Startpagina / Samenvattingen / INL.STRAFRECHT/SR Met Mate / gedraging-gedrag-dader

Hoodstuk 3 De constructie van het strafbare feit

20 belangrijke vragen over Hoodstuk 3 De constructie van het strafbare feit

Wat zijn de strafbepalende omstandigheden van het desbetreffende strafbare feit?

Het moet gaan om menselijk gedrag. Gedachten van de mens en gedragingen van een dier zijn dus uitgesloten.
Menselijk gedrag onderscheiden in:
>Commissiedelict, art. 310 Sr bijv. > iets doen
> Omissiedelict, art. 444 Sr bijv. > iets nalaten

Art. 287 Sr. ('Hij, die opzettelijk..', doodslag) en art. 307 ('hij, aan wiens schuld..', dood door schuld). > Wat is hij krachtens deze artikelen?

Alleen strafbaar bij wie respectievelijk opzet of schuld ten aan zien van de dood van het slachtoffer bestond ten tijde van zijn gedrag. Irrelevant is of de dader de strafbaarstelling van de gedraging kende. Beginsel van de Kleurloze opzet.

Ook is niet van belang of iemand dacht dat hij een strafbaar feit pleegde, maar dit niet zo bleek te zijn, zogenaamde putatief delict.

Wat kunnen de onpersoonlijke omstandigheden zijn m.b.t. een delict?

-Begeleidende omstandigheden van de gedraging > art. 310 en 350 Sr vereist dat een goede geheel ten dele aan een ander toebehoort. Of eis van wederrechtelijkheid.

- Gevolgen van de gedraging. In art. 300 Sr bijv. > vereist dat de mishandeling zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft.

Wat is een geprivilegieerd delict? (tegenovergestelde van gekwal.)

Hebben een lichtere strafbedreiging. VB: art. 314 Sr, een geprivilegieerde diefstal.

Schuldvormen hebben niet uitsluitend betrekking op de gedraging, maar ook op de onpersoonlijke omstandigheden. Komen er in artikelen bestanddelen voor waarbij de mate van schuld er niet toe doet?

Ja, met de achterliggende gedachte om kwetsbare personen te beschermen. Bij art. 245 Sr maakt het bijvoorbeeld niet uit of de dader wist of de persoon nog niet 16 jaar was. Met dit geobjectiveerde bestanddeel worden jongeren beschermd tegen onwenselijke ervaringen.

Schuldvormen hebben niet uitsluitend betrekking op de gedraging, maar ook op de onpersoonlijke omstandigheden. Komen er in artikelen bestanddelen voor waarbij de mate van schuld er niet toe doet?

Ander bestanddeel in enkele delictsomschrijvingen is opgenomen > bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid. Wat is dit voor een omstandigheid?

Die nog niet aanwezig is op het moment van de gedrag en niet een direct gevolg ervan is, maar naderhand intreedt en hetgeen alsnog in de strafr. Sfeer trekt.

Na de dagvaarding (TLL hierin opgenomen) zal de rechter op art. 350 SV, op grondslag v/d TLL en n.a.v. Onderzoek ter terechtzitting, beslissen. Welke 4 vragen vloeien voort uit art. 350 SV die beantwoord moeten worden?

1. Is bewezen, dat de verdachte het feit heeft begaan?
2. Zo ja, is dat feit strafbaar gesteld?
3. Zo ja, is de verdachte strafbaar?
4. Zo ja, welke straf of maatregel moet worden opgelegd?

TLL mag niet worden aangepast door de rechter van bijv. Doodslag naar moord. Wat gebeurt er als de verdachte het feit niet heeft begaan?

Vrijspraak op grond van art. 388 Sv.

De vraag: "2. Zo ja, is dat feit strafbaar gesteld?" eist dat de OvJ alle bestanddelen van het strafbare feit in de TLL stelt. Anders?

Het niet stellen van alle bestanddelen zal geen wettelijk strafbaar feit opleveren. Daarnaast is hij krachtens art. 261 Sv in ieder geval verplicht in de DV bij de TL gelegde feiten een tijd, plaats en de wettelijke voorschriften te vermelden.

Indien het feit niet strafbaar is geteld volgt ontslag van alle rechtsvervolging. Dit kan worden uitgesproken indien:

- Bestanddelen missen in de TLL
- De feiten worden niet gedekt voor de betekenis v.e. Wettelijke term.
- Of er sprake is v.e.e strafuitsluitingsgrond.

Hoe moet een strafuitsluitingsgrond worden onderzocht? En van welke gronden kan sprake zijn?

Door de rechter (ambtshalve).
Rechtvaardigingsgrond of een schulduitsluitingsgrond. De rechter kan uiteindelijk alleen tot een veroordeling komen indien de eerste drie vragen bevestigend zijn beantwoord. Dit zou kunnen suggereren dat de TLL en bewezenverklaring steeds identiek zijn. Vaak is dit in praktijk niet mogelijk. HR: "deze is toelaatbaar, zolang er geen sprake is van 'denaturering' van de TLL.

Wat is een 'eendaadse samenloop'?

Het is mogelijk dat op feitelijk gebeuren (vraag 1 art. 350 Sv) niet één, maar twee of zelfs meerdere strafbepalingen toepasselijk zijn > eendaadse samenloop.

Art. 55 lid SR. > welke sanctienorm de rechter gebonden is in de gevallen van eendaadse samenlijk. Welke sanctienorm?

Valt een feit in meer dan één strafbepaling, dan wordt slechts die bepaling toegepast waarbij de zwaarste hoofdstraf is vastgesteld. Dit is 'absorptie-stelsel' > de mindere zware strafbepaling wordt als het ware geabsorbeerd door de zwaardere. In art. 61 SR is de zwaarste hoofdstraf te vinden.

(Eendaadse samenloop) Wanneer is er sprake van zo'n lex specialis?

Bij eendaadse samenloop zijn er meerdere strafbepalingen in het geding, die toevalligerwijze toepasselijk zijn op hetzelfde verklaarde feit. Bij Lex specialis echter is er sprake van een bepaalde delictsomschrijving, die los van incidentele bewezenverklaringen, alle bestanddelen van een andere delichtsomschrijving omvat, maar met nog 1 of meer bestanddelen daaraan toegevoegd. Daarvan is sprake bij de gekwalificeerde delicten en de geprivilegieerde delicten.

Kan er buiten de sfeer van de gekwalificeerde en geprivil. Delicten sprake zijn v.e. verhouding tussen LSpec. En Lgen?

Ja, namelijk wanneer de wetgever zelf dat zo uitdrukkelijk heeft bedoeld.

Wat is de 'meerdaadse samenloop'? (GEEN ' recidive'!)

Als de dader meerdere feiten heeft gepleegd, die elk op zichzelf een delict opleveren. Het kan gaan om verschillende delicten, zoals diefstal en daarna mishandeling, maar het kan ook om meermalen dezelfde gaan, zoals twee keer diefstal.

Wat gebeurt er ook bij ' Meerdaadse samenloop' nog meer?

Meerdere delicten achtereenvolgens begaan en ook tegelijk ten laste gelegd in de zogenaamde cum. Tenlastenlegging.

Wat bevat art. 56 Sr? (De voortgezette handeling)

Een straf beperkende voorziening voor het geval dat verscheidene strafbare feiten in de concrete situatie uit één en hetzelfde wilsbesluit zijn voortgekomen.

De vraag of er sprake is van hetzelfde feit (bijv. Art 68 sr) wordt beoordeeld aan de hand van dezelfde criteria als voor het onderscheid tussen eendaadse en meerdaadse samenloop:

- Eendaadse: er is mogelijkheid tot wijziging van de TLL. Dit soort gevallen vormen dus geen beletsel meer om de strafzaak in 1 procedure af te doen en het is niet nodig dat de OvJ een nieuwe dagvaarding uitbrengt. Wandere

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

INL.STRAFRECHT/SR Met Mate

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding

Hoodstuk 3 De constructie van het strafbare feit

20 belangrijke vragen over Hoodstuk 3 De constructie van het strafbare feit

Wat zijn de strafbepalende omstandigheden van het desbetreffende strafbare feit?

Art. 287 Sr. ('Hij, die opzettelijk..', doodslag) en art. 307 ('hij, aan wiens schuld..', dood door schuld). > Wat is hij krachtens deze artikelen?

Wat kunnen de onpersoonlijke omstandigheden zijn m.b.t. een delict?

Wat is een geprivilegieerd delict? (tegenovergestelde van gekwal.)

Schuldvormen hebben niet uitsluitend betrekking op de gedraging, maar ook op de onpersoonlijke omstandigheden. Komen er in artikelen bestanddelen voor waarbij de mate van schuld er niet toe doet?

Schuldvormen hebben niet uitsluitend betrekking op de gedraging, maar ook op de onpersoonlijke omstandigheden. Komen er in artikelen bestanddelen voor waarbij de mate van schuld er niet toe doet?

Ander bestanddeel in enkele delictsomschrijvingen is opgenomen > bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid. Wat is dit voor een omstandigheid?

Na de dagvaarding (TLL hierin opgenomen) zal de rechter op art. 350 SV, op grondslag v/d TLL en n.a.v. Onderzoek ter terechtzitting, beslissen. Welke 4 vragen vloeien voort uit art. 350 SV die beantwoord moeten worden?

TLL mag niet worden aangepast door de rechter van bijv. Doodslag naar moord. Wat gebeurt er als de verdachte het feit niet heeft begaan?

De vraag: "2. Zo ja, is dat feit strafbaar gesteld?" eist dat de OvJ alle bestanddelen van het strafbare feit in de TLL stelt. Anders?

Indien het feit niet strafbaar is geteld volgt ontslag van alle rechtsvervolging. Dit kan worden uitgesproken indien:

Hoe moet een strafuitsluitingsgrond worden onderzocht? En van welke gronden kan sprake zijn?

Wat is een 'eendaadse samenloop'?

Art. 55 lid SR. > welke sanctienorm de rechter gebonden is in de gevallen van eendaadse samenlijk. Welke sanctienorm?

(Eendaadse samenloop) Wanneer is er sprake van zo'n lex specialis?

Kan er buiten de sfeer van de gekwalificeerde en geprivil. Delicten sprake zijn v.e. verhouding tussen LSpec. En Lgen?

Wat is de 'meerdaadse samenloop'? (GEEN ' recidive'!)

Wat gebeurt er ook bij ' Meerdaadse samenloop' nog meer?

Wat bevat art. 56 Sr? (De voortgezette handeling)

De vraag of er sprake is van hetzelfde feit (bijv. Art 68 sr) wordt beoordeeld aan de hand van dezelfde criteria als voor het onderscheid tussen eendaadse en meerdaadse samenloop:

Samenvattingen die gerelateerd zijn aan Indelingen strafbare feiten

INL.STRAFRECHT/SR Met Mate

OsteoCWK

Class notes - Cariologie

Biologie voor jou tweede fase handboek vwo 5

Class notes - Major Burgerlijk Recht

Class notes - Methoden en Technieken II

Class notes - Historiografie

Staatssteun in de decentrale praktijk

Sportpsychologie

Leren, loopbaan en burgerschap 3-4

Beeldtaal

Geschiedenis van de democratische rechtsstaa…