Basisbegrippen van communicatie
14 belangrijke vragen over Basisbegrippen van communicatie
Bij communicatie kunnen we drie richtingsvormen onderscheiden:
Het geven van een mededeling die niet leidt tot een antwoord of andere reactie van communicatieve aard. Bijv. een artikel plaatsen in de krant.
2. TWEEZIJDIGE COMUNICATIE
Hierbij krijgt de mededeling van de zender altijd een reactie van communicatieve aard. Er vind feedback plaats. Bijv. een sollicitatiegesprek.
3. MEERZIJDIGE COMMUNICATIE
Hierbij vind uitwisseling plaats van kennis en/of gedachteoverdracht tussen meer personen of groepen. Bijv. een vergadering van de gemeenteraad.
Bij communicatie in of tussen groepen kunnen communicatieprocessen in vier richtingen plaats vinden:
(ook wel top-down genoemd): bijvoorbeeld het geven van opdrachten.
2. VERTICAAL van BENEDEN naar BOVEN
(ook wel bottom-up genoemd): bijvoorbeeld het geven van een rapportage aan het managementteam.
3. DIAGONAAL
Dwars door de organisatie heen, bijvoorbeeld het werken in een project waarbij vanuit alle lagen van de organisatie mensen zitten.
4. HORIZONTAAL
Binnen een (functie) niveau van een organisatie.
Professor F. Schulz von Thun heeft naar aanleiding van zijn onderzoek de boodschap onder verdeeld in 4 aspecten:
Dit geeft de feitelijke boodschap weer.
2. EXPRESSIEVE aspect
Geeft informatie over de gevoelens en opvattingen van de zender.
3. RELATIONELE aspect
Geeft informatie over hoe de zender de relatie met de ontvanger ziet.
4. APPELLERENDE aspect
Geeft informatie over wat de zender van de ontvanger verwacht. Bijv. een directe opdracht of een direct bevel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat bedoelen we met het referentiële aspect?
Eventuele gevoelens en ambities spelen geen rol.
Wat bedoelen we met het expressieve aspect?
Imponeergedrag kan zich uiten in overdreven aandacht voor moeilijke details of in een gewichtige presentatie.
Omgekeerd proberen we onze zwakke kanten te verhullen façadegedrag. Wie ergens geen verstand van heeft, zal proberen o het gespreksonderwerp te veranderen naar iets waar hij meer over te vertellen heeft.
Wat bedoelen we met het relationele aspect?
Welke vragen kunnen helpen bij doelgericht communiceren?
- Waar staan we nu en waar willen we naartoe, met andere woorden wat is de gewenste situatie.
- Doelgroepanalyse.
- Met welke activiteiten gaan we werken om de gewenste situatie te krijgen?
- Keuze communicatiemiddelen.
Waarom stellen we de vraag waar we naar toe willen en wat de gewenste situatie moet zijn?
Wat willen we met de communicatie bereiken, of wat is de gewenste situatie en bij wie? (beoogde doelgroep)
Welke vragen kun je stellen vanuit de gewenste situatie als het gaat om doelgericht communiceren?
- Moeten ze iets anders gaan denken (over uw organisatie, over uw product of ideeën)?
- Moet het grote publiek ze anders gaan zien (als opinieleiders tijdens een politiek debat of juist als volwaardige deelnemers in de maatschappij)?
- Hoe zou u willen dat ze reageren op uw communicatie?
Wat is de volgende stap als u alle gewenst gegevens bij elkaar hebt voor doelgericht communiceren?
Als alle verschillen in kaart zijn gebracht voor het doelgericht communiceren wat is dan de volgende stap?
Met acties word bedoeld dat u het gedrag van de organisatie communiceert. Het veranderen van een plan, het oplossen van een probleem voor omwonende, het beschikbaar stellen van know how om mensen te helpen of het vernieuwen van een product waardoor gebruikers er nog meer profijt van hebben.
Welke 3 vragen zijn belangrijk bij het inzetten van communicatiemiddelen of media?
- Hoe groot is de kans dat ik mijn doel bereik?
- Hoeveel kost mij dat?
- Past het communicatiemiddel binnen dat wat ik als organisatie wil zijn?
Communicatiemiddelen kunnen we onderverdelen in 3 soorten:
- DIRECTE MEDIA: mail, folders, weg gevers, gesprekken.
- VRAAGGERICHTE MEDIA: mail, telefoon, internet, post.
- MASSAMEDIA: tv, radio, dagbladen, tijdschriften, outdoor, huis-aan-huisbladen.
In welke 5 categorieën kunnen we doelen onderverdelen:
- INFORMATIEVE doelen: overdragen van kennis.
- AFFECTIEVE doelen: het opwekken van gevoelens bij de ontvanger.
- INSTRUCTIEVE doelen: het geven van een instructie aan de ontvangen.
- PERSUASIEVE doelen: het overtuigen van de ontvanger.
- MOTIVERENDE doelen: het aanzetten tot een gedragsverandering bij de ontvanger.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden