Samenvatting: Inleiding Belastingrecht

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding belastingrecht

• 1 Algemene aspecten

  Dit is een preview. Er zijn 53 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen belastingontduiking en belastingontwijking?

  Belastingontduiking is handelen in strijd met de wet. Belastingontwijking is het vinden van de meest gunstige weg volgens de wet. Er is wel een probleem met belastingontwijking. Het probleem is dat er een morele plicht is. Die gaat soms verder dan de wettelijke plicht.

• Wat is het verschil tussen belastingen en retributie?

  Belastingen zijn betalingen waarvoor je geen aanwijsbare tegenprestatie voor terugkrijgt. Bij retributie/leges hebben wel een aanwijsbare tegenprestatie van de overheid.

• Wat zijn rechtvaardigingsgronden van het Nederlands belastingstelsen?

  Draagkrachtbeginsel, gelijkheidsbeginsel en profijtbeginsel

• Wat zijn de drie kenmerken van lokale belastingen?

  -Opbrengstlimiet: lokale overheden mogen niet meer belastingen heffen dan zij beraam hebben. 
  -Gemeentes mogen geen belastingen heffen naar inkomen, winst of vermogen. 
  -Gesloten stelsel: de GW schrijft precies voor hoeveel belasting geheven mag worden. Gemeentes en waterschappen mogen dit niet zomaar veranderen.

• Box 3 sparen en beleggen

  - Art. 2.13 Wet IB
  - Inkomen behaald met het vermogen zoals een spaarrekening, effecten en/of onroerende zaken niet zijnde een eigen woning
  - Proportioneel/vast tarief van 32%
     --> niet de werkelijke inkomens belast, maar het inkomen wordt forfaitair bepaald. Vermogen groter? Dan wordt rendement hoger geacht.
     --> eerst 57.000 euro vrijgesteld van heffing (art 5.5 Wet IB)

• Zijn er ok provinciale belastingen geheven?

  Ja, het is maar een en dat is opcenten voor motorrijtuigbelasting. De rest allemaal geheven door overheid, gemeentes en waterschappen.

• Wat zijn de wezenskenmerken van belastingen?

  1. Ze hebben geen aanwijsbare, concrete en specifieke tegenprestatie. Je betalad omdat je hiervoor iets terug krijgt. - verschil met retributies en bestemmingsbelastingen. 
  2. Kan alleen belasting heffen ogv formele wettelijke regeling - art 104 Gw. Allen nationale wetgever heeft bevoegdheid om belastingen in het leven te roepen. Gemeentes niet.

• Geef 3 voorbelden van belasting met instrumentele functie en 1 met nivellerende functie

  Nivellerende functie: loon en inkomstenbelasting [hoe meer verdient, hoe meer betaald]
  Instrumentele functie - hypotheekrenteaftrek, giftenaftrek, faciliteiten ondernemers, lage bijtelling elektr autos, milieubelasting, accijnzen op sigaretten, aftrek in groene beleggingen, vliegtaks.

• Wat zijn de beginselen van NL belastingstelsel?

  - Draagkrachtbeginsel = ability to pay van Adam Smith. Naarmate sterkere schouders dan meer dragen. Vaak in vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting. Maar niet in alle belastingheffingen, dus b.v. bij parkeerbelasting mag niet wat voor auto je parkeert. Hoe meet je draagkracht? Vermogensvergelijkingstheorie - maakt niet uit hoe je aan inkomsten bent gekomen, maar dat je die hebt [ontvangen]
  - Gelijkheidsbeginsel = mensen in dezelfde omstandigheden verkeren moeten gelijke belasting betalen
  - Profijtbeginsel =  soms geheven omdat mensen bepaald voordeel van overheidsactiviteiten, zoals wegenbelasting of rioolbelasting – dus rechtvaardiging om belasting op te leggen

• Wat betekent schotten tussen boxen en wat is het belang hiervan?

  Als 40.000 E verlies in onderneming [box 1], en inkomen 50.000 uit sparen en beleggen [box 3], dus per saldo 10.000 aan inkomen – moet je dat jaar over 50.000 belasting betalen. En verlies kan je niet mee verrekenen. -> verliezen van ene box niet verrekenbaar met positieve inkomen andere box. Doel is om ervoor te zorgen dat niet gaat aftrekken in boxen zoals box 1.