Samenvatting: Informatiemanagement | 9789001868819
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Informatiemanagement | 9789001868819
-
1 Organisaties en informatie
Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Informatie is een onderdeel van de informatieladder. Maar uit welke treden bestaat die ladder?
- Feiten
- Gegevens - zijn registraties van feiten
- Feiten die betekenis voor jou hebben
- Kennis - veredelde informatie
- Competentie - Wat iemand doet mijn zijn kennis
-
Welke 2 soorten informatiestromen zijn er te onderscheiden?
- Horizontale informatiestroom - voor het primaire productieproces, als 1 geheel te functioneren.
- Verticale informatiestroom - besturingsinformatie vanuit management omlaag voor aansturen van primaire processen
-
Aan welke kwaliteitseisen moet informatie die in een organisatie gebruikt wordt voldoen?
- Informatie moet tijdig zijn
- Informatie moet juist zijn
- Informatie moet volledig zijn
- Informatie moet de juiste detaillering hebben
- Informatie moet beschikbaar zijn
-
Met welk model word een prestatie indicator gemeten?
Met het model van Deming:
- plan
- do
- check
- act -
Welke soorten deelorganisaties kunnen er binnen grote bedrijven ontstaan die verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening?
- De gebruikersorganisatie - Maakt gebruik van de aanwezige informatiesystemen
- Ontwikkelorganisatie - Afdelingen bedenken nieuwe informatiesystemen of schaffen nieuwe informatiesystemen aan
- Ondersteunende organisatie - Zorgen ervoor dat de informatiesystemen in de lucht blijven
-
Via welke verschillende afzetkanalen kunnen goederen of diensten worden geleverd?
- B2B
- B2C
- C2C
- Hoger onderwijs
-
Wat is het principe van plan, do, check, act van Deming
1. Een medewerker meet de prestatie-indicatoren
2. Stelt vast hoe groot de waarde op moment T in de toekomst moet zijn. Dit is het doel (plan)
3. Het management neemt maatregelen om dit te bereiken (do)
4. Op moment T meet de medewerker de prestatie-indicatoren opnieuw en stelt vast of de maatregelen het beoogde doel heeft bereikt.
- na analyse bepaalt het management de eventuele vervolgacties (act) -
Deelorganisaties die kunnen voorkomen in een grote organisatie
- de gebruikersorganisatie
= maakt gebruik van de aanwezige informatiesystemen. Ze zorgt voor het invoeren en wijzigen van gegevens, het afdrukken van overzichten. Ook zorgt de gebruikersorganisatie voor het produceren van facturen, inkooporder, offertes en polissen. Ze zorgt er tevens voor dat geproduceerde overzichten en facturen worden bezorgd.
- de ontwikkelingsorganisatie:
= bestaat uit een afdeling automatisering met eventueel een afdeling informatiemanagement. Deze afdelingen bedenken samen met de gebruikersorganisatie nieuwe informatiesystemen of schaffen nieuwe informatiesystemen aan.
- de ondersteunende organisatie: zorgt ervoor dat informatiesystemen in de lucht blijven. -
Een goedde geautomatiseerde informatievoorziening maakt het mogelijk om een organisatie 'platter' te maken, doordat:
Ze sneller over betere informatie beschikken, meer medewerkers aansturen -
2 Hardware en Systeemsoftware
Dit is een preview. Er zijn 65 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Personal computer PC
Wordt op één moment door één persoon gebruikt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden