Samenvatting: Inkomsten- En Vennootschapsbelasting (Goed)
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inkomsten- en vennootschapsbelasting (goed)
-
1 Week 1 - binnen en buitenlandse belastingplicht, fiscaal partner
-
1.1 samenvatting
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 4 basisvragen om een bepaalde belasting in kaart te brengen?
1. Wie is hetbelastingplichtige subject ?
2. Op basis van welke grondslag (object) wordt geheven?
3. Hoe hoog is het tarief?
4.tijdstip? -
Hoe bepaal je waar iemand 'woont'?
1. Art. 4AWR 'naar omstandigheden beoordeeld'.beslissend is waar hetmiddelpunt van het sociale leven van debelastingplichtige is gelegen. Hierbij spelen onder meer mee"
-de plaats waar hij eenvaste woning aanhoudt
-waar zijngezin woont en/of kinderen naarschool gaan
-waar hijwerkzaamheden verrichtsecundair :
-waarverzekeringen zijn afgesloten
-bankrekeningen wordenaangehouden
Dit is een materieel woonplaatsbegrip2. Woonplaatsficties (bijv. 2.2 Wet IB) -
Welke vier voorheffingen bestaan er?
1. De loonbelasting met uitzondering van de als eindheffing geheven loonbelasting
2. De geheven dividendbelasting
3. De kansspelbelasting
4. De EU-gemeenschapsbelasting (geheven van Europarlementariërs) -
Welke belangrijke beginselen spelen een rol in het belastingrecht?
1. Draagkrachtbeginsel (je geniet inkomen, dus kun je bijdragen aan de collectieve lastendruk)
2. Profijtbeginsel (je profiteert van overheidsactiviteit dus je betaalt een bijdrage) -
Belasting wordt betaald over inkomsten, daarvoor moet er een bron van inkomen zijn. Wanneer is deze bron van inkomen er?
1. Deelname aan het economische verkeer
2. Voordeel beogen
3. Voordeel redelijkerwijs te verwachten -
Wanneer wordt je als buitenlander geacht belastingplichtige in NL te zijn?
Als je 90% van het inkomen in NL geniet. (of meer) -
2 Week 2 - de eigen woning
-
2.1 samenvatting
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat als je meerdere woningen in eigendom hebt?
Dan is de eigen woning het hoofdverblijf, de feiten en omstandigheden moeten uitwijzen welke woning het hoofdverblijf is. Denk aan:
-inschrijving BRP
-verblijfplaats gezin
-postadres
-gebruik van nutsvoorzieningen -
Hoe zit het met werkruimte aan de eigen woning?
Een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte van de woning dat wordt gebruikt voor de onderneming, voor het ROW of voor de de bv van de belastingplichtige behoort niet tot de eigen woning als ter zake van dat gebruik een bedrag ten laste van de winst of het resultaat kan worden gebracht. Een dergelijke werkruimte wordt in box 3 in de heffing betrokken of in de terbeschikkingstellingsregeling van art. 3.91 of 3.92 Wet IB. Ook als de ruimte naast werk voor privédoeleinden wordt gebruikt. -
Wat is de grondslag voor de waardebepaling van een woning?
De WOZ-waarde -
In art. 3.111 lid 1 IB staat wanneer een woning jouw 'eigendom' is, wanneer is dit het geval?
In het kort moet de waardeontwikkeling jouw voor 51% (of meer) aangaan.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden