de behoeften en het welzijn van ondergeschikten.

2. Directieve stijl =
Hetzelfde als de initiating structuren-stijl. Omvat het structureren van functietaken voor ondergeschikten en hun laten weten wat van ze wordt verwacht.

3. Participatieve stijl =
Omvat het zoeken naar input van ondergeschikten en hun toestaan om te participeren bi het maken van beslissingen.

4. Archievement stijl =
Omvat het benadrukken van prestaties en goede uitvoering. Inclusief het stellen van uitdagende taak-doelen en het benadrukken van een hoge standaard voor uitvoering.

13.4 Wat wordt bedoelt met 'karaktertrekken van ondergeschikten' en 'situationele kenmerken' bij de Path-Goal theory?

Karaktertrekken van ondergeschikten =
omvatten persoonlijke variabelen, zoals locus of control en self-percieved vermogens.

Self-perceived vermogens =
De mate waarin de ondergeschikte gelooft dat hij in staat is om een bepaalde taak te doen Het is hetzelfde als self-afficacy, maar dan specifiek voor de betreffende taak.

Situationele kenmerken =
omvatten taak-aspecten zoals gevaarlijkheid, herhaling en structuur.

13.4 Wat is de Leader-Member Exchange (LMX) Theory?

Leader-member exchange theory =
LMX theory =
Hoe beïnvloed interactie tussen ondergeschikte en supervisor het gedrag van de supervisor?
Focust op de ondergeschikte-supervisor dyad in plaats van op de supervisor en de werkgroep. Gaat er vanuit dat een supervisor iedere ondergeschikte anders behandelt.

13.4 Wat is het Vroom-Yetton model?

Vroom-Yetton model =
Een ander soort leiderschapstheorie dan de andere. In plaats van beschrijven hoe het leiderschapsproces werkt, is het een model dat aangeeft welke benadering waarschijnlijk het meest effectief is in een bepaalde situatie bij het maken van beslissingen.

Het model is gebaseerd op psychologische principes die kunnen helpen om de beste manier te kiezen om beslissingen te nemen, gebaseerd op eigenschappen van een specifieke situatie.

13.4 Welke vijf benaderingen specificeert het Vroom-Yetty model voor het maken van een beslissing?

Op een schaal van autocratisch tot democratisch:
  1. Supervisor neemt de beslissing alleen
  2. Supervisor vraagt informatie aan de ondergeschikten en neemt daarna de beslissing alleen.
  3. Supervisor bespreekt het probleem met een aantal ondergeschikten en neemt daarna de beslissing.
  4. Supervisor bespreekt et probleem met alle ondergeschikten in een meeting en neemt daarna de beslissing.
  5. Supervisor presenteert het probleem aan alle ondergeschikten in een meeting en laat hun beslissen.

13.4.7 Welke zeven kenmerken van het probleem en de ondergeschikten definiëren de beslissingssituatie volgens het Vroom-Yetty model?

  1. Kwaliteitsvereisen voor het resultaat (is het belangrijk om de juiste beslissing te nemen?)
  2. Toereikendheid van de informatie die de supervisor heeft.
  3. Probleemstructuur (is het duidelijk wat er moet gebeuren of is de situatie ambigue?)
  4. Noodzakelijkheid van acceptatie van de beslissing door de ondergeschikte.
  5. Waarschijnlijkheid van acceptatie door de ondergeschikte als de beslissing alleen door de supervisor wordt genomen.
  6. Commitment van de ondergeschikte om het probleem op te lossen.
  7. Strijd van de ondergeschikte over de oplossing.

Meestal zijn de meer democratische benaderingen het best.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo