Startpagina / Samenvattingen / Industrial and organizational psychology : research and practice / theorie-theory-organisaties

Organizational development and theory - organizational theories

Q: 14.2 Wat is het verschil tussen d escriptive theorie en prescriptieve theorie?

descritive theories = leggen uit hoe bestaande organisaties werken prescriptive theories = geven aan hoe organisaties zouden moeten werken In de praktijk is het onderscheidt niet helemaal duidelijk.

Q: 14.2.7. Welke kerngedachte staat centraal in de theorie die bekend staat als ‘Theory X/ theory Y’ (Spector, 2012 pp. 356-357)?

McGergor bedacht Theory X / Theory Y. Het is een human relations theorie die betrokken is bij de interactie tussen supervisor en ondergeschikte. Basisidee: De houding en de beliefs van de supervisor over hun ondergeschikten bepaald de managementbenadering van de organisatie, welke op zijn beurt bepaald hoe de ondergeschikten zich gedragen. Een self-fulfilling prophecy -> managers behandelen hun ondergeschikten op basis van hoe ze verwachten dat zij zich zullen gedragen; deze behandeling zorgt ervoor dat de ondergeschikten zich gaan gedragen zoals verwacht wordt.

Q: 14.2.8. Wat wordt bedoeld met ‘Theory Z’ (Spector, 2012 p. 357)?

Theory Z = Management theorie van Ouchi, gebaseerd op de Japanse praktijk. Theory Z gaat er vanuit dat langetermijn werknemerschap de basis is voor effectieve organisaties. Mensen die erop rekenen dat ze hun hele carrière bij hetzelfde bedrijf blijven werken hebben een hoog niveau van betrokkenheid. Ze zullen bereid zijn meer moeite te doen om hun organisaties te helpen omdat ze een persoonlijk belang hebben bij het langetermijn succes.

Q: 14.2.9. Noem vijf kenmerken van organisaties als open systemen (Spector, 2012 p.359).

Open System Theory = Theorie van Katz en Kahn. Een organisatie kan worden gezien als een open systeem. Het idee komt vanuit de natuurwetenschappen, die biologische organismes ziet als open systemen. Hoewel organisaties verschillen van biologische organismes, delen ze veel karakteristieken: importeren van energie (inhuren van mensen) transfromeren van energie (producten maken) output van producten (verkopen van producten) cycles of events (work shifts) escape entropy (winstgevend blijven) input informatie (marktonderzoek doen) homeostasis (balans maken vanher jaarlijkse budget) specialisatie (gespecialiseerde functietitels creëren) coördinatie en integratie (supervisie van werknemers) equifinality (er zijn veel effectieve manieren om een organisatie te leiden)

Q: 14.2.10. Welke kerngedachte staan centraal in de theorie die bekend staat als ‘Sociotechnical Systems Theory’ (Spector, 2012 p. 360)?

Sociotechnical Systems Theory = Bekijkt een organisatie in termen van de interrelaties tussen mensen en technologie in de context van de organisatieomgeving. De theorie omvat hoe mensen technologie beïnvloeden en hoe technologie mensen beïnvloed. Het is een beschrijvende theorie. Joint optimization Unit control of variances Implementatie van het systeem resulteert in zelfregulatie door medewerkers of groepen medewerkers.

Q: 14.2 Wat wordt bedoelt met ' joint optimization' en 'unit of variances' bij de Sociotechnical Systems Theory?

Joint optimization = Het idee dat de sociale en technologische systemen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zouden moeten worden. Unit control of variances = Gaat over wie problemen op de werkvloer oppakt. Bij voorkeur de rechtstreeks betrokken medewerker, tenzij er echt een specialistt nodig is. Deze benadering verhoogt de motivatie, self-efficacy en vaardigheden van de medewerker en het spaart tijd voor de specialist en de supervisor.

11 belangrijke vragen over Organizational development and theory - organizational theories

Twee soorten organizational theories:

1. Descriptive theories: beschrijven hoe bestaande bedrijven werken.

2. Prescriptive theories: geven aan hoe een bedrijf zou moeten werken.

De twee lopen wel een beetje door elkaar heen.

Welke twee soorten organisatietheorieën zijn er?

Descriptive theories: beschrijven hoe bestaande organisaties werken. Een goede descriptive theorie geeft een helder beeld over hoe organisaties zijn gestructureerd en hoe ze opereren.

Prescriptive theories: geven aan hoe organisaties zouden moeten werken. De juiste toepassing van een goede prescriptive theorie resulteert in een effectieve en efficiënte organisatie.

Wat is een beschrijvende theorie?

Deze leggen uit hoe bestaande organisaties werken

14.2 Wat is het verschil tussen descriptive theorie en prescriptieve theorie?

descritive theories =
leggen uit hoe bestaande organisaties werken

prescriptive theories =
geven aan hoe organisaties zouden moeten werken

In de praktijk is het onderscheidt niet helemaal duidelijk.

Vier types organizational theories:

1. Bureaucracy: de oudste. Gaat over de opbouw (structure) van een bepaald type organisatie.

2. Theory x/ theory y: De interpersoonlijke aspecten van een organisatie. Niet een overall theory, maar beschrijft hoe de attitudes van managers richting medewerkers bepalen de organisatie practices die toegepast worden.

3. Open system theory: beschrijft de 10 componenten die in alle systemen voorkomen, inclusief organisaties.

4. Sociotechnical systems theory: betreft de interactie tussen mens en machine.

14.2.7. Welke kerngedachte staat centraal in de theorie die bekend staat als ‘Theory X/theory Y’(Spector, 2012 pp. 356-357)?

McGergor bedacht Theory X / Theory Y. Het is een human relations theorie die betrokken is bij de interactie tussen supervisor en ondergeschikte.

Basisidee:
De houding en de beliefs van de supervisor over hun ondergeschikten bepaald de managementbenadering van de organisatie, welke op zijn beurt bepaald hoe de ondergeschikten zich gedragen.
Een self-fulfilling prophecy -> managers behandelen hun ondergeschikten op basis van hoe ze verwachten dat zij zich zullen gedragen; deze behandeling zorgt ervoor dat de ondergeschikten zich gaan gedragen zoals verwacht wordt.

14.2.8. Wat wordt bedoeld met ‘Theory Z’ (Spector, 2012 p. 357)?

Theory Z =
Management theorie van Ouchi, gebaseerd op de Japanse praktijk.
Theory Z gaat er vanuit dat langetermijn werknemerschap de basis is voor effectieve organisaties. Mensen die erop rekenen dat ze hun hele carrière bij hetzelfde bedrijf blijven werken hebben een hoog niveau van betrokkenheid. Ze zullen bereid zijn meer moeite te doen om hun organisaties te helpen omdat ze een persoonlijk belang hebben bij het langetermijn succes.

14.2.9. Noem vijf kenmerken van organisaties als open systemen (Spector, 2012 p.359).

Open System Theory =

Theorie van Katz en Kahn.
Een organisatie kan worden gezien als een open systeem. Het idee komt vanuit de natuurwetenschappen, die biologische organismes ziet als open systemen.
Hoewel organisaties verschillen van biologische organismes, delen ze veel karakteristieken:

importeren van energie (inhuren van mensen)
transfromeren van energie (producten maken)
output van producten (verkopen van producten)
cycles of events (work shifts)
escape entropy (winstgevend blijven)
input informatie (marktonderzoek doen)
homeostasis (balans maken vanher jaarlijkse budget)
specialisatie (gespecialiseerde functietitels creëren)
coördinatie en integratie (supervisie van werknemers)
equifinality (er zijn veel effectieve manieren om een organisatie te leiden)

14.2.10. Welke kerngedachte staan centraal in de theorie die bekend staat als ‘Sociotechnical Systems Theory’ (Spector, 2012 p. 360)?

Sociotechnical Systems Theory =

Bekijkt een organisatie in termen van de interrelaties tussen mensen en technologie in de context van de organisatieomgeving.
De theorie omvat hoe mensen technologie beïnvloeden en hoe technologie mensen beïnvloed.
Het is een beschrijvende theorie.
Joint optimization
Unit control of variances

Implementatie van het systeem resulteert in zelfregulatie door medewerkers of groepen medewerkers.

14.2 Wat wordt bedoelt met 'joint optimization' en 'unit of variances' bij de Sociotechnical Systems Theory?

Joint optimization =
Het idee dat de sociale en technologische systemen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zouden moeten worden.

Unit control of variances =
Gaat over wie problemen op de werkvloer oppakt.
Bij voorkeur de rechtstreeks betrokken medewerker, tenzij er echt een specialistt nodig is.
Deze benadering verhoogt de motivatie, self-efficacy en vaardigheden van de medewerker en het spaart tijd voor de specialist en de supervisor.

14.2.11. Welke verschillen en overeenkomsten bestaan er tussen de vier voornoemde organisatietheorieën (Spector, 2012 p. 363)?

Bureaucratische theorie (Weber)
Theorie X/Theory Y(McGregor)
Open system theory(Katz en Kahn)
Sociotechnische theorie (Trist en Bamforth)

Allevier de theorie zijn verschillend en ieder focust op een ander aspect van organisaties. Er zijn echter een aantal gemeenschappelijke ideeën en connecties:

De rigide structuur van bureaucratie leent zichzelf voor een Theory X benadering.
Sociotechnische systeem theorie toepassingen komen overeen met Theory Y ideeën.
Open system theory is echt anders. Maar het principe van equifinality geeft aan dat er vele verschillende effectieve manieren zijn om een organisatie te runnen, wat overeenkomt met de principes van sociotechnische systeem theorie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Industrial and organizational psychology : research and practice | 9781118092279 | Paul E Spector

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Onderwerpen die gerelateerd zijn aan Organizational development and theory - organizational theories

Organizational development and theory - organizational theories