Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Inleiding data analyse / steekproef-steekproevenverdeling-correlatie

De steekproevenverdeling van Pearson's r

4 belangrijke vragen over De steekproevenverdeling van Pearson's r

Waarom komt elke steekproefcorrelatie uit een steekproevenverdeling?

Net als het geval was voor de steekproevenverdelingen voor het gemiddelde, standaarddeviaties, geldt dat ook de steekproevenverdeling van de correlatie alle mogelijke correlaties bevat die in een steekproef gevonden kunnen worden.
(Net als bij de beschrijvingsmaten geldt dat de steekproevenverdeling te beschouwen is als de verdeling die we zouden krijgen als we onze steekproef oneindig vaak zouden herhalen, steeds de correlatie zouden bereken, en de correlaties zouden combineren in een verdeling)

Hoe verandert de steekproevenverdeling als een steekproef groter wordt?

De steekproevenverdeling wordt steeds symmetrischer naarmate de steekproefomvang stijgt. Om een vrij accurate schatting te kunnen maken, zijn dus vrij grote steekproeven nodig.

Waarom zijn puntschattingen voor correlaties uit kleine steekproeven weinig informatief?

Bij een kleine steekproef, kan de correlatie ver af liggen van de correlatie in de populatie. Bij kleine steekproeven kan de correlatie van steekproef tot steekproef heel erg verschillen. Daarom is dit weinig informatief.

Wat is er opvallend aan de vorm van de steekproevenverdeling bij een kleine steekproef?

De vorm is niet symmetrisch omdat de score alleen tussen -1 en 1 kan liggen. De lijn zal dus meer naar 0 neigen dan naar 1 omdat 0 staat voor geen verband en die kans groter is dan 1, het perfecte verband.
De kans dat de toevalsinvloed, een soort ruit, een verband afzwakt is tenslotte groter dan de kans dat ruis toevallig precies zo uitvalt dat die een verband in een steekproef versterkt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Inleiding data analyse

Bekijk samenvatting